Artikels:
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
1° granen : planten van de navolgende soorten, die voor de landbouw of de tuinbouw zijn bestemd, met uitzondering van sierdoeleinden :
Naakte Haver | Avena nuda L. |
Haver | Avena sativa L. (omvat / y compris A. byzantina K. Koch) |
Evene | Avena strigosa Schreb. |
Gerst | Hordeum vulgare L. |
Rijst | Oryza sativa |
Kanariezaad | Phalaris canariensis L. |
Rogge | Secale cereale L. |
Sorgho | Sorghum bicolor (L.) Moench |
Soedangras | Sorghum sudanense (Piper) Stapf |
hybriden die het gevolg zijn van de kruising van een soort van het geslacht Triticum met een soort van het geslacht Secale | X Triticosecale Wittm. ex A. Camus |
Zachte tarwe. | Triticum aestivum L. |
Harde tarwe | Triticum durum Desf. |
Spelt. | Triticum spelta L |
Maïs met uitzondering van popcorn en suikermaïs | Zea mais L.(partim) |
Deze definitie geldt ook voor de onderstaande hybriden die het product zijn van een kruising van de hierboven genoemde soorten.
Hybriden die het product zijn van een kruising van Sorghum bicolor en Sorghum sudanense | Sorghum bicolor (L.) Moench x Sorghum sudanense (Piper) Stapf |
Tenzij anders bepaald gelden voor zaad van de genoemde hybriden de normen of andere voorwaarden die van toepassing zijn voor zaad van elk van de soorten waaruit ze zijn verkregen.
Art.2. Bijlage I bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.3. Bijlage II bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.4. Bijlage III bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 maart 2007, wordt vervangen door bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 30 juni 2010.
Art.6. De Minister bevoegd voor het Landbouwbeleid is beslast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 juni 2010.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, bevoegd voor het Landbouwbeleid,
B. CEREXHE
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Bijlage I bij het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen
" Bijlage I. Voorwaarden voor goedkeuring ten aanzien van het gewas
1. Op het perceel mag geen voorvrucht zijn verbouwd die zich niet verdraagt met de productie van zaaizaad van de soort en het ras van het betrokken gewas. Het perceel moet ook voldoende vrij zijn van opslag van de voorvrucht.
2. Het gewas moet voldoen aan de onderstaande normen betreffende de afstand tot dicht in de buurt gelegen bestuivingsbronnen die tot ongewenste vreemdbestuiving kunnen leiden en in het bijzonder voor Sorghum spp. van bronnen van Sorghum halepense :
Gewas | Minimumafstand - Distance minimale |
Phalaris canariensis, Secale cereale (andere dan hybriden) : | |
- voor de productie van basiszaad | 300 m |
- voor de productie van gecertificeerd zaad | 250 m |
Sorghum spp. | 300 m |
xTriticosecale, zelfbestuivende rassen : | |
- voor de productie van basiszaad | 50 m |
- voor de productie van gecertificeerd zaad | 20 m |
Zea mays | 200 m |
Die afstanden hoeven niet in acht te worden genomen als er voldoende bescherming tegen ongewenste vreemdbestuiving aanwezig is.
3. Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn : een gewas van een ingeteelde stam moet voldoende echt en zuiver zijn met betrekking tot zijn eigenschappen. Wat de productie van zaad van hybriderassen betreft, gelden genoemde bepalingen ook voor de eigenschappen van de kruisingspartners, inclusief mannelijke steriliteit of herstel van de fertiliteit.
Gewassen van Oryza sativa, Phalaris canariensis, Secale cereale (andere dan hybriden), Sorghum spp. en Zea mays moeten met name aan de volgende andere normen of voorwaarden voldoen :
A. Oryza sativa :
het aantal planten dat duidelijk als wilde planten of als planten met rode zaden kan worden herkend, mag niet meer bedragen dan :
- 0 voor de productie van baiszaad;
- 1 per 50 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad.
B. Phalaris canariensis, en Secale cereale (andere dan hybriden) :
het aantal planten van de soorten die duidelijk niet tot het betrokken ras behoren, mag niet meer bedragen dan :
- 1 per 30 m2 voor de productie van basiszaad;
- 1 per 10 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad.
C. Sorghum spp.
a) het percentage van het aantal planten van een andere sorghumsoort dan de soort van het gewas of die duidelijk niet tot de ingeteelde stammen of de kruisingspartners behoren, mag niet meer bedragen dan :
aa) voor de productie van basiszaad : | |
i) tijdens de bloeitijd : | 0,1 % |
ii) na rijping : | 0,1 % |
bb) voor de productie van gecertificeerd zaad : | |
i) planten van de mannelijke kruisingspartner die stuifmeel afgeven wanneer de stempel van de vrouwelijke kruisingspartner receptief is : | 0,1 % |
ii) planten van de vrouwelijke kruisingspartner : | |
- tijdens de bloeitijd : | 0,3 % |
- na rijping : | 0,1 % |
b) Voor de productie van gecertificeerd zaad van hybriderassen moet aan de volgende normen of voorwaarden worden voldaan :
aa) de planten van de mannelijke kruisingspartners moeten voldoende stuifmeel afgeven wanneer de stempel van de planten van de vrouwelijke kruisingspartner receptief is;
bb) wanneer de stempel van de planten van de vrouwelijke kruisingspartner receptief is, mag het percentage planten van die kruisingspartner die stuifmeel afgeven of hebben afgegeven niet meer bedragen dan 0,1 %;
c) gewassen van vrij bestoven of kunstmatig verkregen rassen van Sorghum spp. moeten voldoen aan de volgende normen :
het aantal planten van de gewassoorten die duidelijk niet tot het betrokken ras behoren, mag niet meer bedragen dan :
- 1 per 30 m2 voor de productie van basiszaad;
- 1 per 10 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad.
D. Zea maïs :
a) het percentage planten die duidelijk niet tot het ras, de ingeteelde stammen of de kruisingspartners behoren, mag niet meer bedragen dan :
aa) voor de productie van basiszaad : | |
i) ingeteelde stammen : | 0,1 % |
ii) enkelvoudige hybriden, voor iedere kruisingspartner : | 0,1 % |
iii) vrij bestoven rassen : | 0,5 % |
bb) voor de productie van gecertificeerd zaad : | |
i) kruisingspartners van hybriderassen : | |
- ingeteelde stammen : | 0,2 % |
- enkelvoudige hybriden : | 0,2 % |
- vrij bestoven rassen : | 1,0 % |
ii) vrij bestoven rassen : | 1,0 % |
b) voor de productie van zaad van hybriderassen moet aan de volgende normen of voorwaarden worden voldaan :
aa) de planten van de mannelijke kruisingspartner moeten voldoende stuifmeel afgeven wanneer de planten van de vrouwelijke kruisingspartner in bloei staan;
bb) zo nodig moet tot ontpluiming worden overgegaan;
cc) wanneer 5 % of meer planten van de vrouwelijke kruisingspartner bevrucht kunnen worden, mag het percentage planten van de vrouwelijke kruisingspartner die stuifmeel hebben afgegeven of afgeven niet meer bedragen dan :
- 1 % bij elke officiële veldkeuring, en
- 2 % over alle officiële veldkeuringen tezamen.
Planten worden geacht stuifmeel te hebben afgegeven of af te geven wanneer op 50 mm of meer van de hoofdas of de zijassen van de pluim de meeldraden uit de kafjes steken en stuifmeel hebben afgegeven of afgeven.
4. Hybriden van Secale cereale
a) Het gewas moet voldoen aan de onderstaande normen betreffende de afstand tot dicht in de buurt gelegen bestuivingsbronnen die tot ongewenste vreemdbestuiving kunnen leiden :
Gewas | Minimum-afstand - Distance minimale |
Voor de productie van basiszaad : | |
- indien gebruik wordt gemaakt van de mannelijke steriliteit | 1 000 m |
- indien geen gebruik wordt gemaakt van de mannelijke steriliteit | 600 m |
Voor de productie van gecertificeerd zaad | 500 m |
b) Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn wat de eigenschappen van de kruisingspartners betreft, inclusief de mannelijke steriliteit.
Het gewas moet in het bijzonder voldoen aan de volgende normen of voorwaarden :
i) het aantal planten van de gewassoorten die duidelijk niet tot de kruisingspartners behoren, mag niet meer bedragen dan :
- 1 per 30 m2 voor de productie van basiszaad,
- 1 per 10 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad; bij officiële veldkeuringen geldt deze norm alleen voor de vrouwelijke kruisingspartner;
ii) voor basiszaad moet, indien gebruik wordt gemaakt van de mannelijke steriliteit, de steriliteit van de mannelijke steriele kruisingspartner ten minste 98 % bedragen.
c) Zo nodig moet gecertificeerd zaad worden geproduceerd in gemengde teelt van een vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartner met een mannelijke kruisingspartner die de mannelijke fertiliteit herstelt.
5. Gewassen voor de productie van gecertificeerd zaad van hybriden van Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta en zelfbestuivende xTriticosecale
a) Het gewas moet voldoen aan de onderstaande normen betreffende de afstand tot dicht in de buurt gelegen bestuivingsbronnen die tot ongewenste vreemdbestuiving kunnen leiden :
- de minimumafstand tot de vrouwelijke kruisingspartner is 25 m ten opzichte van ieder ander ras van dezelfde soort, met uitzondering van een gewas van de mannelijke kruisingspartner,
- die afstand hoeft niet in acht te worden genomen wanneer er voldoende bescherming tegen ongewenste vreemdbestuiving aanwezig is.
b) Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn wat de kenmerken van de kruisingspartners betreft.
Wanneer het zaad wordt geproduceerd door gebruikmaking van een chemische-hybridisatieagens, moet het gewas voldoen aan de volgende normen of voorwaarden :
i) de minimale raszuiverheid van iedere kruisingspartner bedraagt :
- Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta : | 99,7 % |
- zelfbestuivende xTriticosecale : | 99,0 % |
ii) de minimale hybriditeit moet 95 % bedragen. Het percentage van de hybriditeit moet worden bepaald volgens gangbare internationale methoden voor zover dergelijke methoden bestaan. Als de raszuiverheid wordt bepaald via zaadonderzoek voor de certificering, hoeft bij de veldkeuring niet de hybriditeit te worden bepaald.
6. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de gebruikswaarde van het zaaizaad verminderen, in het bijzonder van Ustilaginaceae, moet zo veel mogelijk beperkt zijn.
7. Of aan de bovengenoemde andere normen of voorwaarden is voldaan, wordt voor basiszaad vastgesteld door middel van officiële veldkeuringen en voor gecertificeerd zaad door middel van hetzij officiële veldkeuringen hetzij onder officieel toezicht uitgevoerde keuringen.
Bij deze veldkeuringen moeten de volgende punten in acht worden genomen :
A. De stand en het ontwikkelingsstadium van het gewas moeten een afdoend onderzoek mogelijk maken.
B. Het aantal veldkeuringen bedraagt ten minste :
a) voor Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Phalaris canariensis, xTriticosecale, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta, Secale cereale : één;
b) voor Sorghum spp. en Zea mays tijdens de bloeitijd :
aa) vrij bestoven rassen : één;
bb) ingeteelde stammen of hybriden : drie.
Wanneer het gewas volgt op in hetzelfde jaar of in het voorafgaande jaar geteelde Sorghum spp. en Zea mays, moet ten minste één bijkomende keuring worden verricht om na te gaan of aan de bepalingen van punt 1 van deze bijlage is voldaan;
C. De grootte, het aantal en de verdeling van de perceelsgedeelten waarvoor moet worden nagegaan of aan de bepalingen van deze bijlage wordt voldaan, moeten worden vastgesteld volgens daartoe passende methoden. "
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2010 tot wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen.
Brussel, 10 juni 2010.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, bevoegd voor het Landbouwbeleid,
B. CEREXHE
Art. N2. Bijlage 2. - Bijlage II bij het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen
" Bijlage II. Voorwaarden waaraan het zaaizaad moet voldoen
1. Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn of, in het geval van zaad van een ingeteelde stam, voldoende echt en zuiver zijn met betrekking tot zijn eigenschappen. Wat zaad van hybriderassen betreft, gelden de genoemde bepalingen ook voor de eigenschappen van de kruisingspartners.
Zaad van de onderstaande soorten moet met name voldoen aan de volgende andere normen of voorwaarden :
A. Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta andere dan hybriden in elk geval :
Categorie | Minimum raszuiverheid - Pureté variétale minimale (%) |
Basiszaad | 99,9 |
Gecertificeerd zaad, eerste vermeerdering | 99,7 |
Gecertificeerd zaad, tweede vermeerdering | 99,0 |
Of aan de eisen inzake minimale raszuiverheid is voldaan, wordt hoofdzakelijk nagegaan door middel van de in bijlage 1 omschreven veldkeuringen.
B. Zelfbestuivende rassen van xTriticosecale, andere dan hybriden :
Categorie | Minimum raszuiverheid - Pureté variétale minimale (%) |
Basiszaad | 99,7 |
Gecertificeerd zaad, eerste vermeerdering | 99,0 |
Gecertificeerd zaad, tweede vermeerdering | 98,0 |
Of aan de eisen inzake minimale raszuiverheid is voldaan, wordt hoofdzakelijk nagegaan door middel van de in bijlage I omschreven veldkeuringen.
C. Hybriden van Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta en zelfbestuivende xTriticosecale.
De minimale raszuiverheid van zaad van de categorie "gecertificeerd zaad" moet 90 % bedragen. Dit wordt gecontroleerd via officiële nacontroles op een adequaat gedeelte van de zaadmonsters.
D. Sorghum spp. en Zea mays :
Indien voor de productie van gecertificeerd zaad van hybridenrassen gebruik is gemaakt van een vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartner en een mannelijke kruisingspartner die de mannelijke fertiliteit niet herstelt, wordt het zaad geproduceerd :
- ofwel door partijen zaaizaad te mengen, in een verhouding die eigen is aan het ras, waarbij enerzijds gebruik wordt gemaakt van een vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartner, en anderzijds van een vrouwelijke, mannelijke fertiele kruisingspartner;
- ofwel door de teelt van de vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartners en de vrouwelijke, mannelijke fertiele kruisingspartners in een verhouding die eigen is aan het ras. De verhouding tussen deze twee kruisingspartners wordt nagegaan door middel van de in bijlage 1 omschreven veldkeuringen.
E. Hybriden van Secale cereale :
Zaad mag alleen als gecertificeerd zaad worden gecertificeerd als terdege rekening is gehouden met de uitkomsten van een officiële nacontrole op officieel genomen monsters van basiszaad, uitgevoerd in de groeiperiode van het zaad dat voor de certificering als gecertificeerd zaad werd aangeboden, teneinde na te gaan of het basiszaad heeft voldaan aan de in deze richtlijn vastgestelde eisen voor basiszaad qua rasechtheid en raszuiverheid wat de eigenschappen van de kruisingspartners betreft, inclusief de mannelijke steriliteit.
2. Het zaaizaad moet ten aanzien van de kiemkracht, mechanische zuiverheid en gehalte aan zaden van andere plantensoorten aan de volgende andere normen of voorwaarden voldoen :
A. Tabel :
Soorten en categorieën | Minimum kiemkracht (% zuiver zaad) | Minimale mechanische zuiverheid (gewichts- %) | Maximumgehalte - in aantallen - aan zaden van andere plantensoorten, met inbegrip van rode zaden van Oryza sativa, in een monster waarvan het gewicht is aangegeven in bijlage III, kolom 4 (totaal per kolom) | | | | | | <td colspan="7" valign="top">
| | | Andere planten-soorten (a) | Rode zaden van Oryza sativa | Andere graansoorten | Plantensoorten andere dan granen | Avena fatua, Avena sterilis, Lolium temulentum | Raphanus raphanistrum, Agrostemma githago | Panicum spp. |
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 |
Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta : | | | | | | | | | |
- basiszaad | 85 | 99 | 4 | | 1 (b) | 3 | 0 (c) | 1 | |
- gecertificeerd zaad, 1e en 2e vermeerdering | 85 (d) | 98 | 10 | | 7 | 7 | 0 (c) | 3 | |
Avena nuda : | | | | | | | | | |
- basiszaad | 75 | 99 | 4 | | 1 (b) | 3 | 0 (c) | 1 | |
- gecertificeerd zaad, 1e en 2e vermeerdering | 75 (d) | 98 | 10 | | 7 | 7 | 0 (c) | 3 | |
Oryza sativa : | | | | | | | | | |
- basiszaad | 80 | 98 | 4 | 1 | | | | | 1 |
- gecertificeerd zaad, 1e vermeerdering | 80 | 98 | 10 | 3 | | | | | 3 |
- gecertificeerd zaad, 2e vermeerdering | 80 | 98 | 15 | 5 | | | | | 3 |
Secale cereale : | | | | | | | | | |
- basiszaad | 85 | 98 | 4 | | 1 (b) | 3 | 0 (c) | 1 | |
- gecertificeerd zaad | 85 | 98 | 10 | | 7 | 7 | 0 (c) | 3 | |
Phalaris canariensis : | | | | | | | | | |
- basiszaad | 75 | 98 | 4 | | 1 (b) | | 0 (c) | | |
- gecertificeerd zaad | 75 | 98 | 10 | | 5 | | 0 (c) | | |
Sorghum spp. | 80 | 98 | 0 | | | | | | |
xTriticosecale : | | | | | | | | | |
- basiszaad | 80 | 98 | 4 | | 1 (b) | 3 | 0 (c) | 1 | |
- gecertificeerd zaad 1e en 2e vermeerdering | 80 | 98 | 10 | | 7 | 7 | 0 (c) | 3 | |
Zea mays | 90 | 98 | 0 | | | | | | |
B. Andere normen of voorwaarden waaraan moet worden voldaan als daarnaar wordt verwezen in de tabel, vermeld in deel 2, A :
a) het in kolom 4 vastgestelde maximumgehalte aan zaden omvat ook de zaden van de in kolommen 5 tot en met 10 genoemde soorten;
b) de aanwezigheid van een tweede zaadkorrel geldt niet als onzuiverheid, als een tweede monster van hetzelfde voorgeschreven gewicht volledig vrij is van zaden van andere graansoorten;
c) de aanwezigheid van één zaadkorrel van Avena fatua, Avena sterilis of Lolium temulentum in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid, wanneer een tweede monster van hetzelfde gewicht vrij is van zaden van deze soorten;
d) voor rassen van Hordeum vulgare (naakte gerst), wordt de vereiste minimumkiemkracht verlaagd tot 75 % van zuiver zaad. Op het officiële etiket wordt de vermelding "Minimumkiemkracht 75 %" aangebracht.
3. De aanwezigheid van schadelijke organismen die de gebruikswaarde van het zaaizaad verminderen, moet zoveel mogelijk beperkt zijn.
Het zaad moet in het bijzonder voldoen aan de volgende normen betreffende Claviceps purpurea (maximumaantal sclerotiën of delen van sclerotiën in een monster met het in kolom 3 van bijlage III aangegeven gewicht).
Categorie | Claviceps purpurea |
Granen, andere dan hybriden van Secale cereale : | |
- basiszaad | 1 |
- gecertificeerd zaad | 3 |
Hybriden van Secale cereale : : | |
- basiszaad | 1 |
- gecertificeerd zaad | 4 (*) |
(*) De aanwezigheid van vijf sclerotiën of delen van sclerotiën in een monster van het voorgeschreven gewicht wordt niet in strijd met de normen geacht indien een tweede monster met hetzelfde gewicht niet meer dan vier sclerotiën of delen van sclerotiën bevat. `` | |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2010 tot wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen.
Brussel, 10 juni 2010.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, bevoegd voor het Landbouwbeleid,
B. CEREXHE
Art. N3. Bijlage 3. - Bijlage III bij het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen
" Bijlage III. Gewicht van een partij zaaizaad en van een monster
Soort | Maximumgewicht van een partij (in ton) | Minimumgewicht van een monster dat van een partij wordt genomen (gram) | Gewicht van het monster voor de bepaling van het in bijlage II, punt 2, A, kolommen 4 tot en met 10, en in bijlage II, punt 3, bedoelde aantal (gram) |
1 | 2 | 3 | 4 |
Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Triticum aestivum, Triticum durum, Triticum spelta, Secale cereale, xTriticosecale | 30 | 1000 | 500 |
Phalaris canariensis | 10 | 400 | 200 |
Oryza sativa | 30 | 500 | 500 |
Sorghum bicolor, Sorghum bicolor x Sorghum sudanense | 30 | 1000 | 900 |
Sorghum sudanense | 10 | 1000 | 900 |
Zea mays, basiszaad van ingeteelde stammen | 40 | 250 | 250 |
Zea mays, basiszaad van andere dan ingeteelde stammen; gecertificeerd zaad | 40 | 1000 | 1000 |
Het maximumgewicht van een partij mag niet meer dan 5 % worden overschreden. "
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2010 tot wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2006 houdende de reglementering van de handel in en de keuring van zaaigranen.
Brussel, 10 juni 2010.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
Ch. PICQUE
De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek, bevoegd voor het Landbouwbeleid,
B. CEREXHE