Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 DECEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot gedeeltelijke omzetting van artikelen 6 tot en met 8 van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van artikelen 6 tot en met 8 van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° afnemer : iedere natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, of die rechten heeft die hem door besluiten van de Europese Unie zijn verleend, of iedere rechtspersoon die in een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte is gevestigd en, al dan niet voor beroepsdoeleinden, van een dienst gebruikmaakt of wil gebruikmaken;
  2° dienst : elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 50 van het EG-verdrag, met uitzondering van :
  a) de niet-economische diensten van algemeen belang;
  b) de financiële diensten;
  c) de elektronische communicatiediensten en -netwerken, evenals de middelen en diensten met betrekking tot aangelegenheden die door de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie beheerd worden;
  d) de diensten op het gebied van vervoer, met inbegrip van de havendiensten die onder de werkingssfeer van Titel V van het EG-verdrag vallen;
  e) de diensten van uitzendkantoren;
  f) de diensten van de gezondheidszorg, al dan niet verleend door gezondheidszorgfaciliteiten en ongeacht de wijze waarop zij zijn georganiseerd en worden gefinancierd en ongeacht of zij openbaar of particulier van aard zijn;
  g) audiovisuele diensten, met inbegrip van cinematografische diensten, ongeacht hun wijze van productie, distributie en doorgifte, en radio-omroep;
  h) de activiteiten in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag zoals bepaald in artikel 45 van het EG-verdrag;
  i) sociale diensten betreffende sociale huisvesting, kinderzorg en bijstand aan gezinnen en personen die permanent of tijdelijk in nood verkeren, die worden verleend door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, door dienstverrichters die hiervoor een opdracht hebben of een mandaat gekregen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest, of door liefdadigheidsinstellingen die als zodanig zijn erkend door de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;
  3° dienstverrichter : iedere natuurlijke persoon, die onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, of iedere rechtspersoon, gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte, die een dienst aanbiedt of verricht;
  4° eis : elke verplichting, verbodsbepaling, voorwaarde of beperking uit hoofde van de wet, het reglement of in administratieve bepalingen of voortvloeiend uit de rechtspraak, de administratieve praktijk, de regels van beroepsorden of de collectieve regels van beroepsverenigingen of andere beroepsorganisaties, die deze in het kader van de hun toegekende juridische bevoegdheden hebben vastgesteld;
  5° erkend ondernemingsloket : ondernemingsloket dat erkend is conform de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
  6° toezichthoudende instantie : elke instantie die vergunningen verleent en er toezicht op houdt, alsmede elke instantie die toezicht houdt op de naleving van eisen die betrekking hebben op de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit;

Art.3. De dienstverrichters kunnen zich bij de toezichthoudende instanties laten vertegenwoordigen door een erkend ondernemingsloket om de volgende procedures en formaliteiten af te wikkelen :
  1° alle procedures en formaliteiten die nodig zijn voor de toegang tot hun dienstenactiviteiten, in het bijzonder alle voor vergunningen nodige verklaringen, kennisgevingen en aanvragen bij de toezichthoudende instanties, met inbegrip van de aanvragen tot inschrijving in een register, op een rol, in een databank, of bij een beroepsorde of beroepsvereniging;
  2° alle vergunningsaanvragen die nodig zijn om hun dienstenactiviteiten uit te oefenen.
  Alleen in geval van gegronde twijfel over het mandaat van het erkende ondernemingsloket kunnen de toezichthoudende instanties aan het ondernemingsloket vragen daarvan bewijs te leveren.

Art.4. De toezichthoudende instanties mogen de ontvankelijkheid van documenten die het erkende ondernemingsloket hen bezorgt, al dan niet via het Agentschap Ondernemen, niet betwisten op grond van het feit dat de dienstverrichters die documenten elektronisch aan het erkende ondernemingsloket hebben bezorgd.

Art.5. De dienstverrichters en de afnemers hebben via een erkend ondernemingsloket toegang tot de volgende informatie :
  1° de eisen die gelden voor de dienstverrichters, in het bijzonder de eisen inzake de procedures en formaliteiten die afgewikkeld moeten worden om toegang te krijgen tot dienstenactiviteiten en die uit te oefenen;
  2° de adresgegevens van de toezichthoudende instanties, waaronder de instanties diebevoegd zijn op het gebied van de uitoefening van dienstenactiviteiten, zodat rechtstreeks contact met hen kan worden opgenomen;
  3° de middelen en voorwaarden om toegang te krijgen tot openbare registers en databanken met gegevens over dienstverrichters en diensten;
  4° de rechtsmiddelen die algemeen voorhanden zijn bij geschillen tussen de toezichthoudende instanties en de dienstverrichter of de afnemer, tussen een dienstverrichter en een afnemer, of tussen dienstverrichters onderling;
  5° de adresgegevens van andere verenigingen of organisaties dan de toezichthoudende instanties, waarvan dienstverrichters of de afnemers praktische bijstand kunnen krijgen.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 28 december 2009.

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 11 december 2009.
  De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
  K. PEETERS