6 APRIL 2010. - Koninklijk besluit betreffende de zondagsrust en de arbeidsduur van sommige werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (PC 111), met uitzondering van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren
Art. 1-6
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werklieden die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw en op hun werkgevers, met uitzondering van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren.
Art.2. De inhaalrust waarop de werklieden die op zondag worden tewerkgesteld, recht hebben, wordt toegekend binnen dertien weken die volgen op de zondag waarop zij tewerkgesteld werden.
Art.3. In geval van toepassing van de artikelen 25 en 26, § 1, 3°, van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de duur van de periode van een trimester, vastgesteld bij artikel 26bis, § 1, van dezelfde wet, op twaalf maanden gebracht.
In geval van toepassing van artikel 25 van dezelfde wet, wordt de duur van de periode van drie maanden, vastgesteld bij artikel 26bis, § 3, van dezelfde wet, eveneens op twaalf maanden gebracht.
Art.4. In geval van toepassing van artikel 25 van dezelfde wet, wordt de grens van vijfenzestig uren, vastgesteld bij artikel 26bis, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, op honderd dertig uren gebracht.
Bijgevolg wordt de grens van vijfenzestig uren, vastgesteld bij artikel 26bis, § 1, achtste lid, van dezelfde wet, eveneens op honderd dertig uren gebracht.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2011.
Art. 6. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 6 april 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid,
Mevr. J. MILQUET