23 DECEMBER 2009. - Wet houdende de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2010 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-02-2010 en tekstbijwerking tot 27-01-2011)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1.01.1-1.01.8
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Art. 2.02.1-2.02.9
Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole
Art. 2.03.1-2.03.2
Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie
Art. 2.04.1-2.04.5
Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie
Art. 2.05.1-2.05.3
Sectie 12. - FOD Justitie
Art. 2.12.1-2.12.8
Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken
Art. 2.13.1-2.13.10
Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Art. 2.14.1-2.14.27
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging
Art. 2.16.1-2.16.29
Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking
Art. 2.17.1-2.17.9
Sectie 18. - FOD Financiën
Art. 2.18.1-2.18.8
Sectie 19. - Regie der Gebouwen
Art. 2.19.1-2.19.16
Sectie 21. - Pensioenen
Art. 2.21.1-2.21.3
Sectie 23. - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Art. 2.23.1-2.23.4
Sectie 24. - FOD Sociale Zekerheid
Art. 2.24.1-2.24.4
Sectie 25. - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu
Art. 2.25.1-2.25.9
Sectie 32. - FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie
Art. 2.32.1-2.32.4
Sectie 33. - FOD Mobiliteit en Vervoer
Art. 2.33.1-2.33.8
Sectie 44. - POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie
Art. 2.44.1-2.44.10
Sectie 46. - POD Wetenschapsbeleid
Art. 2.46.1-2.46.10
Sectie 51. - Rijksschuld
Art. 2.51.1-2.51.7
Sectie 52. - Financiering van de Europese Unie
Art. 2.52.1
HOOFDSTUK 3. - Terugbetalings- en toewijzingsfondsen
Art. 3.01.1-3.01.2
HOOFDSTUK 4. - Staatsdiensten met afzonderlijk beheer
Art. 4.01.1-4.01.3
HOOFDSTUK 5. - Staatsbedrijven
Art. 5.01.1-5.01.3
BIJLAGE.
Art. N
2010000189 2010000502 2010000518 2010000519 2010000520 2010000521 2010000522 2010000523 2010000524 2010000622 2010000637 2010000677 2010000703 2010000722 2010003136 2010003208 2010003223 2010003239 2010003369 2010003414 2010003476 2010003531 2010003537 2010003588 2010003589 2010003634 2010003642 2010003643 2010009178 2010009381 2010010015 2010011296 2010011423 2010011460 2010015035 2010015199 2010015200 2010015205 2010018156 2010024144 2010024156 2010024163 2010024164 2010024208 2010024213 2010024231 2010024342 2010024343 2010024352 2010024390 2010024393 2010024400 2010024405 2010024444 2010024482 2010024510 2010024515 2010024516 2010202928 2011000005 2011000006 2011000026 2011000261 2011000287 2011003014 2011009064 2011015005 2011024002 2011024003
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.01.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.
Art. 1.01.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2010 wordt goedgekeurd :
1° wat betreft de kredieten ingeschreven voor de dotaties, overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel;
2° wat betreft de kredieten per programma, overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde begrotingen per sectie en per basisallocatie.
Art. 1.01.3. De nog uitstaande vastleggingen op 31 december 2009 van de niet-gesplitste kredieten en kredieten voor schuldvorderingen van vorige jaren van het begrotingsjaar 2008 mogen worden vereffend ten laste van de overeenstemmende vereffeningskredieten voor het begrotingsjaar 2010.
Art. 1.01.4. In afwijking van artikel 19, derde lid, 2°, b, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, dekken de vereffeningskredieten de bedragen die tijdens het begrotingsjaar kunnen worden geordonnanceerd in uitvoering van de voorafgaandelijk vastgelegde verbintenissen.
Deze afwijking is niet van toepassing op de secties 02 - FOD Kanselarij van de Eerste Minister, 03 - FOD Budget en Beheerscontrole, 04 - FOD Personeel en Organisatie, 05 - FOD Informatie- en Communicatietechnologie, 23 - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 24 - FOD Sociale Zekerheid, 25 - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, 32 - FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, en 44 - POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie.
Art. 1.01.5. § 1. De kredieten voor de programma's die betrekking hebben op de werkingskosten van de administraties - bestaansmiddelenprogramma's genoemd - behelzen :
1. De bezoldigingen en allerhande toelagen van het actief en ter beschikking gesteld personeel, de bezoldigingen of lonen van het hulppersoneel, de toelagen voor hogere en bijzondere functies, de tussenkomst in de abonnementen op het gemeenschappelijk vervoer, de vergoedingen voor arbeidsongevallen - inbegrepen de uitkering van deze vergoedingen aan leden van de familie van het slachtoffer in geval van overlijden - alsook de verminderde bezoldigingen of lonen van het tijdelijk of hulppersoneel, in dienst door werkongeval getroffen.
2. Allerhande uitgaven voor sociaal dienstbetoon.
3. Bestendige uitgaven voor aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten :
- Erelonen van advocaten en geneesheren - Gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken - Presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen - Bezoldigingen van niet tot de Administratie behorende deskundigen en prestaties van derden;
- Verbruiksuitgaven met betrekking tot het bezetten van de lokalen - met inbegrip van de uitgaven voor energieverbruik " stookolie, gas, benzine, elektriciteit, kolen " - en uitgaven voor onderhoud - Bureaukosten, vervoer, belastingen, retributies, publicaties van het departement, beroepsscholing, kleding en andere kleine bestuursuitgaven;
- Allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor werkelijke lasten en materiële schade, de vervoerskosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van het departement die zich naar het buitenland begeven.
4. Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.
5. Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten, waaronder werken en leveringen voor de inrichting van nieuwe lokalen en de verhuiskosten.
6. Huur van onroerende goederen en daarmee verband houdende belastingen van de verschillende diensten van het departement, betaald zonder de tussenkomst van de Regie der Gebouwen.
7. Andere uitgaven met betrekking tot de werking van de diensten waarvan de gedetailleerde omschrijving in de bestaansmiddelenprogramma's wordt weergegeven.
8. Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen : machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen te land.
9. Investeringsuitgaven inzake de informatica.
§ 2. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel " en " 11.00.04 - Ander dan statutair personeel " alsook de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen.
§ 3. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 11.00.05 en 11.40.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, noch op de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48.
§ 4. In afwijking van paragraaf 3 mogen de erin bedoelde basisallocaties binnen éénzelfde sectie van de begroting eveneens naar de basisallocaties 21.00.01 en 21.40.01 worden herverdeeld.
§ 5. In afwijking van artikel 52 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en onverminderd de bepalingen van de §§ 2 tot 4, mag de bevoegde voorzitter van het directiecomité, mits het akkoord van de voorzitter van het directiecomité van de FOD Budget en Beheerscontrole, de vastleggingskredieten enerzijds en de vereffeningskredieten anderzijds van de basisallocaties herverdelen. De voorgestelde verhogingen mogen echter een maximumbedrag van 50.000 euro per basisallocatie niet overschrijden. Wanneer eenzelfde basisallocatie het voorwerp is van opeenvolgende verhogingen worden de bedragen samengeteld voor de toepassing van deze bepaling.
Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers, de staatssecretarissen en de regeringscommissaris.
Art. 1.01.6. In afwijking van artikel 40 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, gebeurt de betaling van de geboortetoelagen en van de vergoedingen voor begrafeniskosten overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 41, 1ste lid, van dezelfde wetten.
Art. 1.01.7. Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.
Art. 1.01.8. In afwijking van artikel 48, derde lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begrtoing en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister
Art. 2.02.1. In afwijking van art. 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister.
Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 1.000 euro.
Art. 2.02.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 31/1 - EXTERNE COMMUNICATIE
1. Toelage aan het Internationaal Perscentrum " Résidence Palace ";
2. Toelage aan de VZW " Museum van Europa ";
3. Allerhande toelagen in het kader van de informatie- en communicatieopdrachten goedgekeurd door de Ministerraad;
4. Toelage aan de Belgische Stichting Roeping s.o.n. en aan de VZW Belgisch Fonds voor Roeping;
5. Toelage aan de Europese Beweging - België;
6. Toelage aan de VZW Beltomundial;
7. Diverse toelagen aan instellingen en verenigingen in het kader van het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie in 2010.
[1 7. Toelage aan de Festival du cinéma belge;
8. Toelage aan de Brussels International Tourist and Congress;
9. Toelage aan de German Marshall Fund;]1
PROGRAMMA 31/2 - BI-CULTURELE INSTELLINGEN
1. Toelage aan de Koninklijke Muntschouwburg;
2. Toelage aan het Nationaal Orkest van België;
3. Toelage aan het Paleis voor Schone Kunsten.
PROGRAMMA 32/3 - SOCIALE TUSSENKOMSTEN
Vakbondspremies.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.02.1, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.02.3. De eerste minister is gemachtigd om, in het belang van de Schatkist en mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten, ruilovereenkomsten af te sluiten teneinde de vernieuwing van de uitrustingen van de ICT Shared Services te bevorderen.
Art. 2.02.4. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven in het programma 21/1 " ICT -Netwerk " mogen - naast de recurrente werkingskosten en de investeringen - ook allerhande uitgaven vereffend worden die verband houden met gepresteerde diensten en met de installatie en het onderhoud van software en hardware bij de diverse diensten-gebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van de ICT.
Art. 2.02.5. De Algemene Directie Externe Communicatie wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de informatie- en communicatieopdrachten uitgevoerd ten behoeve van de federale en programmotorische overheidsdiensten. Daartoe int de Algemene Directie Externe Communicatie voorschotten, via het IPC, van de betrokken FOD's en POD's, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven.
Art. 2.02.6. In afwijking van artikel 1-01-5, § 2 en 3 van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocatie 31.11.1211.27 - " Allerhande uitgaven in verband met de externe communicatie " mogen bij wijze van herverdeling van basisallocaties onderling herschikt worden binnen het programma 31/1 - " Externe communicatie ".
Art. 2.02.7. In afwijking van art.18, §1, 2° op van de wet van 19 april 1963 tot oprichting van een openbare instelling genaamd Koninklijke Muntschouwburg, inzonderheid gewijzigd bij het Koninklijke besluit nr. 545 van 31 maart 1987 betreffende de Koninklijke Muntschouwburg, wordt de toelage 2010 aan de Koninklijke Muntschouwburg (BA 31.20.4140.21) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.8. Bij toepassing van art.18 van de wet van 22 april 1958 houdende statuut van het Nationaal Orkest van België, wordt de dotatie 2010 aan het Nationaal Orkest van België (BA31.20.41.40.22) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Art. 2.02.9. In uitvoering van art. 13, 3° van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisieomroepactiviteiten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en in afwijking van art. 32 van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden " Paleis voor Schone kunsten " d.d.18/11/2002, goedgekeurd bij het KB van 2/12/2002 (B.S. 21/12/2002), wordt de toelage 2010 aan de NV van publiek recht met sociale doeleinden Paleis voor Schone kunsten (B.A. 31.20.4140.25) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.
Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole
Art. 2.03.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 500.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van de FOD Budget en Beheerscontrole.
Door middel van deze voorschotten mag de rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtige belast met de betaling van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland.
Art. 2.03.2. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 41/1 mag, na het akkoord van de minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisioneel krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van de instellingen van openbaar nut verhogen.
Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie
Art. 2.04.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen alle dienstkosten tot 5.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.
Art. 2.04.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de VZW " Sociale Dienst van het Ministerie van Ambtenarenzaken ", op de basisallocatie 04.21.01.1140.05.
PROGRAMMA 31/1 - PERSONEEL EN ORGANISATIE
Subsidies ter bevordering van of voor het bestuderen van het openbaar ambt in het algemeen, ter verbetering van de personeelscultuur en voor het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid bij de federale Staat kunnen toegekend worden op de basisallocatie 04.31.10.3300.01.
PROGRAMMA 31/2 - OPLEIDING VAN AMBTENAREN
1° Bijdrage aan het Internationaal Instituut voor Bestuurswetenschappen op basisallocatie 04.31.20.33.00.24;
2° Bijdrage aan het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht op basisallocatie 04.31.20.33.00.24;
3° Tegemoetkoming voor vormingsactiviteiten georganiseerd door de representatieve vakorganisaties op basisallocatie 04.31.20.33.00.23.
Art. 2.04.3. Het provisioneel krediet ingeschreven op de basisallocatie 04.31.10.01.00.02 mag, na het akkoord van de minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisionele krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van deze instellingen van openbaar nut verhogen.
Art. 2.04.4. De thesaurierekening waarop de bezoldigingen en allerhande toelagen voor het vast- en stagedoend statutair personeel en voor het contractueel personeel van het Selectiebureau van de Federale Overheid (SELOR), Staatsdienst met afzonderlijk beheer, worden aangerekend, mag een debetsaldo vertonen tot een maximum van 450.000 euro. Indien dit niet toereikend is, kan de Minister van Begroting, in samenspraak met de Minister van Financiën, een afwijking toestaan op grond van een gemotiveerd dossier.
Art. 2.04.5. De minister van Ambtenarenzaken wordt gemachtigd om dadingen te treffen en betalingen te doen aan de Deposito- en Consignatiekas in het kader van geschillen.
Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie
Art. 2.05.1. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, tot 5.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
de uitgaven van sociale aard;
de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
Aan de rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.
Art. 2.05.2. In afwijking van het artikel 1-01-5, § 2 en § 3, van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 1100 03 - Vast en stagedoend personeel " en " 1100 04 - Ander dan statutair personeel " evenals de basisallocatie " 1211 20 - Contracten voor het leveren van diensten door de VZW Egov " binnen het programma 21/0 onder en uitsluitend onder elkaar worden herverdeeld.
Art. 2.05.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
Toelage aan de VZW Sociale dienst van het ministerie van Ambtenarenzaken, op de basisallocatie 05.21.01.11.40.05.
PROGRAMMA 31/1 - INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
- Toelage VZW Egov op de basisallocatie 05.31.10.33.00.01.
- Toelage VZW Problematiek ICT op de basisallocatie 05.31.10.33.00.02.
Toelagen in het kader van een samenwerking tussen FEDICT en nationale en internationale organisaties voor ICT-projecten ten voordele van de burger en die van algemeen belang zijn.
Sectie 12. - FOD Justitie
Art. 2.12.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof mogen :
a) geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 2.500.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement. Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen van het Departement alle dienstkosten tot 12.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen van alle aard welke op de begroting toegekend worden en de kosten voortvloeiend uit de burgerlijke aansprakelijkheid van de Staat;
b) geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 875.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole belast met de betaling van forfaitaire vergoedingen aan de leden van de Veiligheid van de Staat en van de Justitiehuizen;
c) geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 2.500.000 euro worden verleend aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement belast met de betaling van de hulpgelden aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden toegekend door de Commissie ad hoc.
Aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement belast met de betaling van voorschotten op zendingskosten in het buitenland wordt machtiging gegeven om aan de ambtenaren op zending naar het buitenland de nodige voorschotten te verlenen.
Art. 2.12.2. In toepassing van art. 15, § 1, van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof kunnen er kredietopeningen verleend worden aan :
a) de Dienst Gerechtskosten in Strafzaken voor de betaling van de staten van honoraria van gerechtelijke deskundigen en gerechtsdeurwaarders en alle andere gerechtskosten met inbegrip van de schuldvorderingen met betrekking tot de internationale gerechtelijke samenwerking;
b) het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen voor de betaling van de dringende uitgaven betreffende :
- de voeding en het onderhoud van de gedetineerden en geïnterneerden;
- het water- en energieverbruik en aanverwante belastingen, en de telefoonrekeningen.
Art. 2.12.3. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, kunnen geldvoorschotten toegestaan worden binnen de bij artikel 2.12.1 van deze wet vastgestelde perken, met het oog op de uitbetaling van hulpgelden en toelagen met sociaal karakter, alsmede van toelagen ten gunste van de cultuur- en sportkringen opgericht onder het personeel van de FOD Justitie.
De terugvordering van de voorschotten onder de vorm van lening toegekend aan de personeelsleden, kan, in voorkomend geval, worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 23, 4°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
Art. 2.12.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/2 - DIENST VOOGDIJ
MINDERJARIGE VREEMDELINGEN
Toelagen aan openbare instellingen en verenigingen belast met de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
PROGRAMMA 40/3 - STUDIES EN DOCUMENTATIE
1) Toelagen aan publicaties en aan wetenschappelijke instellingen.
2) Toelage aan de VZW " Geschillencommissie reizen ".
3) Toelage aan de Kinderrechten Coalitie Vlaanderen en aan de Coordination des ONG pour les droits de l'enfant.
4) Toelage aan de VZW " Verzoeningscommissie - bouw ".
PROGRAMMA 40/4 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
Aandeel van België in de werkingskosten van de Internationale Organisatie voor de Criminele Politie te Lyon (I.O.C.P.), de Europese politiedienst te Den Haag (EUROPOL) en het Schengen Information System te Straatsburg (S.I.S.).
Deelneming van België in de werkingskosten van internationale instellingen.
PROGRAMMA 51/3 - MEDISCHE EN PARAMEDISCHE ZORGEN AAN GEDETINEERDEN
Toelagen aan organismen belast met de therapeutische begeleiding van de daders van seksuele misdrijven.
PROGRAMMA 52/0 - JUSTITIEHUIZEN
1) Toelagen aan organismen voor het organiseren van activiteiten van dienstverlening en vorming in het kader van een gerechtelijke procedure, herstelbemiddeling, begeleiding van het omgangsrecht en justitiële slachtofferzorg.
2) Toelagen aan " VZW's " belast met de begeleiding van slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.
3) Toelagen aan lokale besturen ter financiering van de omkadering van alternatieve gerechtelijke maatregelen en straffen.
PROGRAMMA 56/0 - BESTAANSMIDDELEN
Toelage voor het gebruik door de gerechtelijke diensten van de bibliotheken van de balies in sommige gerechtsgebouwen.
PROGRAMMA 59/2 - ISLAMITISCHE EREDIENST
Toelage voor de erkenning van de islamitische eredienst.
PROGRAMMA 59/3 - BOEDDHISME
Toelage aan de VZW Boeddhistische Unie van België voor de erkenning van het Boeddhisme.
Art. 2.12.5. De Minister van Justitie wordt gemachtigd aan de gedetineerden die onder elektronisch toezicht staan, een financiële tegemoetkoming te verlenen, die zal aangerekend worden op BA 52.13.33.00.01.
Art. 2.12.6. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van de gedeeltelijke financiering door de stad Brussel van het veiligheidskorps opgericht in de strafinrichtingen, zullen geboekt worden op de rekening 87.09.68.98.B+ van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Ze mogen aangewend worden om de personeelskosten van het Veiligheidskorps te dekken.
Deze rekening mag een debetsaldo vertonen gedurende een periode van zes maanden maximum en dit ten belope van maximaal 4.100.000 euro.
Deze uitgaven worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.12.7. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van het samenwerkingsakkoord inzake de oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind zullen geboekt worden op de rekeningen 85.01.04.89 C en 87.09.74.07 - van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Deze ontvangsten mogen aangewend worden om respectievelijk de werkings- en personeelskosten van deze Commissie te dekken.
Art. 2.12.8. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 85.01.06.91 - van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Betalings- en terugbetalingsverrichtingen inzake kosten verbonden aan opdrachten van personeelsleden in het kader van het beheer van burgercrisissen in de Europese Unie - een debetstand van deze rekening veroorzaken en dit ten belope van maximaal 250.000 euro.
Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken
Art. 2.13.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 375.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard welke bij aanrekening op de begroting zullen worden verleend evenals de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, abonnementen, advocaten en experten tot en met 10.000 euro betalen.
Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden bestreden :
1) de uitgaven van sociale aard;
2) de uitgaven in verband met de opleiding en het aanwenden van het voltijds en niet-voltijds personeel van de Civiele Veiligheid;
3) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, kosten woon werkverkeer, tolkenkosten, alsmede de voorschotten op deze kosten; aan de buitengewone rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren;
4) alle werkingskosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard van de Provinciale Gouvernementen, met uitzondering van de uitgaven voor aankoop van duurzame roerende goederen, binnen de perken van de basisallocaties van het programma 58/0;
5) alle uitgaven van het programma 55/0 voor de kosten van repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen;
6) alle uitgaven van de programma's 40/7 en 56/6 voor de schadevergoedingen en de kosten voor erelonen met betrekking tot de geschillen.
Art. 2.13.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 51/3 - PROTOCOL
1° Toelagen aan hen die daden van moed hebben verricht en daarbij het slachtoffer van hun offervaardigheid zijn geworden of aan rechthebbenden van helden die door hun moedige daad het leven verloren hebben of aan de klaarblijkelijke gevolgen ervan bezweken zijn, ook voor vergoedingen voor begrafeniskosten.
2° Toelage aan de Vereniging tot Bevordering van Brussel als tussenkomst in de kosten voor inrichting van feestelijkheden in de Warande ter gelegenheid van het jaarlijks Nationaal Feest.
PROGRAMMA 51/9 - BEVOLKING EN VERKIEZINGEN
Toelagen in het kader van de ontwikkeling van toepassingen voor de elektronische identiteitskaart.
PROGRAMMA 54/0 - BESTAANS-MIDDELENPROGRAMMA
1° Toelage aan een opleidingsraad voor de brandweerdiensten.
2° Bijdrage in de kosten van voorlichting, documentatie en public relations inzake civiele veiligheid.
PROGRAMMA 54/1 - Projekt 112
1° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de werkingskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
2° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de investeringskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
PROGRAMMA 54/2 - OPERATIES VAN DE CIVIELE VEILIGHEID; UITRUSTING EN OPLEIDING VOOR DE CIVIELE BESCHERMING, DE BRANDWEER-DIENSTEN EN DE 100-CENTRA
1° Toelage aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan intercommunales en aan de gemeenten voor het aankopen van bijzonder materieel voor de brandweerdiensten.
2° Bijdragen ten voordele van de brandweerdiensten in de kosten van informatiecampagnes voor brandvoorkoming, steun aan lokale initiatieven.
3° Toelagen aan de Hoge Raad voor de opleiding voor de openbare brandweerdiensten, de Programmeringscommissie, de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling, het Redactiecomité, de Nederlandstalige Supraprovinciale Opleidingsraad en de Frans- en Duitstalige Supraprovinciale Opleidingsraad.
PROGRAMMA 54/6 - DIRECTIE VAN DE FINANCIELE BIJDRAGEN AAN DERDEN
1° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
2° Toelagen aan de Brandweervereniging Vlaanderen, subsidies aan de " Federation royale des corps de sapeurs-pompiers de Belgique, ailes francophone et germanophone " en aan de Nationale Kas voor onderlinge hulp der brandweermannen.
3° Bijdragen in de financiering van de cursussen georganiseerd door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.
[1 3° Bijdragen in de financiering van de opgelopen uitgaven voor het organiseren van opleidingen door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.]1
[ PROGRAMMA 54/7 - KENNISCENTRUM EN HERVORMING VAN DE CIVIELE VEILIGHEID
1° Toelagen aan gemeenten met het oog op het oprichten van de toekomstige zones]1
PROGRAMMA 55/2 - PROJECTEN IN HET KADER VAN HET VREEMDELINGENBELEID
1° Subsidies aan derden voor het uitvoeren van projecten in het kader van het vreemdelingenbeleid op basis van de variabele kredieten van de Dienst Vreemdelingenzaken (activiteit 1 van programma 2 van organisatie afdeling 55) en van haar eigen middelen (activiteit 2 van programma 2 van organisatieafdeling 55).
2° Subsidies aan derden voor het uitvoeren van acties en initiatieven voor de preventie van illegale immigratie in bepaalde landen (activiteit 3 van programma 2 van organisatieafdeling 55).
PROGRAMMA 56/1 - ALGEMENE ADMINISTRATIEVE POLITIE OPLEIDING, PREVENTIE EN UITRUSTING
1° Tussenkomst van de Staat in de uitgaven voor initiatieven voor de bevordering van de contacten van de politiediensten met de bevolking.
2° Verwezenlijking van uitgaven op het vlak van politie en criminaliteitspreventie, onder andere voor de verwezenlijking of verwerving van infrastructuren, uitrusting, materieel of software voor collectief gebruik en voor de financiering van campagnes en studieopdrachten.
3° Betoelaging van Belgische universiteiten of andere instellingen, betrokken bij de studie of beheersing van de criminaliteit, van publieke of private initiatieven inzake criminaliteitspreventie, inzonderheid voetbalvandalisme, geïntegreerde initiatieven van lokale criminaliteit en onderzoek naar het voorkomen van bepaalde criminele fenomenen.
4° Een toelage aan VZW's en andere organisaties als tussenkomst in de organisatiekosten van het opstellen van cursussen teneinde de aandacht voor het omgaan met migranten te integreren in de navorming van het politiepersoneel.
5° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
PROGRAMMA 56/5 - VOETBALCEL
Toelagen voor het stimuleren van projecten uitgaande van de voetbalwereld rond veiligheid bij voetbalwedstrijden.
PROGRAMMA 56/7 - EUROPESE TOPONTMOETINGEN TE BRUSSEL
Toelagen aan de politiezones en de gemeenten in verband met de veiligheid voor de organisatie van Europese Topontmoetingen.
PROGRAMMA 59/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
Toelage aan de " Association des Conseils d'Etat et des Juridictions administratives suprêmes de l'Union européenne ".
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.13.1, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.13.3. De bedragen die voor de jaren 2001, 2002 en eventuele achterstallen 2003 teruggevorderd moeten worden van de overheden die gebruik maken van de diensten van een gewestelijke ontvanger of een gewestelijke inspecteur, krachtens het samenwerkingsakkoord betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van inhouding van de bijdrage in die kosten, afgesloten te Brussel op 9 december 1997 tussen de Federale Overheid, de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest, worden onttrokken aan de toepassing van de bepalingen van de vijfjarige verjaring.
Art. 2.13.4. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken stort, binnen de perken van de toegekende personeelskredieten, de wedde, toelagen en vergoedingen, verhoogd met de werkgeversbijdrage, terug aan de gemeenten die de betaling van de wedde, toelagen en vergoedingen van hun personeel, dat in het kader van het project " Elektronische identiteitskaart " gedetacheerd werd naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, hebben voortgezet.
De aanvraag tot terugbetaling moet bij het begin van elk jaar voor het voorafgaande jaar worden gedaan aan de hand van een jaarlijkse staat die door de betrokken gemeenten naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt gezonden.
Art. 2.13.5. Het " Fonds tot uitvoering van het correctiemechanisme ingesteld bij de overdracht van ex-rijkswachtgebouwen aan de gemeenten en de meergemeente politiezones " mag een debetsaldo van maximaal 2.913.000 euro vertonen.
Art. 2.13.6. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1° van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, kunnen er voor het departement herverdelingen van basisallocaties gebeuren tussen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 56.60.34.00.01 en 40.70.34.00.01 (geschillen).
Art. 2.13.7. De rekenplichtige van de sociale dienst, bevoegd voor de rekening van de culturele activiteiten wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen aan culturele activiteiten van de deelnemers en is eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven aan de organisatoren van deze culturele activiteiten te betalen voor het gedeelte van de ontvangen gelden.
Art. 2.13.8. De rekenplichtige van de sociale dienst, bevoegd voor de rekening van het kinderdagverblijf wordt gemachtigd om ontvangsten te innen van bijdragen van de ouders voor de inschrijving van de kinderen in het kinderdagverblijf en is eveneens gemachtigd om met deze ontvangsten de uitgaven van de kosten van het kinderdagverblijf te betalen voor het gedeelte van de ontvangen gelden.
Art. 2.13.9. Het organiek begrotingsfonds " Fonds in het kader van het migratiebeleid " beschikt over een vastleggingsmachtiging van 7.689.000 euro.
Elke vastlegging aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
Vóór de tiende van elke maand, legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd worden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
Art. 2.13.10. De minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd fondsen op te nemen op het specifieke begrotingsartikel, voorzien in artikel 1, § 2quater, tweede lid van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd door de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, die bestemd zijn voor de coördinatie en voor de supralokale acties in de domeinen bedoeld in artikel 69 van bovenvermelde wet van 30 maart 1994.
Deze fondsen worden gestort aan de buitengewone rekenplichtige van de Algemene Directie Veiligheid en preventiebeleid, die verantwoording over de aanwending ervan verstrekt bij het Rekenhof.
Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Art. 2.14.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 500.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen schuldvorderingen betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro buiten BTW.
Art. 2.14.2. In afwijking van artikel 1-01-05, § 2 van de huidige wet mogen de basisallocaties 42.01.11.00.13, 42.01.11.00.14 en 42.01.11.00.15 en de basisallocaties 21.01.11.00.03 en 21.01.11.00.04 van de sectie 14 eveneens onderling herverdeeld worden.
Art. 2.14.3. Sommige uitgaven gedaan buiten het kader van het koninklijk besluit van 19 november 1996 betreffende noodhulp en hulp voor rehabilitatie op korte termijn ten gunste van de ontwikkelingslanden mogen op de basisallocatie 54.5.2.35.00.83 van het programma 54/5 aangerekend worden. Het betreft de volgende uitgaven :
- de financiering van studies en evaluaties inzake preventie van en voorbereiding op rampen, noodhulp in de brede betekenis, rehabilitatie op korte termijn zowel lichamelijk als psychisch;
- de vorming van onderhorigen van de lage-inkomenslanden, aangaande de problematiek van de humanitaire hulp en verstrekt door gespecialiseerde internationale organisaties zoals het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (HCR) en het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC);
- de uitgaven verbonden aan de terbeschikkingstelling van personeel en de levering van goederen en diensten waar deze uitgaven een essentieel element uitmaken van de acties die nodig worden geacht om aan de prioritaire behoeften te voldoen van de getroffen bevolkingsgroepen.
Art. 2.14.4. De kredieten opgenomen in het programma 42/0 (B.A. 42.0.4.03.00.50) zijn bestemd voor de samenstelling van bestendige werkingsfondsen die de betaling verzekeren van uitgaven in verband met de werkings- en investeringskosten van de Belgische diplomatieke en consulaire posten en van de vaste vertegenwoordigingen bij de internationale organismen. De uitgaven vereffend op die voorschotten worden geregulariseerd op de daartoe bestemde begrotingskredieten. De Schatkist wordt eveneens gemachtigd die buitenlandse werkingsfondsen voor hetzelfde doel en mits naleving van dezelfde budgettaire regularisatieprocedure weer samen te stellen.
Art. 2.14.5. De overheidsopdrachten voor studies die voorafgaand aan bepaalde werken (basisallocatie 42.11.12.00.44) en de werken (basisallocaties 42.04.72.00.01 en 42.11.72.00.02) in het buitenland gegund worden en die onder de Europese drempels blijven, kunnen gegund worden via een onderhandelingsprocedure voor zover de nodige bekendmaking gedaan wordt om een afdoende concurrentie te verzekeren en waarbij de gelijkheid der inschrijvers, de essentiële bepalingen van het algemeen lastenboek en de basisprincipes van de wetgeving gerespecteerd worden.
Art. 2.14.6. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen en bijdragen worden toegekend :
PROGRAMMA 40/3 - CONFERENTIES, SEMINARIES EN ANDERE MANIFESTATIES
Deelnemingen in de werkingskosten van conferenties en andere manifestaties georganiseerd door internationale organismen.
PROGRAMMA 40/5 - VERTEGENWOORDIGING IN HET BUITENLAND
Toelagen bestemd ter bevordering van het imago van België op het gebied van de internationale en commerciële betrekkingen.
PROGRAMMA 40/7 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
1) Toelagen aan organismen of verenigingen die activiteiten hebben met een internationaal karakter;
2) Toelage aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen;
3) Toelage aan de International Crisis Group;
4) Toelage aan de Stichting Europalia;
5) Toelage aan het Europacollege (Brugge);
6) Toelage aan het Europees Universitair Instituut (Firenze).
PROGRAMMA 51/1 - BILATERALE BETREKKINGEN
1) Bijdragen van België aan internationale organismen;
2) Toelagen m.b.t. verrichtingen in het raam van de politiek van bilaterale actieprogramma's;
3) Toelage aan de euro-mediterrane Stichting voor de Dialoog tussen Culturen;
4) Toelage aan ASEF;
5) Toelage aan Eurodistrict;
6) Toelage aan de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) West-Vlaanderen/Vlaanderen - Duinkerke (Opaalkust).
PROGRAMMA 51/2 - ECONOMISCHE EXPANSIE
1) Toelagen ter steun aan het economisch netwerk in het buitenland;
2) Rentebonificaties.
PROGRAMMA 52/1 - INTERNATIONALE INSTELLINGEN
Bijdragen van België aan internationale organismen.
PROGRAMMA 53/1 - MULTILATERALE BETREKKINGEN
Bijdragen van België aan internationale organismen.
PROGRAMMA 53/2 - WETENSCHAPSBELEID
Bijdragen van België aan internationale organismen.
PROGRAMMA 53/4 - HUMANITAIRE HULP
1) Optreden en initiatieven inzake preventieve diplomatie;
2) Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten.
PROGRAMMA 54/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
Toelagen aan in internationale initiatieven in verband met de evaluatie van ontwikkelingssamenwerking.
PROGRAMMA 54/1 - GOUVERNEMENTELE SAMENWERKING
1) Uitgaven van allerlei aard verbonden aan een vrijwillige dienst bij de ontwikkelingssamenwerking.
2) Verlichting van de schulden van de lage-inkomenslanden.
3) Toelagen aan de Club du Sahel, aan de Mekong River Commission, aan het EU-Africa Infrastructure Trust Fund, aan het Partnerschap voor de wouden van het Congo-bekken, aan de East African Community, aan de West-afrikaanse Ontwikkelingsbank (BOAD), aan de Communauté Economique des Pays des Grands Lac (CEPGL), aan het Fondo Indigena in Latijns Amerika en aan andere regionale organisaties of initiatieven.
PROGRAMMA 54/2 NIET-GOUVERNEMENTELE SAMENWERKING
1) Toelagen aan de niet-gouvernementele organisaties voor de financiering van de uitvoering, het beheer en de evaluatie van de NGO-programma's en projecten, met uitzondering van activiteiten inzake preventie, noodhulp en hulp voor rehabilitatie, voedselhulp en de conflictpreventie die ten laste van de aangepaste basisallocaties betoelaagd zullen worden, en van acties uitgevoerd in het raam van het Belgisch Overlevingsfonds.
2) Toelagen aan de " Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand " (VVOB) en aan de " Association pour la Promotion de l'Education et de la Formation à l'Etranger " (APEFE).
3) Toelagen ter ondersteuning van pedagogische activiteiten in Centraal Afrika.
4) Toelagen aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
5) Toelagen aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
6) Toelagen aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
7) Toelage aan het European Centre for Development Policy Management.
8) Toelagen aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad, de Conseil interuniversitaire de la Communauté française en de universitaire instellingen voor de financiering van beurzen, opleidingskosten, institutionele samenwerking, eigen-initiatiefprojecten, noord-acties en gemeenschappelijke acties.
9) Toelagen aan programma's ter ondersteuning van de permanente professionele vorming in het Zuiden.
10) Betoelaging van samenwerkingsacties van gedecentraliseerde besturen.
11) Betoelaging van syndicale initiatieven van het Instituut voor Internationale Arbeidersvorming (IIAV), het Internationaal Syndicaal Vormingsinstituut (ISVI) en de Beweging voor Internationale Solidariteit (BIS).
12) Betoelaging van sociale en culturele hulp aan studenten en stagiairs uit lage-inkomenslanden.
13) Betoelaging van programma's " migratie en ontwikkeling ".
14) Terugbetaling van de kosten voor geneeskundige zorgen verleend in Europa aan de Belgische en Luxemburgse missionarissen van Afrika.
15) Toelagen aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen.
16) Toelagen in het raam van de samenwerking met lokale organisaties van de civiele maatschappij.
17) Betoelaging van Africalia.
18) Toelagen aan de VZW Agri-Overseas voor de publicatie van het wetenschappelijk tijdschrift " Tropicultura ".
PROGRAMMA 54/3 - MULTILATERALE SAMENWERKING
1) Toelagen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling voor activiteiten in het kader van ontwikkelingssamenwerking en aan andere internationale initiatieven inzake hulpdoeltreffendheid.
2) Toelagen aan de internationale partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking, met inbegrip van de onderzoeksprogramma's inzake landbouw en van de ontwikkelingsbanken.
3) Vrijwillige bijdragen aan de Bretton Woods instellingen.
4) Verplichte bijdragen aan en deelnemingen in ontwikkelingsbanken met inbegrip van schuldverlichtingsoperaties ten gunste van de lage inkomenslanden.
5) Verplichte bijdragen aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor de Industriële Ontwikkeling (UNIDO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor Opvoeding, Wetenschap en Cultuur (UNESCO), aan de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en aan de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
6) Verplichte bijdragen aan de Global Environment Facility, aan het Multilateraal Fonds tot uitvoering van het Protocol van Montreal, aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en aan de Bali Roadmap, aan het Protocol van Kyoto, aan het Verdrag inzake de biologische diversiteit, aan het Secretariaat van het Verdrag ter Bestrijding van de Desertificatie, [1 aan het Least Developed Countries Fund]1 [1 en aan specifieke mechanismen die de inspanningen van de ontwikkelingslanden in hun strijd tegen ontbossing ondersteunen.]1
7) Verplichte bijdragen aan het Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling.
8) Verplichte bijdragen aan de missie van de Verenigde Naties in Congo en aan het Internationaal Tribunaal voor Rwanda.
9) Toelagen voor de aanwerving van multilateraal samenwerkingspersoneel.
10) Betoelaging van de werkingskosten in Brussel van de Internationale Organisatie voor Migratie en van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen.
PROGRAMMA 54/4 - BIJZONDERE INTERVENTIES
1) Toelagen voor de activiteiten van het Belgisch Overlevingsfonds, opgericht bij wet en aan de aanvullende programma's bij het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid.
2) Betoelaging van sensibilisering door derden, van Kleur Bekennen.
3) Toelagen voor organisatie van en deelname aan vergaderingen inzake samenwerking met de lage-inkomenslanden.
4) Diverse toelagen bestemd voor de bevordering van de handel en van de private sector in de lage-inkomenslanden.
5) Betoelaging van punctuele acties in het kader van de millennium ontwikkelingsdoelstellingen.
6) Betoelaging van activiteiten in het kader van de 50ste verjaardag van de onafhankelijkheid van Congo.
PROGRAMMA 54/5 - HUMANITAIRE PROGRAMMA'S
1) Toelagen voor overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw.
2) Toelagen en vrijwillige bijdragen met betrekking tot humanitaire en voedselhulp.
3) Toelagen bestemd ter dekking van de transportkosten van materieel en uitrusting.
Voor wat betreft de toelagen en bijdragen toegekend,
- enerzijds, binnen het programma 53/4 - Humanitaire Hulp-, in het kader van conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten,
- en anderzijds, binnen het programma 54/5 - Humanitaire programma's -, in het kader van overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw, in het kader van voedselhulp en van voedselzekerheid op korte termijn, alsmede in het kader van preventie, noodhulp, hulp voor rehabilitatie op korte termijn en humanitaire actie, is de afstand van goederen of diensten ten kosteloze titel toegestaan. De wetgeving en reglementering inzake overheidsopdrachten zijn van toepassing op de opdrachten die aangegaan worden met het oog op de aanschaf van de goederen of diensten die het voorwerp uitmaken van deze afstand.
PROGRAMMA 55/1 - EUROPESE BETREKKINGEN
1) Bijdragen van België aan internationale organismen;
2) Toelagen ten gunste van de Europese integratie.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.14.4, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.14.7. Binnen de perken van de basisallocaties 53.4.1.12.00.31 en 53.4.1.35.00.22, in het programma 53/4 " Humanitaire Hulp ", kunnen, mits voorafgaand akkoord van de Ministerraad, uitgaven van allerlei aard gedaan worden als tegemoetkomingen en initiatieven van België in inzake preventieve diplomatie.
Art. 2.14.8. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 53/5 (BA 51.01.00.01) - Provisioneel krediet bestemd voor de looncompensatie van militairen, van leden van de federale politie, van vertegenwoordigers van de magistratuur en van personeelsleden van Justitie, van Buitenlandse Zaken, van Financiën en andere overheidsdiensten belast met zendingen in het buitenland en de terugbetalingen aan de oorspronkelijke departementen van vergoedingen en werkings- en ontplooiingskosten aan militairen, aan leden van de Federale Politie, aan vertegenwoordigers van de magistratuur en aan personeelsleden van Justitie, van Buitenlandse Zaken, van Financiën en andere overheidsdiensten belast met zendingen in het buitenland - mag, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister van Begroting of Staatssecretaris voor Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
Art. 2.14.9. Voor het jaar 2010 beschikt het Belgisch Overlevingsfonds (basisallocatie 54.4.0.35.00.50) over een vastleggingsmachtiging van [1 14.779.000 euro]1.
Elke verbintenis aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.14.3, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.14.10. Toelagen die, in het kader van een meerjarig programma, toegekend worden aan een indirecte actor, dienen gerechtvaardigd te worden op de datum voorzien in de desbetreffende besluiten of overeenkomsten. Het niet-gebruikte saldo van een dergelijke jaarlijkse toelage, toegekend ten laste van een vorig begrotingsjaar, kan in mindering gebracht worden van de toelage die wordt toegestaan aan dezelfde indirecte actor, ten laste van het huidig begrotingsjaar.
Het goedgekeurde actieplan of jaarprogramma van het nieuwe begrotingsjaar zal dan ook gefinancierd worden met nieuwe, vast te leggen middelen en met middelen waarover de indirecte actor nog beschikt ingevolge niet uitgevoerde bestedingen in het kader van vorige actieplannen of jaarprogramma's.
Dit artikel is van toepassing op volgende basisallocaties : 54.2.0.35.00.70, 54.2.0.35.00.71, 54.2.0.35.00.72, 54.2.0.35.00.73, 54.2.1.35.00.68, 54.2.1.35.00.69, 54.2.2.41.00.37, 54.2.2.41.00.38, 54.2.2.41.00.39, 54.2.3.45.00.01, 54.2.3.45.00.02, 54.2.4.45.00.52, 54.2.4.45.00.53, 54.2.4.45.00.54, 54.2.5.45.00.52, 54.2.5.45.00.53, 54.2.5.45.00.54, 54.2.6.35.00.64, 54.2.6.35.00.65, 54.2.6.35.00.66, 54.2.6.35.00.67, 54 2.7.35.00.24, 54.4.0.35.00.50 en 54.4.0.35.00.51.
De tweede paragraaf van dit artikel is eveneens van toepassing op basisallocatie 54.4.4.35.00.45.
Art. 2.14.11. Toelagen aan projecten en programma's van internationale organisaties dienen in de regel gerechtvaardigd te worden volgens de modaliteiten voorzien in de desbetreffende besluiten en overeenkomsten. De tijdens vorige begrotingsjaren toegekende toelagen en niet-gebruikte saldi kunnen evenwel geheroriënteerd worden, mits het verstrekken van de nodige verantwoordingen en mits het akkoord van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of, voor wat betreft de basisallocaties 53.4.1.35.00.24 - Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten, de Minister van Buitenlandse Zaken.
De goedgekeurde wijzigingen worden op regelmatige tijdstippen aan het Rekenhof en aan de Minister van Begroting en/of Staatssecretaris voor Begroting meegedeeld.
Art. 2.14.12. In 2010 kan de Staat nieuwe meerjarige verbintenissen met de partnerlanden aangaan voor een totaal bedrag van 250.000.000 euro. Bovendien kan het openstaande bedrag van de, door BTC uit te voeren, bilaterale verbintenissen maximaal 750.000.000 euro bedragen. Het betreft projecten en programma's die door BTC uitgevoerd zullen worden op basisallocatie 54.1.0.54.00.02.
Elke verbintenis aangegaan krachtens dit artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures inzake administratieve en begrotingscontrole en het niet overschrijden van het plafond toetst.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof, ter informatie, een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de aangegane verbintenissen die tijdens de afgelopen maand ingeschreven werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de verbintenissen die ingeschreven werden sinds het begin van het jaar.
Art. 2.14.13. Het krediet voorzien op de basisallocatie 54.3.3.54.00.09 zal worden overgeschreven door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of door zijn gedelegeerde ordonnateur op een thesaurierekening waarover de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde ordonnateur beschikt.
Art. 2.14.14.§ 1. Voor het jaar 2010 wordt machtiging verleend om een programma voor leningen aan vreemde Staten te onderhandelen ten belope van [1 65.045.000 euro]1.
Rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden wordt het leningsprogramma goedgekeurd door de Ministerraad. Het vermeldt de prioritair te realiseren leningen evenals de prioritaire vervangingsleningen, in de vorm van een meerjarenprogramma.
De vervangingsleningen kunnen te allen tijde in de plaats treden van initieel te realiseren leningen die geschrapt worden.
De controleur van de vastleggingen boekt de realisaties en de vervanging van leningen van een programma.
§ 2. De leningen aan vreemde Staten worden door de controleur van de vastleggingen vastgelegd vóór de notificatie van het leningsakkoord, op het ogenblik dat de Minister van Financiën door de ondertekening van een volmacht of van het leningsakkoord zelf, zijn goedkeuring geeft over de toe te kennen lening.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.14.2, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.14.15. Indien het totaal van de verantwoording van de uitgaven per prestatie, die door de rekeningencommissarissen van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) wordt gewaarmerkt als zijnde " overeenstemmend met en getrouw aan de wet, het derde beheerscontract en de jaarrekeningen ", de ontvangen voorschotten overschrijdt, zal BTC voor het saldo, uiterlijk op 1 september van het jaar dat volgt op het te financieren jaar, een schuldvordering indienen. Na goedkeuring van deze schuldvordering door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking zal de Staat dit saldo betalen ten laste van de kredieten lopend jaar ingeschreven op basisallocatie 54.1.0.54.00.02 - Dekking van de operationele kosten van BTC en bevoorrading van de medebeheerde of door de partner beheerde rekeningen.
Art. 2.14.16. Het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 21/0 (B.A. 01.01.00.01) - Interdepartementale provisie voor allerlei uitgaven die verband houden met het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie - mag, op voorstel van de Minister van Buitenlandse Zaken et van de Minister van Begroting of Staatssecretaris voor Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's, door middel van een koninklijk besluit na overleg in de Ministerraad.
Art. 2.14.17. De Schatkist wordt ertoe gemachtigd voorschotten te verlenen indien de lopende rekening van de Schatkistverrichtingen 83.05.11.90 B+ (Aandeel van België in het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)) zich in een debettoestand bevindt. Uitgezonderd akkoord van de Minister van Begroting en van de Minister van Financiën mag de debettoestand een bedrag van 100.000.000 euro niet overschrijden.
Art. 2.14.18. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 83.01.04.71 B+, orderekening geopend op naam van B.I.T.D. (Bureau International des tarifs douaniers), een debettoestand van deze rekening veroorzaken.
Art. 2.14.19. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van de verzending van colli's en brieven door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking worden geboekt op de rekening 86.01.01.95 C van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Ze mogen aangewend worden om uitgaven van dezelfde aard te dekken.
Art. 2.14.20. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van het beheer van het kinderdagverblijf opgericht bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking worden geboekt op de rekening 87.05.07.25 C van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Ze mogen aangewend worden om alle beheersuitgaven van dit kinderdagverblijf te dekken.
Art. 2.14.21. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van de akkoorden met betrekking tot de gedelegeerde samenwerking, worden geboekt op de rekening 83.05.12.91 - van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
De uitvoeringsmodaliteiten zullen ingeschreven worden in de akkoorden met de verschillende partners.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, alsook aan het visum van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.
Art. 2.14.22. Het departement is gemachtigd om de orderekening van de Thesaurie 87.05.11.29 - te bevoorraden via aanrekening op het krediet ingeschreven op de basisallocatie 21.0.1.12.00.10. Deze rekening dekt de supplementaire bankkosten, gedragen door de Nationale Bank van België, bij betalingen en geldtransferten aan het buitenland. De Nationale Bank van België is gemachtigd zichzelf terug te betalen door debitering van deze rekening.
Art. 2.14.23. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van de organisatie van conferenties door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking worden geboekt op de rekening 87.05.12.30 C van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Ze mogen aangewend worden om uitgaven van dezelfde aard te dekken.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.
Art. 2.14.24. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van de bijstand te verlenen aan Benin voor de operatie MONUC worden geboekt op de hiervoor geopende rekening 87.05.10.28 B+ van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ". De op deze orderekening aangerekende betalingen worden uitgevoerd via de bankrekening 100-0086139-37 geopend bij de Nationale Bank van België op naam van " SPF Affaires étrangères - Fonds de roulement des postes diplomatiques ".
Deze rekening mag een debetsaldo vertonen in afwachting van de terugbetalingen door de Verenigde Naties.
Art. 2.14.25. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van de akkoorden met betrekking tot gemeenschappelijke evaluaties van de ontwikkelingssamenwerking, uitgevoerd onder de leiding van België, worden geboekt op de rekening 83.05.13.92 - van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
De uitvoeringsmodaliteiten zullen ingeschreven worden in de akkoorden met de verschillende partners.
De verrichtingen worden onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van de Inspecteur van Financiën, conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, alsook aan het visum van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.
Art. 2.14.26. De door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking voor orde verrichte ontvangsten, in het kader van het Buitengrenzenfonds, worden geboekt op de rekening 87.05.15.33 C van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Ze mogen aangewend worden om uitgaven van dezelfde aard te dekken.
Art. 2.14.27. De door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelings-samenwerking voor orde verrichte ontvangsten, in het kader van het Schengen House, worden geboekt op de rekening 87.05.14.32 C van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Ze mogen aangewend worden om uitgaven van dezelfde aard te dekken.
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging
Art. 2.16.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 20.000 euro aan de buitengewone rekenplichtigen verleend worden met het oog op de uitbetaling van uitgaven die 2.500 euro niet overschrijden.
Art. 2.16.2. In afwijking van artikel 41 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de vaste uitgaven met betrekking tot het burgerpersoneel van het Ministerie van Landsverdediging het voorwerp zijn van ordonnantiën van kredietopening.
Mogen eveneens het voorwerp zijn van ordonnantiën van kredietopening zoals de vaste uitgaven : de vergoedingen voor begrafeniskosten, het kraamgeld alsmede de uitgaven voortvloeiend uit operaties en luchtreizen in het buitenland, lange zeereizen of uit de onmiddellijk te treffen maatregelen bij grond-, lucht- en zeeongeval, welk ook het bedrag van deze uitgaven weze.
Art. 2.16.3. In afwijking van de bepalingen van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om, in het kader zowel van de technische samenwerking en van de dringende hulpverlening aan derde landen, als van de onderlinge hulpverlening bepaald door artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag kosteloos over te gaan tot dienstverleningen en/of afstand van materieel en/of goederen uit de voorraden van de Krijgsmacht aan de landen waaraan een bijstand wordt verleend.
Art. 2.16.4. De minister van Landsverdediging is ertoe gemachtigd provisionele voorschotten uit te betalen op :
a) de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden;
b) de uitgaven in verband met de kosten voor verpleging in burgerinstellingen, met behandeling van lange duur en met de leveringen van farmaceutische producten door de burgerofficina's;
c) de kosten voor het gebruik van vreemde installaties.
Art. 2.16.5. De fondsen nodig voor de betaling van de uitgaven betreffende de door het Ministerie van Landsverdediging in de Verenigde Staten van Amerika en in Canada te sluiten kopen mogen door middel van ordonnantiën van kredietopening bekomen worden. Deze opdrachten mogen via de onderhandelingsprocedure gesloten worden.
Deze fondsen mogen, ook na het verstrijken van het begrotingsjaar, aangewend worden voor het aanrekenen van de uitgaven die uit de vorenvermelde contracten voortvloeien.
Het overschot aan fondsen wordt in de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft overgelegd.
Mogen eveneens volgens de onderhandelingsprocedure aangegaan worden, de opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance- en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance- en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen), evenals deze gesloten met een lidstaat van de NAVO in het kader van een internationaal akkoord, die de bevoorrading van wisselstukken, rantsoenen, het onderhoud of de maintenance van het ingezet materieel en de vernietiging of demilitarisatie van materieel of munitie tot doel hebben.
Art. 2.16.6. De minister van Landsverdediging is uitsluitend bevoegd om beslissingen te nemen ter beslechting van de geschillen gerezen bij de keuring van de leveringen ingevolge de overeenkomsten gesloten door het Ministerie van Landsverdediging :
- in de Verenigde Staten van Amerika, in Canada, met het NAVO-Bevoorradings- en Herstellingsagentschap en zijn ondergeschikte afdelingen;
- met de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland ingevolge het akkoord betreffende de bevoorrading in onderdelen voor het wapensysteem LEOPARD en de ervan afgeleide versies.
Art. 2.16.7. De in Duitsland te verwezenlijken uitgaven mogen geschieden overeenkomstig de in de Bondsrepubliek geldende regels en het voorwerp uitmaken van ordonnantiën van kredietopening, welke ook het bedrag ervan moge wezen.
De op deze wijze verkregen fondsen mogen, ook na het verstrijken van het begrotingsjaar, aangewend worden voor het aanrekenen van de vorenvermelde uitgaven.
Het overschot aan fondsen wordt in de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft overgelegd.
Art. 2.16.8. Wat de overeenkomsten betreft die het voorwerp zijn van vereffeningen voor rekening van de NAVO-infrastructuur, dienen de inschrijvingen of offertes, al naargelang van het type van de overeenkomst, vergeleken te worden zonder rekening te houden met de belasting op de toegevoegde waarde en de douanerechten toegepast in de landen van de Europese Unie.
Art. 2.16.9.Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
PROGRAMMA 90/1 - CARTOGRAFISCHE STEUN
1. Nationaal Geografisch Instituut.
PROGRAMMA 90/3 - SOCIALE HULP, HUISVESTING EN CULTUUR
1. Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging (CDSCA).
PROGRAMMA 90/4 - NATIONALE ERKENNING
1. VZW " Luchtcadetten van België ";
2. Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveofficieren;
3. Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveonderofficieren;
4. VZW " Tank Museum ";
5. VZW " Brussels Air Museum Foundation ";
6. VZW " De Vrienden van de Sectie Marine van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis ";
7. VZW " De Vrienden van de Muziekkapel van de Gidsen ";
8. VZW " Belgian Air Force Symphonic Band Foundation ";
9. VZW " Koninklijk Marine Kadettenkorps-België ";
10. Het Nationaal gedenkteken van het fort van BREENDONK;
11. [1 ...]1.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.16.1, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.16.10. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.01.25.B+ van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Rekening-courant van de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden - een debetstand van 55.000.000 euro op deze rekening niet overschrijden.
Art. 2.16.11. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van verdragen en internationale en nationale akkoorden zullen geboekt worden op de rekening 82.04.01.68.A+ van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
Deze rekening mag een debetstand van 10.000.000 euro niet overschrijden. De debetstand is beperkt tot een periode van zes maanden maximum.
De wetgeving inzake overheidsopdrachten en de daarbij horende delegaties zijn van toepassing op de uitgavenverrichtingen.
Tevens worden deze verrichtingen onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole alsook aan het visum van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.
Art. 2.16.12. De minister van Landsverdediging is gemachtigd ten belope van 2.000.000 euro de ontvangsten aan te wenden die voortvloeien uit de interesttegoeden opgebracht door uitstaande voorschotten bij de " Federal Reserve Bank of New York " in het kader van de overheidsopdrachten nopens de levering van de vliegtuigen, logistieke steun, grondinstallaties en bijkomende kosten voor het geheel van de F-16 vloot.
Deze interesttegoeden zullen aangerekend worden op de rekening 87.07.03.27 C van de Sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ". Ze zullen aangewend worden tot dekking van de uitgaven voortvloeiend uit de vorenvermelde overheidsopdrachten.
De Minister van Landsverdediging is gemachtigd de uitstaande tegoeden met betrekking tot lopende opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance- en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance- en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen) in het kader van de bevoorrading van wisselstukken, het onderhoud en de buiten omloop name van het materieel op de kredieten van de Sectie 16 - Landsverdediging programma 16-50-1 " Rollend en aanverwant materieel " eveneens aan te wenden voor de vernietiging of demilitarisatie bij voorvermelde instellingen van de NAVO van grote hoeveelheden overtollige en onverkoopbare materieel of munitie.
Art. 2.16.13. In afwijking van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, is de Minister van Landsverdediging gemachtigd het meubilair dat ter beschikking is gesteld van de gezinnen gehuisvest in woningen beheerd door de Belgische militaire overheid in Duitsland, te laten verkopen. Dit meubilair zal ter plaatse door deze overheid verkocht worden aan de betrokken gezinnen, die als gevolg van de herstructurering van de Krijgsmacht naar België terugkeren.
De opbrengst van deze verkoop zal aangerekend worden op de Rijksmiddelenbegroting tot dekking van de algemene behoeften van de Schatkist.
Art. 2.16.14. In afwijking van artikel 151 van de programmawet van 02 augustus 2002, zullen de prestaties die uitgevoerd worden ten voordele van de Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging (CDSCA) evenals deze ten voordele van verscheidene publieke instanties behorende tot de burgerlijke dienst, die tengevolge van de definitieve terugtrekking van de Krijgsmacht uit Duitsland hun bezittingen dienen te repatriëren gratis uitgevoerd worden.
In afwijking van het artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, kunnen deze prestaties die uitgevoerd worden ten voordele van publieke instanties gratis uitgevoerd worden. De Minister van Landsverdediging wordt belast met de uitvoeringsmodaliteiten van deze vrijstelling.
Art. 2.16.15. De Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging (CDSCA) wordt gemachtigd de opdrachten die voorzien zijn in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 januari 1978, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 1998, tot vaststelling van de taak en tot regeling van de organisatie en de werkwijze van dit organisme te verzekeren ten gunste van de personeelsleden van de Federale Politie.
De personeelsleden van Landsverdediging, die in toepassing van artikel 11, § 2 van de Wet van 10 april 1973, houdende oprichting van de Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging (CDSCA), ter beschikking zijn gesteld van CDSCA, blijven ten laste van de begroting van Landsverdediging.
Art. 2.16.16. In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om de aan de Federale Politie geleverde prestaties, met uitzondering van deze die betrekking hebben op het personeel dat permanent ter beschikking wordt gesteld van deze laatste, te valoriseren en de van de Federale Politie ontvangen prestaties te vergoeden, op basis van de veroorzaakte supplementaire kosten.
Met uitzondering van de occasionele prestaties maakt de financiële dekking van de prestaties waarvan het volume a-priori gekend is, het voorwerp uit van een ter beschikking stellen van kredieten waarvan het bedrag wordt bepaald door een raming van de te realiseren prestaties en de afrekening van de vroeger werkelijk geleverde prestaties.
Art. 2.16.17. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd om, met vreemde landen overeenkomsten te sluiten tot wederzijdse dienstverlening, in het kader van een internationale integratie van de Krijgsmacht of ter voorziening in dringende behoeften.
De financiële regeling van deze wederzijdse operaties kan bij wijze van verrekening geschieden hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal worden aangerekend ofwel op de begroting van Landsverdediging, ofwel op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.
De Minister van Landsverdediging is uiteindelijk gemachtigd, om, inzake materieel, waren, wapens en munitie, met andere departementen, Belgische of vreemde bedrijven en derde landen overeenkomsten van wederzijdse overdracht, ruil en lening te sluiten mits op die wijze de vernieuwing van de voor de Krijgsmacht bruikbare voorraden te bevorderen.
Art. 2.16.18. De Minister van Landsverdediging of de door hem gedelegeerde ordonnateur wordt gemachtigd om, de onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen bestemd om terug te geven ten gevolge van de herstructurering, die rechtens eigendom zijn van de Bondsrepubliek Duitsland of van een Land en die de krijgsmacht of de civiele dienst voor gebruik ter beschikking zijn gesteld, geheel of gedeeltelijk terug te geven, en om de financiële weerslag van deze teruggave te bepalen na onderhandelingen met de Staat van verblijf.
De netto financiële tegenwaarde van deze overdrachten bepaald volgens artikel 52 van de Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, met betrekking tot de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde buitenlandse krijgsmachten en het Protocol van ondertekening bij deze Aanvullende Overeenkomst, ondertekend op 3 augustus 1959 te Bonn, en goedgekeurd bij de wet van 6 mei 1963, zal het voorwerp zijn van een globale afrekening op het einde van de afstand van alle betrokken onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen.
Tussentijdse betalingen vanwege de Duitse Bondsrepubliek mogen geschieden.
Het gebeurlijk saldo en/of de tussentijdse betalingen zal/zullen worden aangerekend ofwel op de begroting van de betrokken departementen of instellingen van openbaar nut, ofwel op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het artikel 16.7600.01 om, na afrekening met de vorenvermelde organismen, aangewend te worden tot dekking van uitgaven voortvloeiend uit infrastructuur- en/of saneringswerken aan de door de Krijgsmacht beheerde domeinen in België en/of Duitsland, of die het gevolg zijn van de teruggave-handelingen.
Art. 2.16.19. De tijdens de operaties in het buitenland te verwezenlijken uitgaven met een hoogdringend karakter mogen geschieden in het kader van opdrachten die via de onderhandelingsprocedure mogen worden gegund. De beginselen van de wetgeving op de overheidsopdrachten zullen toegepast worden voor het afsluiten van voornoemde opdrachten, tenzij de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten.
Art. 2.16.20. De Minister van Landsverdediging wordt gemachtigd om, mits akkoord van de Minister van Begroting, en door middel van een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, binnen de perken van de kredieten van de Sectie 16 - Landsverdediging, transfers te verrichten ten voordele van het programma 16-50-5, " Inzet ", ten einde het hoofd te bieden aan de specifieke noden verbonden aan de humanitaire en vredesondersteunende operaties.
Deze krediettransfers zullen zonder verwijl meegedeeld worden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan het Rekenhof.
Art. 2.16.21. In afwijking van van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de minister van Landsverdediging er toe gemachtigd met andere publieke instanties overeenkomsten af te sluiten voor het leveren van wederzijdse prestaties. De financiële regeling ervan zal bij wijze van verrekening geschieden, hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal ofwel in natura gecompenseerd worden ofwel worden aangerekend op de begroting van Landsverdediging (Algemene Uitgavenbegroting), of op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.
Art. 2.16.22. In afwijking van van artikel 61,alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd door middel van een gezamenlijke financiering door het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden een mijnenbestrijdingssimulator aan te schaffen.
In afwijking van de bepalingen van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige werken-, leveringen- en diensten- opdrachten, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd één enkele opdracht, die conform de bepalingen van de wet van 24 december 1993 wordt gegund, af te sluiten, met als doel de gezamenlijke aankoop van een mijnenbestrijdingssimulator met Nederland die hem hiertoe mandateert.
De uitgavenverrichtingen in het kader van deze opdrachten worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole alsook aan het visum van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.
Art. 2.16.23. De niet bezwaarde saldi op 31 december 2002 van de rekeningen, 87.07.06.30 A en 87.07.09.33 A van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " moeten overgedragen worden op de respectievelijke begrotingsfondsen.
Om de continuïteit van de dienst te verzekeren en omwille van de administratieve vereenvoudiging, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om de opeisbare schuldvorderingen afkomstig van vastleggingen bestaande op 31 december 2002 ten laste van de bedoelde rekeningen van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " te betalen.
Art. 2.16.24. In afwijking van van artikel 61,alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de vanaf 2002 gerealiseerde ontvangsten te gebruiken voorvloeiend uit de verkoop van houtkappingen op de domeinen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwd onroerend patrimonium, geïnd en aangerekend op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het artikel 16.7600.01 conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.
Art. 2.16.25. In afwijking van de bepaling van artikel 143 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en in het kader van een via de onderhandelingsprocedure af te sluiten verkoopscontract van F-16 toestellen, in toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd :
- niet overtollige goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium te verkopen
- in het kader van de levering van de logistieke ondersteuning en aanverwante diensten de nodige uitgaven ten bezwarende titel ten aanzien van de koper tegen betaling uit te voeren
- aan de koper een prefinanciering te verlenen.
In het kader van de afsluiting van het verkoopcontract zal elke juridische vastlegging, inclusief elke unilaterale verplichting, voortvloeiend uit de hierboven vermelde bepalingen, onderworpen worden aan het voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de minister van Begroting conform het koninklijk besluit van 16 november 1994.
De uitgaven en ontvangsten in het kader van de verkoop van niet overtollige goederen evenals de hierboven vermelde prestaties worden uitgevoerd naar analogie met de verrichtingen ten voordele van derden conform de bepalingen in de begrotingstoevoeging 2.16.11 van de huidige wet.
Art. 2.16.26. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat en in afwijking van [1 artikel 1.01.5, paragraaf 3]1 van onderhavige wet mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties betreffende de werkingsuitgaven met de economische code 12 binnen de begroting van Defensie onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.16.4, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.16.27. In afwijking van artikel 60 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de sommen ontvangen ter compensatie van de veroorzaakte schade aan het vliegtuig type HERCULES C-130 vernietigd in de brand die plaats vond in de nacht van 4 op 5 mei 2006 in de installaties van de firma SABENA TECHNICS aan te wenden. De ontvangsten zullen worden aangerekend op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het artikel 16.1700.01 en zullen aangewend worden conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.
Art. 2.16.28. Voor het begrotingsjaar 2010 beschikt het Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van overtollig geworden materieel, waren en munitie die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-2, over een vastleggingsmachtiging ten belope van [1 23.742.000 euro]1.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.16.2, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.16.29. Voor het begrotingsjaar 2010 beschikt het Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3, over een vastleggingsmachtiging van [1 26.520.000]1.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.16.3, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking
Art. 2.17.1. De Minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd op de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden, provisionele voorschotten te betalen.
Art. 2.17.2. De kosten voor verpleging in het buitenland mogen bij wijze van provisie worden betaald.
Art. 2.17.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocatie, kan de volgende toelage toegekend worden :
PROGRAMMA 90/1 - DOTATIES EN SUBSIDIES
- aan de meergemeentepolitiezones en aan de gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de personeels-, de werkings- en de investeringsuitgaven, met inbegrip van de loonkost van de in de politiezones boventallige ex-rijkswachters;
- aan bepaalde meergemeentepolitiezones en gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van de vervanging van de kledij en van de uitrusting voor ordehandhaving;
- aan de VZW " Sociale Dienst van de Geïntegreerde Politie " : aandeel ten laste genomen van de begroting als bijdrage in de personeelsuitgaven, in de algemene werkingsuitgaven en in de uitgaven voor interventies, met inbegrip van het deel van deze uitgaven die voor het beheer van de HORECA-diensten binnen de federale politie vereist zijn;
- aan de Centra voor Politiestudies.
PROGRAMMA 90/2 - GEINTEGREERDE WERKING
- aan bepaalde instellingen : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van de organisatie van selectieproeven en beroepsopleidingen ten voordele van de leden van de geïntegreerde politie;
- aan bepaalde organismen en VZW's : bijdrage van de Federale Staat in de financiering van de projecten tot stimulering van de aanwerving of de bevordering van personen die de socio-culturele diversiteit binnen de maatschappij weerspiegelen;
- aan verschillende organismen en VZW's die de integratie van de lokale en federale politie bevorderen : tussenkomst van de Federale Staat in de financiering van hun projecten.
PROGRAMMA 90/4 - PRESTATIES EN CESSIES VAN MATERIEEL EN PRODUCTEN AAN DERDEN
- [1 aan verschillende organismen en VZW's die de integratie van de lokale en federale politie bevorderen : tussenkomst van de Federale Staat in de financiering van hun projecten of hun sociale activiteiten.]1
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.17.1, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.17.4. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan, indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.50.74.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Rekening-courant van de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden - een debetstand van deze rekening veroorzaken.
Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 3.500.000 EUR.
Art. 2.17.5. De uitgaven te doen door de liaisonofficieren van de federale politie met standplaats in het buitenland, mogen geschieden overeenkomstig de in elk land geldende regelen en zij mogen, ongeacht het bedrag, betaald worden op fondsen bekomen op kredietopening.
In afwijking van de bepalingen van de artikelen 60 en 61 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de ter beschikking van een verbindingsofficier gestelde voorwerpen die buiten dienst worden gesteld, door hem via de onderhandelingsprocedure en volgens de in elk land geldende regels worden verkocht.
Op dezelfde wijze mag ook worden gehandeld met het materieel en de goederen die in voorraad zijn op het ogenblik dat een vertegenwoordiging van de federale politie in het buitenland definitief wordt opgeheven, tenzij de betrokken voorraden, kosteloos of mits gelijkwaardige compensatie door de ontvangende partij, kunnen worden afgestaan aan de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.
In de gevallen waarin tot verkoop ter plaatse wordt overgegaan, zal de opbrengst ervan gestort worden op de Rijksmiddelenbegroting.
Indien evenwel het materieel kan worden overgelaten aan de leverancier van nieuwe gelijkaardige goederen, mag er compensatie worden doorgevoerd tussen de waarde van de afgestane goederen en het voor de nieuwe goederen gefactureerde bedrag.
Art. 2.17.6. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan, indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.51.75.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Rekening-courant van de betalings- en terugbetalings-verrichtingen voor rekening van de meergemeentepolitiezones en de gemeenten, in het raam van het protocol met de vervoermaatschappijen tot regeling van de betaling van de tussenkomst van de werkgever in de tranportkosten van het personeel voor hun verplaatsingen van en naar de plaats van het werk, een debetstand van deze rekening veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 1.000.000 EUR.
Art. 2.17.7. In afwijking van artikel 1-01-5 § 2, van deze wet mogen de vastleggingskredieten van de erin bedoelde basisallocaties met betrekking tot de personeelskosten, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocaties 11.00.02 - bezoldigingen, toelagen en vergoedingen van de leden van het SAT en 11.00.13 - vergoeding van de openbare vervoermaatschappijen voor ontoereikend bezoldigde prestaties- van de sectie 17 - federale politie en geïntegreerde werking.
Art. 2.17.8. Voor het begrotingsjaar 2010 beschikt het organieke budgettaire fonds 17-4 bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) over een vastleggingsmachtiging van [1 1.327.000 euro]1.
Elke verbintenis aan te gaan met toepassing van dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.
In afwijking van artikel 62, § 2, alinea 4, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, tijdens het begrotingsjaar 2010 wordt een debettoestand in ordonnancering op hetzelfde organieke begrotingsfonds gemachtigd dat [1 1.435.000 euro]1 niet mag overtreffen.
----------
(1)<W 2010-05-19/30, art. 2.17.3, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
Art. 2.17.9. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan, als de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.55.79.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Federale Politie : Betaling RSZ bijdragen - een debetstand van deze rekening veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 4.500.000 EUR.
Sectie 18. - FOD Financiën
Art. 2.18.1. § 1. In afwijking van het gewijzigd artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten worden toegestaan :
1) aan de buitengewone rekenplichtigen van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, tot een maximumbedrag van 5.000.000 euro;
2) [1 aan de buitengewone rekenplichtige van het Kledingfonds van het personeel van de Administratie der douane en accijnzen, aan de buitengewone rekenplichtige van de Sociale Dienst tot een maximumbedrag van 1.000.000 euro.]1
§ 2.[2 De buitengewone rekenplichtigen van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, mogen door middel van geldvoorschotten, alle dienstkosten betalen tot en met 12.500 euro (zonder BTW), evenals de vergoedingen van alle aard, en, ongeacht het bedrag, de kosten van onderhoud en schoonmaak, de werkingskosten van de beleidsorganen, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, telefax, datatransmissie, stookolie en brandstof voor autovoertuigen.]2
§ 3. Aan de buitengewone rekenplichtige van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Staf-dienst Budget en Beheerscontrole, belast met de betaling van de kosten voor opdrachten in het buitenland, wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland.
§ 4. Aan de buitengewone rekenplichtige van het Kledingfonds van het personeel van de Administratie der douane en accijnzen wordt toelating gegeven om alle uitgaven van het Kledingfonds te betalen, ongeacht het bedrag.
§ 5. Aan de buitengewone rekenplichtige van de Sociale Dienst wordt toelating gegeven om hulpgelden en toelagen van sociale aard te betalen, ongeacht het bedrag.
§ 6. De gewone rekenplichtige van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, belast met de rekening " diverse ontvangsten ", wordt gemachtigd om uitgaven te verrichten, uitsluitend in het kader en ten belope van de bedragen van de op deze rekening door de Europese Unie of andere internationale instellingen geprefinancierde programma's.
De betrokken facturen en schuldvorderingen dienen, voorafgaand aan de betaling, goedgekeurd te worden door de gedelegeerd ordonnateur van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole.
§ 7. In afwijking van artikel 25 en bij toepassing van artikel 25bis en artikel 229 van het koninklijk besluit van 10 december 1868 houdende Algemeen Reglement op de rijkscomptabiliteit, worden de gewone rekenplichtigen van de restaurants van de Sociale Dienst gemachtigd om geldvoorraden in kas aan te houden tot een maximaal bedrag van 400 euro per restaurant of cafetaria waarvoor zij rekenplichtig zijn.
----------
(1)
Art. 2.18.3. § 1. In afwijking van artikel 1-01-5, § 2 van deze wet, mag het vastleggingskrediet van de basisallocatie " 80.61.11.00.09 - Personeel van de Administratie der douane en accijnzen gebezigd door andere Administraties van de FOD Financiën en andere FOD's en openbare diensten ", herverdeeld worden naar of van de basisallocatie " 80.61.11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel. "
§ 2. In afwijking van artikel 1-01-5, § 3 van deze wet, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met economische code 12, van de sectie 18 - FOD Financiën, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie " 40.03.34.00.40 - Schadevergoedingen aan derden ".
§ 3. In afwijking van artikel 52, eerste lid, 2°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat- en in afwijking van artikel 1-01-5, § 3 van deze wet, mogen de vastleggingskredieten en vereffeningskredieten van de basisallocaties 40.02.12.09 en 40.02.74.09 enkel onder elkaar worden herverdeeld.
Art. 2.18.4. De Minister van Financiën kan voorschotten toestaan voor dringende betalingen, die voortvloeien uit de verplichtingen van België op het vlak van haar deelneming in internationale financiële instellingen, en die verricht worden door de diensten van de Thesaurie belast met de internationale betrekkingen.
Art. 2.18.5. De hieronder vermelde betaalstukken worden ontheven van de vijfjarige verjaring. Ze worden opnieuw opeisbaar en betaalbaar gedurende het jaar dat volgt op de dag van het van kracht worden van deze wet.
Deze van de verjaring ontheven betaalstukken kunnen enkel het voorwerp uitmaken van een vordering tot verwijlintresten, in de mate dat de betaling ervan plaats vond na de zestigste dag die volgt op het opnieuw indienen ervan. De betalingstermijn van zestig dagen vat ten vroegste aan op de dag van het van kracht worden van deze wet.
De uitgaven verbonden aan deze van verjaring ontheven betaalstukken worden aangerekend op de begrotingsmiddelen van het lopend begrotingsjaar van de basisallocatie 18.61.06.16.01.
Begunstigde - Bénéficiaire | Jaar van uitgifte - Année d'émission | Bedrag (in EUR) - Montant (en EUR) |
Nihil | Nihil |
Maximumbedrag te financieren - Montant maximum à financer | Vast te leggen in 2010 - A engager en 2010 | |
Luik, uitbreiding gerechtshof Liège, extension palais de Justice | 74.368.057 | 2.536.162 |
Tervuren, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Tervueren, Musée royal de l'Afrique Centrale | 66.478.749 | 12.100 |
Wandre, FAVV Wandre, AFSCA | 3.000.000 | 3.000.000 |