Details





Titel:

4 SEPTEMBER 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-10-2009 en tekstbijwerking tot 14-12-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Berekening van de globale puntenenveloppe
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Aanwending van de globale puntenenveloppe
Art. 4-10
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
Art. 11
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 12-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002036475  2005036411  2007036436 



Uitvoeringsbesluit(en):

2011035682  2015035841 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit heeft betrekking op de berekening en de aanwending van de globale puntenenveloppe in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs [1 , als vermeld in artikel 24 tot en met 31 van de codex secundair onderwijs]1.
  ----------
  (1)<BVR 2011-07-15/37, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.2.
  <Opgeheven bij BVR 2011-07-15/37, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

HOOFDSTUK II. - Berekening van de globale puntenenveloppe
Art.3.Met het oog op de berekening van de globale puntenenveloppe worden de respectieve aantallen punten en coëfficiënten als volgt vastgesteld :
  1° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 2, [2 Codex van]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  2° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 3, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  3° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 4, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  4° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 5, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  5° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 6, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  6° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 7, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  7° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 25, § 9, 1°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt :
  a) 0,2971 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2851 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  8° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 25, § 9, 2°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt :
  a) 0,3025 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2902 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  9° de instelling vermeld in [1 artikel 25, § 9, 3°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, heeft naast een gewaarborgd aantal punten dat 82 bedraagt, recht op een bijkomend aantal punten gebaseerd op de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen met volgende coëfficiënt :
  a) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 80 en 129 : 1,025;
  b) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 130 en 159 : 0,98;
  c) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 160 en 219 : 1,025;
  d) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 220 en 319 : 0,95;
  e) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 320 en 399 : 0,97;
  f) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 400 en 449 : 0,98;
  g) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 450 en 549 : 0,96;
  h) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 550 en 649 : 0,94;
  i) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 650 en 679 : 0,92;
  j) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 680 en 699 : 0,88;
  k) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 700 en 729 : 0,87;
  l) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 730 en 759 : 0,85;
  m) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 760 en 799 : 0,84;
  n) vanaf een totaal aantal leerlingen van 800 : 0,83;
  10° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 25, § 10, 1°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 0,02316074;
  11° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 25, § 10, 2°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 0,02364658;
  12° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 25, § 10, 3°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 0,07666553;
  13° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 25, § 12, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120 punten;
  14° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 26, § 2, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  15° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 26, § 3, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  16° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 26, § 4, 1°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt :
  a) 0,2857 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2741 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  17° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 26, § 4, 2°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt :
  a) 0,2651 voor een instelling die recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  b) 0,2544 voor een instelling die geen recht heeft op extra uren-leraar gelijke onderwijskansen;
  18° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 26, § 5, 1°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 0,02316074;
  19° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 26, § 5, 2°, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 0,01970700;
  20° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 26, § 6, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120 punten;
  21° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 27, § 2, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  22° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 27, § 3, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  23° de instelling vermeld in [1 artikel 27, § 4, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, met uitzondering van de ziekenhuisschool, heeft naast een gewaarborgd aantal punten dat 82 bedraagt, recht op punten gebaseerd op de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen met volgende coëfficiënt :
  a) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 80 en 129 : 1,025;
  b) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 130 en 159 : 0,98;
  c) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 160 en 219 : 1,025;
  d) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 220 en 319 : 0,95;
  e) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 320 en 399 : 0,97;
  f) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 400 en 449 : 0,98;
  g) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 450 en 549 : 0,96;
  h) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 550 en 649 : 0,94;
  i) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 650 en 679 : 0,92;
  j) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 680 en 699 : 0,88;
  k) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 700 en 729 : 0,87;
  l) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 730 en 759 : 0,85;
  m) als het totale aantal leerlingen varieert tussen 760 en 799 : 0,84;
  n) vanaf een totaal aantal leerlingen van 800 : 0,83;
  24° de coëfficiënt, vermeld in [1 artikel 27, § 5, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 0,07666553;
  25° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 28, § 2, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120;
  26° het aantal punten, vermeld in [1 artikel 28, § 3, [2 van de Codex]2 secundair onderwijs]1, bedraagt 120.
  ----------
  (1)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 66), 002; Inwerkingtreding : 04-07-2011>
  (2)<BVR 2011-07-15/37, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

HOOFDSTUK III. - Aanwending van de globale puntenenveloppe
Art.4.In een instelling van het gewoon secundair onderwijs kunnen met punten van de globale puntenenveloppe, vermeld in artikel 3, en rekening houdend met de bepalingen van artikel 99 tot en met 99ter [1 artikel 29 tot en met artikel 31 van [2 de Codex]2 secundair onderwijs]1, personeelsleden worden aangesteld in :
  1° de volgende wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) leraar;
  b) godsdienstleraar;
  c) begeleider;
  2° de volgende selectie- en bevorderingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) adjunct-directeur;
  b) coördinator;
  c) technisch adviseur;
  d) technisch adviseur-coördinator;
  3° de volgende wervingsambten van het ondersteunend personeel :
  a) administratief medewerker;
  b) opvoeder.
  ----------
  (1)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 66), 002; Inwerkingtreding : 04-07-2011>
  (2)<BVR 2011-07-15/37, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.5.In een instelling van het buitengewoon secundair onderwijs kunnen met de punten van de globale puntenenveloppe, vermeld in artikel 3, en rekening houdend met de bepalingen van 99 tot en met 99ter [1 artikel 29 tot en met artikel 31 van de [2 Codex]2 secundair onderwijs]1, personeelsleden worden aangesteld in :
  1° de volgende wervingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) godsdienstleraar;
  b) leraar algemene en sociale vorming;
  c) leraar algemene en sociale vorming, specialiteit lichamelijke opvoeding;
  d) leraar algemene en sociale vorming, compensatietechniek-braille in type 6;
  e) leraar beroepsgerichte vorming;
  f) leraar niet-confessionele zedenleer;
  2° de volgende selectie- en bevorderingsambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel :
  a) adjunct-directeur;
  b) technisch adviseur;
  c) technisch adviseur-coördinator;
  3° de volgende wervingsambten van het ondersteunend personeel :
  a) administratief medewerker;
  b) opvoeder;
  4° de volgende wervingsambten van het paramedisch personeel :
  a) ergotherapeut;
  b) kinderverzorger;
  c) kinesitherapeut;
  d) logopedist;
  e) verpleger;
  5° het wervingsambt van arts in het medisch personeel;
  6° het wervingsambt van orthopedagoog in het orthopedagogisch personeel;
  7° het wervingsambt van psycholoog in het psychologisch personeel;
  8° het wervingsambt van maatschappelijk werker in het sociaal personeel.
  ----------
  (1)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 66), 002; Inwerkingtreding : 04-07-2011>
  (2)<BVR 2011-07-15/37, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.6.§ 1. [2 Als een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor de oprichting van een betrekking in een wervingsambt van het ondersteunend personeel, worden de punten op de volgende wijze in rekening gebracht:


Uren opdracht 63 punten
   ssc. 122, 200,
   201, 202 of 203
82 punten
   ssc. 100, 104, 106, 123, 125, 126, 158, 163, 164 of 208
120 punten
   ssc. 542
 aantal punten aantal punten aantal punten
1 2 2 3
2 4 5 7
3 5 7 10
4 7 9 13
5 9 11 17
6 11 14 20
7 12 16 23
8 14 18 27
9 16 21 30
10 18 23 33
11 19 25 37
12 21 27 40
13 23 30 43
14 25 32 47
15 26 34 50
16 28 36 53
17 30 39 57
18 31,5 41 60
19 33 43 63
20 35 46 67
21 37 48 70
22 39 50 73
23 40 52 77
24 42 55 80
25 44 57 83
26 46 59 87
27 47 62 90
28 49 64 93
29 51 66 97
30 53 68 100
31 54 71 103
32 56 73 107
33 58 75 110
34 60 77 113
35 61 80 117
36 63 82 120
]2
  § 2. Als een personeelslid wordt belast met een betrekking in uitvoering van een volgende beslissing of procedure, bedraagt, in afwijking op paragraaf 1, de puntenwaarde van een voltijdse betrekking steeds 63 punten en van een halftijdse betrekking steeds 31,5 punten :
  1° een beslissing van Medex als vermeld in artikel 5, § 1bis en § 1ter, van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III;
  2° een procedure voor reïntegratie als vermeld in artikel 5, § 1quater van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III.
  § 3. [1 Als een personeelslid wordt aangesteld in een niet-vacante betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel als vervanger van de titularis van deze betrekking, mag de vervanger geen hogere salarisschaal hebben dan de titularis van de betrekking, tenzij de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verhoogt.]1
  ----------
  (1)<BVR 2015-06-12/11, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
  (2)<BVR 2022-09-09/20, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-03-2022>

Art.7. Als een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor een betrekking in een selectie- of bevorderingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, worden 60 punten in rekening gebracht voor een halftijdse betrekking en 120 punten voor een voltijdse betrekking.

Art.8. § 1. Als een instelling voor gewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie voor een betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, worden de volgende punten in rekening gebracht :
  1° als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :


uren opdrachtssc 501 in 20stenssc 501 in 21stenssc 501 in 22stenssc 501 in 24stenssc 501 in 29sten
 aantal puntenaantal puntenaantal puntenaantal puntenaantal punten
166654
2131211119
31918171613
42524232117
53230292622
63836343226
74442403730
85048464235
95754524739
106360575343
116966635848
127672696352
138278746856
148884807461
159590867965
1610196928470
17107102978974
181131081039578
1912011410910083
2012612011510587
21-12612011091
22--12611696
23---121100
24---126104
25----109
26----113
27----117
28----122
29----126

  2° als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal dan salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :


uren opdrachtssc andere dan 501 in 20stenssc andere dan 501 in 21stenssc andere dan 501 in 22stenssc andere dan 501 in 24stenssc andere dan 501 in 29sten
 aantal puntenaantal puntenaantal puntenaantal puntenaantal punten
144443
298876
3131212119
41716151412
52120191815
62624232118
73028272521
83432312823
93836353226
104240393529
114745423932
125149464235
135553504638
146057545041
156461585344
166865625747
177269666050
187773706453
198177736756
208581777159
21-85817462
22--857864
23---8167
24---8570
25----73
26----76
27----79
28----82
29----85

  § 2. Als in toepassing van § 1 een betrekking wordt opgericht in een wervingsambt van leraar, wordt de opdracht gelijkgesteld met een vak of specialiteit in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid dat in de betrekking wordt aangesteld.
  § 3. Als een instelling voor gewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie voor een betrekking in een wervingsambt van het ondersteunend personeel, gelden de puntenwaarden, vermeld in artikel 6, § 1.

Art.9. Als een instelling voor buitengewoon secundair onderwijs punten aanwendt voor taak- en functiedifferentiatie, worden de volgende punten in rekening gebracht voor een betrekking in :
  1° een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel : de puntenwaarden vermeld in artikel 8;
  2° een wervingsambt van het ondersteunend personeel : de puntenwaarden vermeld in artikel 6, § 1;
  3° een wervingsambt van het paramedisch personeel, medisch personeel, orthopedagogisch personeel, psychologisch personeel of van het sociaal personeel :
  a) als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op salarisschaal 542 of salarisschaal 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :


uren opdrachtssc 542 in 32stenssc 501 in 32sten
 aantal puntenaantal punten
144
288
31112
41516
51920
62324
72628
83032
93435
103839
114143
124547
134951
145355
155659
166063
176467
186871
197175
207579
217983
228387
238691
249095
259498
2698102
27101106
28105110
29109114
30113118
31113118
32120126

  b) als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een salarisschaal 143, worden de volgende punten in rekening gebracht :


uren opdrachtssc 143 in 32sten
 aantal punten
12
24
36
48
510
612
714
816
918
1020
1122
1224
1326
1428
1530
1632
1733
1835
1937
2039
2141
2243
2345
2447
2549
2651
2753
2855
2957
3059
3161
3263

  c) als een betrekking wordt opgericht waarin een personeelslid wordt aangesteld dat recht heeft op een andere salarisschaal dan salarisschaal 143, 542 of 501, worden de volgende punten in rekening gebracht :


uren opdrachtssc andere dan 143, 542 of 501 in 30stenssc andere dan 143, 542 of 501 in 32sten
 aantal puntenaantal punten
133
265
398
41111
51413
61716
72019
82321
92624
102827
113129
123432
133735
144037
154340
164543
174845
185148
195450
205753
216056
226258
236561
246864
257166
267469
277772
287974
298277
308580
31-80
32-85


Art.10. § 1. Een scholengemeenschap kan de punten van de voorafname van de globale puntenenveloppe aanwenden :
  - voor de oprichting van betrekkingen in ambten vermeld in artikel 4 en 5;
  - om de volgende personeelsleden school- of klasvrij maken :
  1° het personeelslid dat belast is met het mandaat van algemeen directeur;
  2° het personeelslid dat belast is met het mandaat van coördinerend directeur;
  3° andere personeelsleden dan de personeelsleden, vermeld in punt 1° en 2°.
  § 2. Een instelling voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs kan naast de aanwending van de punten voor de oprichting van betrekkingen in ambten vermeld in artikel 4 en 5 ook een of meerdere personeelsleden klasvrij maken.
  § 3. Om een personeelslid dat belast is met het mandaat van algemeen directeur of coördinerend directeur school- of klasvrij te maken, zoals bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, moeten de volgende punten in rekening worden gebracht :
  1° 120 punten als het personeelslid voor een voltijdse opdracht wordt vrijgemaakt;
  2° 60 punten als het personeelslid voor een halftijdse opdracht wordt vrijgemaakt.
  § 4. Als de scholengemeenschap of een instelling van het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs een personeelslid, als vermeld in paragraaf 1, 3°, of paragraaf 2, school- of klasvrij maakt, richt ze daarvoor een betrekking op in een ambt als vermeld in artikel 4 of 5, en wendt ze rekening houdend met het ambt in kwestie, daarvoor de punten aan als vermeld in artikel 6 tot en met 9.
  Naast de betrekkingen vermeld in het eerste lid, kan de scholengemeenschap ook een betrekking van directeur oprichten om een personeelslid school- of klasvrij te maken. Voor een voltijdse betrekking van directeur worden 120 punten in rekening gebracht en voor een halftijdse betrekking 60 punten.
  § 5. Het personeelslid dat school- of klasvrij wordt gemaakt, kan worden vervangen volgens de geldende reglementaire bepalingen.

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepalingen
Art.11. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2002 houdende maatregelen betreffende het prestatiestelsel, het jaarlijks vakantieverlof, sommige administratieve standen en de bezoldigingsregeling van het ondersteunend personeel tewerkgesteld in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2006, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "De ambten die de leden van het ondersteunend personeel kunnen uitoefenen bestaan uit de volgende wervingsambten :
  1° administratief medewerker;
  2° opvoeder."

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.12. De volgende besluiten worden opgeheven :
  1° hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 betreffende het onderwijzend en het ondersteunend personeel in het gewoon secundair onderwijs;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2007 betreffende de berekening van de puntenenveloppe voor het ondersteunend personeel in het buitengewoon secundair onderwijs.

Art.13.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009 [2 ...]2.
  ----------
  (1)<BVR 2011-07-15/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
  (2)<BVR 2014-06-20/22, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2014>

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.