19 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels bedoeld in artikel 1 van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid, met het oog op het vaststellen, vervolledigen en actualiseren van de lijst van adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet vallen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II - Vaststelling van de lijst van adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 vallen
Art. 2
HOOFDSTUK III - Bijwerking van de lijst van adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 vallen
Art. 3-5
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 6-7
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
a) " wet " : de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid;
b) " adviesorganen " : de organen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;
c) " Commissie " : de Commissie ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in adviesorganen, bedoeld in artikel 1bis van de wet;
d) " Minister " : de minister bevoegd voor Gelijke Kansen;
e) " Raad " : de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen, bedoeld in het koninklijk besluit van 4 april 2003 houdende de reorganisatie van de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen.
HOOFDSTUK II - Vaststelling van de lijst van adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 vallen
Art.2. Binnen twee maanden na de vraag van de Minister, geven de ministers of staatssecretarissen de lijst van de adviesorganen die onder hun bevoegdheden vallen, door aan de Commissie.
Op basis van de in uitvoering van de in het eerste lid verstrekte informatie, maakt de Commissie een algemene lijst op van de naar ministeriële bevoegdheid geklasseerde adviesorganen.
Ten laatste tegen het einde van de vierde maand volgend op het verzenden van de in het eerste lid bedoelde vraag van de Minister, legt de Commissie de in het vorige lid bedoelde algemene lijst voor aan de Minister, vergezeld van zijn advies bedoeld in artikel 1bis, tweede lid, 1°, van de wet.
HOOFDSTUK III - Bijwerking van de lijst van adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet van 20 juli 1990 vallen
Art.3. § 1. Bij elke wijziging van de verdeling van de bevoegdheden binnen de federale regering geven de betrokken ministers en staatssecretarissen de lijst van adviesorganen die onder hun bevoegdheden vallen, door aan de Commissie.
§ 2. De Commissie wordt binnen een termijn van twee maanden van de wijzigingen in kennis gesteld.
Art.4. Bij de oprichting of de ontbinding van een adviesorgaan, of wanneer de bevoegdheden van een adviesorgaan gewijzigd worden, stelt de bevoegde minister of staatssecretaris de Commissie hiervan in kennis binnen een termijn van één maand vanaf de oprichting of de ontbinding van dit orgaan of de wijziging van de bevoegdheden ervan.
Art.5. Elk jaar krijgt de Minister tegen 1 december ten laatste de bijgewerkte algemene lijst toegestuurd, vergezeld van de adviezen van de Commissie bedoeld in artikel 1 bis, tweede lid, van de wet.
Ten laatste tegen 31 januari van elk jaar legt de Koning, via een in Ministerraad overlegd besluit, de lijst vast, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de wet, van de adviesorganen die binnen het toepassingsgebied van de wet vallen.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.6. Het artikel 2, 2°, van de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 wordt van kracht ten laatste op de dag waarop dit besluit van kracht wordt.
Art. 7. Onze Minister die de Gelijke Kansen onder zijn bevoegdheid heeft is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 januari 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Gelijke Kansen,
Mevr. J. MILQUET