15 FEBRUARI 2010. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 154 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, betreffende de crisispremie (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-02-2010 en tekstbijwerking tot 07-02-2011)
Art. 1-7, 7/1, 7/2, 8-9
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " de premie " : de crisispremie bedoeld in Titel 10, Hoofdstuk 13, van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen, voor zover deze ten laste is van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
2° " de Rijksdienst " : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
3° " het werkloosheidsbesluit " : het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
Art.2. De werkman die aanspraak maakt op de premie, dient daartoe een aanvraag in aan de hand van een " bijlage - C4 - crisispremie ", waarvan de inhoud en het model wordt vastgelegd door het beheerscomité van de Rijksdienst.
De aanvraag gebeurt overeenkomstig artikel 136 van het werkloosheidsbesluit. Zij wordt ingediend via een uitbetalinginstelling bedoeld in titel I, hoofdstuk II, van het werkloosheidsbesluit, door de werkman gekozen overeenkomstig artikel 132 van het werkloosheidsbesluit.
Art.3. De indiening van de aanvraag geschiedt overeenkomstig de regels bepaald krachtens artikel 138, eerste lid, 2° en 4° van het werkloosheidsbesluit, doch ten vroegste vanaf de dag volgend op de uitdiensttreding en uiterlijk binnen de 6 maanden te rekenen vanaf de dag volgend op de einddatum van de periode die door loon of door een opzeggingsvergoeding is gedekt.
De aanvraag wordt ingediend bij het overeenkomstig artikel 142 van het werkloosheidsbesluit bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst. Dit bureau beschikt inzonderheid over de bevoegdheden bedoeld in artikel 139 van het werkloosheidsbesluit.
Art.4. De premie wordt overeenkomstig titel II, hoofdstuk V, afdeling 3, van het werkloosheidsbesluit toegekend indien het volledig dossier, waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in Titel 10, Hoofdstuk 13, van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen vervuld zijn, toekomt op het bevoegde werkloosheidsbureau binnen de in artikel 3 vermelde termijn, behalve indien de werkman aantoont dat hij in de onmogelijkheid was het dossier tijdig in te dienen.
In geval van niet-toekenning van de premie moet de werkman evenwel niet opgeroepen worden om gehoord te worden overeenkomstig artikel 144 van het werkloosheidsbesluit.
De herziening van de beslissing geschiedt overeenkomstig titel II, hoofdstuk V, afdeling 4, van het werkloosheidsbesluit.
Art.5. Het bedrag van de crisispremie dat ten laste is van de Rijksdienst wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 149, 152 en 153 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen.
Het bedrag dat overeenkomstig artikel 149, derde lid, geproportioneerd wordt, wordt tot de hogere of lagere cent afgerond naargelang het gedeelte van de cent al dan niet 0,5 bereikt.
Art.6. De bepalingen van titel II, hoofdstuk VII tot IX, van het werkloosheidsbesluit zijn van toepassing.
De betaling van de premie geschiedt uiterlijk binnen de termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot toekenning van de premie aan de uitbetalingsinstelling werd meegedeeld.
Art.7.De werkgever die een werkman die verbonden is door een arbeidsovereenkomst voor werklieden in de zin van artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ontslaat, is verplicht om uit eigen beweging aan de werkman de bijlage bedoeld in artikel 2 van onderhavig besluit af te leveren, uiterlijk de laatste arbeidsdag.
De verplichting bedoeld in het vorige lid geldt slechts indien navermelde voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
1° het ontslag wordt ter kennis gebracht [2 na 1 januari 2010]2;
2° de werkgever en de ontslagen werkman vallen onder de toepassing van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
3° de arbeidsovereenkomst wordt niet beëindigd :
- tijdens de proefperiode;
- met het oog op pensionering;
- met het oog op brugpensioen;
- ingevolge een dringende reden;
- [1 in het kader van een herstructurering indien de werkman, die op het tijdstip van de mededeling door de werkgever van de intentie tot collectief ontslag, ten minste één jaar ononderbroken dienstanciënniteit bij de werkgever in herstructurering heeft, zich kan inschrijven in de tewerkstellingscel overeenkomstig artikel 34 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact.]1
----------
(1)<KB 2010-06-13/09, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<W 2011-02-01/01, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 17-02-2011; slechts van toepassing op de opzeggingen die werden ter kennis gebracht tussen 1 februari 2011 en 31 maart 2011>
Art.7/1. [1 De werkgever die een betaling verricht heeft van een bedrag dat ten laste is van de Rijksdienst, kan hiervan de terugbetaling bekomen van de Rijksdienst voor zover :
- de betaling werd verricht in de periode van 1 januari 2010 tot het einde van de maand die volgt op de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de wet van 28 april 2010 houdende diverse bepalingen;
- de schriftelijke vraag tot terugbetaling wordt uiterlijk op 30 juni 2010 ontvangen door de Rijksdienst.
De werkgever die een terugbetaling opeist, dient daartoe een aanvraag in aan de hand van een formulier waarvan de inhoud en het model worden bepaald door de Rijksdienst. De aanvraag moet worden vergezeld van een betalingsbewijs.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2010-06-13/09, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art.7/2. [1 De werkman is niet opnieuw gerechtigd op de crisispremie indien navermelde voorwaarden gelijktijdig worden vervuld :
- de werkman heeft op het tijdstip van de kennisgeving van het ontslag minder dan 6 maanden anciënniteit;
- de werkman heeft reeds eerder een crisispremie ingevolge een ontslag ontvangen, voor zover hij op het tijdstip van de kennisgeving van dit ontslag minder dan 6 maanden anciënniteit had.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2010-06-13/09, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 23-06-2010>
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.
Art. 9. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 15 februari 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid,
Mevr. J. MILQUET