7 MEI 2010. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de aanwijzing van tot de inruststelling toegelaten magistraten als plaatsvervangende magistraten betreft
Art. 1-4
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 156bis van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1984 en gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1998, 22 december 1998 en 21 juni 2001, worden de woorden " het Hof van Cassatie, " ingevoegd tussen het woord " in " en de woorden " de hoven van beroep ".
Art.3. Artikel 383, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, wordt aangevuld met twee leden, luidende :
" De aldus aangewezen magistraten kunnen echter, op hun verzoek, na de leeftijd van zeventig jaar hun ambt van plaatsvervangend magistraat blijven uitoefenen voor een tijdspanne van één jaar die tweemaal kan worden hernieuwd, indien de gerechtelijke overheid die ze heeft aangewezen dit nuttig acht wegens de behoeften van de dienst. De voortzetting van het ambt en de hernieuwingen ervan worden beslist bij beschikking die naar gelang van het geval wordt gewezen door de eerste voorzitters van de hoven van beroep en van de arbeidshoven, de voorzitters van de rechtbanken of de procureurs-generaal bij de hoven van beroep.
De magistraten van het Hof van Cassatie toegelaten tot de inruststelling wegens hun leeftijd, kunnen op hun verzoek, naar gelang van het geval door de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie of door de procureur-generaal bij dit Hof worden aangewezen om het ambt van plaatsvervangend magistraat uit te oefenen voor een tijdspanne van één jaar. De aanwijzing kan tweemaal worden hernieuwd indien de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie of de procureur-generaal bij dit Hof dit nuttig acht wegens de behoeften van de dienst. "
Art. 4.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 2 en 3, tweede lid.
(NOTA : inwerkingtreding van artikelen 2 en 3, tweede lid vastgesteld op 09-11-2012 door KB 2012-10-23/02, art. 1)
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 7 mei 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK