Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 SEPTEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de academische gelijkwaardigheid van Nederlandse diploma's van het hoger onderwijs



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Niveaugelijkwaardigheid
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Academische gelijkwaardigheid
Afdeling 1. - Principe
Art. 4
Afdeling 2. - Voorwaarden en procedure
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° NVAO : de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, vermeld in het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en het Vlaamse hoger onderwijs, ondertekend te Den Haag, op 3 september 2003, en goedgekeurd bij het decreet van 2 april 2004;
  2° niveaudescriptoren : de descriptoren, vermeld in artikel 58, § 2, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

HOOFDSTUK II. - Niveaugelijkwaardigheid
Art.2. De graden van bachelor en master verleend na het met goed gevolg voltooid hebben, aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs, van een geaccrediteerde opleiding of van een opleiding die de toets nieuwe opleiding door de NVAO met goed gevolg heeft doorstaan, bevinden zich op basis van de niveaudescriptoren op een zelfde kwalificatieniveau als de Vlaamse graad van bachelor (kwalificatieniveau 6), respectievelijk master (kwalificatieniveau 7).

Art.3. De Nederlandse graad van doctor die door een Nederlandse universiteit is verleend na de openbare verdediging van een proefschrift en waarvan de houder de titel van doctor mag voeren, bevindt zich op basis van de niveaudescriptoren op een zelfde kwalificatieniveau als de Vlaamse graad van doctor (kwalificatieniveau 8).

HOOFDSTUK III. - Academische gelijkwaardigheid
Afdeling 1. - Principe
Art.4. De studiebewijzen van het met goed gevolg voltooid hebben, aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs, van een geaccrediteerde opleiding of van een opleiding die de toets nieuwe opleiding door de NVAO met goed gevolg heeft doorstaan, op grond waarvan de houder van het studiebewijs de titel van bachelor of master mag voeren, kunnen als academisch gelijkwaardig worden erkend met de Vlaamse graad van bachelor respectievelijk master met toevoeging van de overeenstemmende of meest verwante kwalificatie van de graad, vermeld in artikel 3 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Afdeling 2. - Voorwaarden en procedure
Art.5. § 1. De academische gelijkwaardigheid, vermeld in artikel 4, wordt vastgelegd in een daartoe door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, op te stellen equivalentielijst op grond van de overeenstemmende of meest verwante kwalificaties van een graad.
  § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, kan, in het geval dat geen overeenstemmende kwalificatie van de graad vastgesteld kan worden, advies vragen aan een commissie van experts uit Vlaanderen en Nederland om de meest verwante kwalificatie van de graad vast te stellen op basis van een vergelijking van de leerdoelstellingen respectievelijk de leerresultaten van de Nederlandse en Vlaamse opleiding.
  § 3. De academische gelijkwaardigheid tussen de Nederlandse en Vlaamse opleidingen, vermeld in artikel 4, kan verschillend zijn naargelang de afstudeerrichting.
  § 4. Het ontwerp van equivalentielijst wordt ter advies voorgelegd aan de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad. Het advies wordt geacht te zijn gegeven, indien het niet binnen de 60 kalenderdagen werd verstrekt.

Art.6. Artikel 4 is ook van toepassing op de studiebewijzen van het met goed gevolg voltooid hebben van een erkende opleiding in het Nederlandse hoger onderwijs aan een erkende hogeschool of erkende universiteit vóór de invoering van de bachelor-masterstructuur, op voorwaarde dat dergelijke studiebewijzen in Nederland gelijkgeschakeld zijn met de graad van bachelor respectievelijk master.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 17 september 2010.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel,
  P. SMET