19 JANUARI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 61 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 18 juli 2005, 31 juli 2009 en 13 juni 2010 wordt hersteld als volgt :
"Art. 61. De dotaties voor het jaar 2010, 2011 en 2012 van het fonds sociale maribel voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector worden alle drie verhoogd met een niet-recurrent bedrag Y berekend als volgt :
voor het tweede, derde en vierde kwartaal 2010, Y = 375,94 euro*X;
voor de vier kwartalen van 2011, Y = 387,83 euro*X;
voor het eerste kwartaal 2012, Y = 387,83 euro*X.
Waarbij X gelijk is aan de som van de globale prestatiebreuken van alle betrokken werknemers waarvoor de globale prestatiebreuk ten minste 0,49 bedraagt.
Met betrokken werknemers wordt bedoeld :
- de werknemers van wie de werkgevers tussen 1 april 2010 en 31 december 2010 overgestapt zijn van een paritair comité dat niet behoorde tot het toepassingsgebied van de sociale maribel naar het paritair comité 331 ingevolge een wijziging van het toepassingsgebied van dit paritair comité, en voor wie de structurele vermindering zoals bedoeld in Titel IV, Hoofdstuk 7, Afdeling 2 van de programmawet (I) van 24 december 2002, werd toegekend voor het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal gedurende hetwelk deze transfer plaatsvond;
- de vervangers van deze werknemers die het recht op de structurele vermindering zouden geopend hebben onder het paritair comité dat niet tot het toepassingsgebied van de sociale maribel behoort.
Voor de kwartalen van 2010 die voorafgaan aan het kwartaal vanaf wanneer de transfer plaatsvond, is X gelijk aan nul;
De globale prestatiebreuk is de prestatiebreuk zoals bedoeld in artikel 2, 2°, h) van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van Titel IV, Hoofdstuk 7, Afdeling 2 van de programmawet (I) van 24 december 2002 betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen.
De berekening van Y gebeurt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid per betrokken kwartaal, ten laatste zeven maanden na het einde van het betrokken kwartaal.
De bedragen worden gereserveerd om de werkgelegenheid te vrijwaren bij de werkgevers die tussen 1 april 2010 en 31 december 2010 overgestapt zijn van een paritair comité dat niet behoorde tot het toepassingsgebied van de sociale Maribel naar het paritair comité 331 ingevolge de wijziging van het toepassingsgebied van dit paritair comité die plaatsgreep op 1 april 2010.
Het fonds is verantwoordelijk voor de toewijzing aan de betrokken werkgevers van deze aanvullende dotaties en voor het verdelen ervan overeenkomstig het aantal werknemers die de structurele vermindering genoten op het moment dat de werkgever van paritair comité veranderde."
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2010.
Art. 3. De Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 januari 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
Mevr. J. MILQUET