3 APRIL 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwijzing van speciale beschermingszones en de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen
HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen
Afdeling I. - Gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen
Art. 4-6
Afdeling II. - Instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden
Art. 7-10
HOOFDSTUK IV. - Instandhoudingsbeleid
Art. 11-12
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13-15
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
2° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud;
3° agentschap : het Agentschap voor Natuur en Bos, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2005;
4° instituut : het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2005;
5° overleggroep : een overlegorgaan waarin op permanente basis van gedachten kan gewisseld worden tussen de minister, het agentschap, het instituut en het maatschappelijke middenveld, over de uitvoering van dit besluit;
6° Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen : de strategische adviesraad die opgericht werd op grond van Titel XI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;
7° Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen : de strategische adviesraad die opgericht werd op grond van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
8° Strategische adviesraad voor Landbouw en Visserij : de strategische adviesraad die opgericht werd op grond van het decreet van 6 juli 2007;
9° Europees te beschermen habitats : de habitattypes vermeld in bijlage I van het decreet;
10° Europees te beschermen soorten : de soorten, vermeld in bijlage II, III en IV van het decreet, en de trekvogels die geregeld voorkomen op het grondgebied van het Vlaamse Gewest en die niet in bijlage IV worden vermeld;
11° Habitatrichtlijngebieden : gebieden die in toepassing van de Habitatrichtlijn definitief zijn vastgesteld krachtens artikel 36bis, § 6 van het decreet, geacht worden definitief vastgesteld te zijn krachtens artikel 36bis, § 12 van het decreet of aangewezen zijn krachtens artikel 36bis, § 9 van het decreet;
12° Vogelrichtlijngebieden : de gebieden die in toepassing van de Vogelrichtlijn definitief zijn vastgesteld krachtens artikel 36bis, § 6 van het decreet of geacht worden definitief vastgesteld te zijn krachtens artikel 36bis, § 13 van het decreet, evenals de in artikel 75 van het decreet bedoelde gedeeltes van een in artikel 1, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Vogelrichtlijn bedoelde zone;
13° Europees te beschermen gebieden : de habitatrichtlijngebieden en de vogelrichtlijngebieden;
14° instandhoudingsdoelstellingen voor een Europees te beschermen gebied : de verbeter- of behoudopgaven voor de Europees te beschermen habitats of populaties van Europees te beschermde soorten en hun leefgebieden, waarvoor het Europees te beschermen gebied is aangemeld of die in het Europees te beschermen gebied voorkomen;
15° maatregelen : concrete activiteiten of beslissingen die er op gericht zijn om Europees te beschermen habitats of populaties van Europees te beschermen soorten en hun leefgebieden te behouden, te herstellen of te ontwikkelen;
16° ecologische vereisten : de wetenschappelijk vaststelbare, abiotische en biotische vereisten waaraan moet worden voldaan, opdat Europees te beschermen habitats, of populaties van Europees te beschermde soorten en hun leefgebieden, kunnen worden behouden, hersteld of ontwikkeld in een gunstige staat van instandhouding;
17° gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen : de verbeter- of behoudopgaven voor het behouden, herstellen of ontwikkelen van een gunstige staat van instandhouding op Vlaams niveau van in het Vlaamse Gewest voorkomende Europees te beschermen habitats of soorten;
18° prioriteiten : een voorrangsorde van instandhoudingsdoelstellingen binnen een Europees te beschermen gebied, gelet op de Europees te beschermen soorten en habitats waarvoor het gebied is aangeduid, gelet op de desbetreffende gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen en gelet op de voor dat Europees te beschermen gebied bestaande dreiging van achteruitgang en vernietiging met betrekking tot de in dat gebied te beschermen soorten en habitats;
19° aanwijzingsbesluit : een besluit als vermeld in artikel 36bis, § 9, van het decreet.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art.2. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.
Art.3. De minister kan een overleggroep instellen, en nodigt daartoe vertegenwoordigers uit van organisaties die belangen behartigen die rechtstreeks beïnvloed worden door of invloed hebben op de uitvoering van dit besluit. De minister overlegt, in voorkomend geval, met deze groep over de methodiek, de opmaak, de voorstellen, de uitkomst, de realisatie en de evaluatie van instandhoudingsdoelstellingen, zoals hierna beschreven in dit besluit.
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen
Afdeling I. - Gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen
Art.4. Voor de Europees te beschermen habitats en soorten worden er gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen opgemaakt.
De gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen worden uitgedrukt in termen van opgaven betreffende het behoud, het herstel of de ontwikkeling van de kwaliteit, de oppervlakte, populatieomvang, of de verspreiding van de habitats en soorten waarop ze betrekking hebben.
De gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen zijn bindend bij de in artikel 8, § 1, 4° vermelde beoordeling van een concreet Europees te beschermen gebied, wat betreft het belang ervan voor de Europees te beschermen habitats of soorten waarvoor dat gebied is aangemeld of die er voorkomen.
De minister kan, na in voorkomend geval de overleggroep te hebben gehoord, nadere vereisten bepalen voor de vorm, de inhoud en methode van opmaak van gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen.
Art.5. § 1. Gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen worden opgemaakt op basis van een of meerdere rapporten die, met betrekking tot de Europees te beschermen habitats en soorten waarvoor die instandhoudingsdoelstellingen worden bepaald, volgende componenten bevatten :
1° definities van de habitats en soorten in kwestie, met inbegrip van een omschrijving van de ecologische vereisten van deze habitats en soorten;
2° een bepaling op hoofdlijnen van het relatieve belang, van de in het Vlaamse Gewest voorkomende habitats en soorten in kwestie, binnen de Europese Unie of binnen de relevante biogeografische regio van de Europese Unie, voor onder meer de samenhang van het Natura 2000-netwerk;
3° een voorstel van beoordeling van de staat van instandhouding in het Vlaamse Gewest van de habitats en soorten in kwestie;
4° een voorstel van gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats en soorten in kwestie;
5° een voorstel van prioriteitstelling van de voor die gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen relevante, Europees te beschermen gebieden, afhankelijk van de bepalingen in punt 2° tot en met 4°.
Onder het Natura 2000-netwerk wordt het samenhangend Europese netwerk begrepen dat bestaat uit de door de lidstaten, in overeenstemming met de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn, aangemelde, in de communautaire lijst opgenomen of aangewezen te beschermen gebieden.
§ 2. Elke administratieve overheid stelt, op eenvoudig verzoek of uit eigen beweging, alle nuttige informatie en kennis waarover ze beschikt, ter beschikking met het oog op de opmaak van die rapporten.
Art.6. § 1. Op basis van het rapport, vermeld in artikel 5, § 1, stelt de minister een voorontwerp van de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen vast voor de Europees te beschermen habitats en soorten die behandeld werden in dat rapport, na in voorkomend geval de overleggroep te hebben gehoord.
De Vlaamse Regering neemt een principiële beslissing over het vastgestelde voorontwerp van besluit betreffende de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen, en legt die voor advies voor aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, de SERV en de Strategische adviesraad voor Landbouw en Visserij.
Nadat de Milieu en Natuurraad Vlaanderen, de SERV en de Strategische adviesraad voor Landbouw en Visserij advies hebben verleend, stelt de Vlaamse Regering de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen definitief vast.
§ 2. Een wijziging aan vastgestelde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen gebeurt op dezelfde manier als de initiële vaststelling ervan.
Afdeling II. - Instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden
Art.7. Instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden worden uitgedrukt in termen van behoud- en verbeteropgaven betreffende de kwaliteit, de oppervlakte, de populatieomvang of de verspreiding van de desbetreffende, Europees te beschermen habitats en soorten.
De minister kan, na in voorkomend geval de overleggroep te hebben gehoord, nadere vereisten bepalen voor de vorm, de inhoud en de methode van opmaak van instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden.
Art.8. § 1. Instandhoudingsdoelstellingen voor een Europees te beschermen gebied worden opgemaakt op basis van een rapport dat de volgende componenten bevat :
1° Een analyse, met betrekking tot het gebied in kwestie, van de Europees te beschermen habitats en soorten waarvoor het gebied is aangemeld of die er voorkomen, alsook, op basis van de beschikbare habitatkartering en veldgegevens, een verfijning en actualisering van de verkregen informatie, zo mogelijk toegespitst per deelgebied;
2° Een voorstel van beoordeling, zo mogelijk toegespitst per deelgebied, van de actuele staat van instandhouding alsook, voor zover dat mogelijk is, de trends sinds de aanmelding, betreffende de op grond van 1° beschreven habitats en soorten, rekening houdend met de ecologische vereisten van die habitats en soorten en met de aan de Europese Commissie aangemelde gegevens bij de vaststelling van de betrokken Speciale Beschermingszone;
3° Een inschatting, zo mogelijk toegespitst per deelgebied, van de potenties voor duurzame instandhouding in het Europees te beschermen gebied in kwestie, van de relevante Europees te beschermen habitats en soorten;
4° Een beoordeling van het belang van het Europees te beschermen gebied in kwestie voor elke relevante Europees te beschermen habitat en soort, in het licht van de op grond van artikel 6 vastgestelde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen, en hieruit volgend een beoordeling van het belang van elke habitat en soort binnen het Europees te beschermen gebied in kwestie;
5° Het formuleren, op basis van punt 1° tot en met 4°, van instandhoudingsdoelstellingen per relevante Europees te beschermen habitat en soort in het gebied, met het oog op het formuleren van instandhoudingsdoelstellingen voor het Europees te beschermen gebied, zoals vermeld onder 9°;
6° Een opgave van maatregelen die kunnen bijdragen aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen, vermeld in punt 5°;
7° Een beschrijving, in hoofdlijnen, van de planologische status van het gebied en een socio-economische actorenanalyse van de voornaamste eigenaars- en gebruikerscategorieën in of in de nabijheid van het gebied;
8° Een beschrijving van de bedreigingen en kansen met betrekking tot het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen, vermeld in punt 5°;
9° Het formuleren van een voorstel van instandhoudingsdoelstellingen voor het Europees te beschermen gebied, op basis van de doelstellingen, vermeld in punt 5°, waarbij de prioriteiten werden geïntegreerd, rekening houdend met punt 4° en 8°, en na punt 6° en 7° in overweging te hebben genomen.
Wanneer een Europees te beschermen gebied, vastgesteld ter uitvoering van de Vogelrichtlijn, en een Europees te beschermen gebied, vastgesteld ter uitvoering van de Habitatrichtlijn, elkaar geheel of gedeeltelijk overlappen, kunnen de instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor die gebieden ontworpen worden op basis van een geïntegreerd rapport.
§ 2. Elke administratieve overheid stelt, op eenvoudig verzoek of uit eigen beweging, alle nuttige informatie en kennis waarover ze beschikt, ter beschikking met het oog op de opmaak van die rapporten.
Art.9. § 1. De minister stelt een voorontwerp van instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten vast voor een Europees te beschermen gebied, op basis van :
1° het rapport, vermeld in artikel 6;
2° een door het Agentschap opgemaakt verslag inzake een consultatie, met betrekking tot dat rapport, die doorgevoerd werd met de betrokken doelgroepen in het Europees te beschermen gebied in kwestie;
3° het overleg met de overleggroep over de in de twee vorige punten vermelde documenten.
De minister legt dat voorontwerp voor aan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering neemt een principiële beslissing over het voorontwerp van instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor het desbetreffende gebied en vraagt hieromtrent advies aan de Milieu- en Natuurraad Vlaanderen, de SERV en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij.
Nadat de Milieu en Natuurraad Vlaanderen, de SERV en de Strategische adviesraad voor Landbouw en Visserij advies hebben verleend, stelt de Vlaamse Regering de instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor het desbetreffende gebied definitief vast.
§ 2. Een wijziging aan vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen voor een speciale beschermingszone gebeurt op dezelfde manier als de initiële vaststelling ervan.
Art.10. Ingeval het Europees te beschermen gebied in kwestie aangewezen moet worden op grond van artikel 36bis, § 9, van het decreet, dan wordt het voorontwerp van instandhoudingsdoelstellingen, vermeld in artikel 9, § 1, geïntegreerd in een voorontwerp van aanwijzingsbesluit, voor het aan de Vlaamse Regering wordt voorgelegd.
Een aanwijzingsbesluit bevat de volgende elementen :
1° de code van het Europees te beschermen gebied en het aantal deelgebieden waaruit het gebied is samengesteld;
2° de naam waaronder het gebied werd bekendgemaakt in het besluit van de vaststelling van het gebied en eventueel de naam van de deelgebieden;
3° de afbakening van het gebied;
4° de gemeenten waarin het gebied is gelegen;
5° de oppervlakte van het gebied in ha;
6° de Europees te beschermen habitats en soorten waarvoor het gebied werd vastgesteld, telkens met vermelding van hun Natura 2000-code, waarbij het teken "*" aangeeft dat het een prioritaire habitat of soort betreft;
7° als dat vereist is op basis van nieuwe wetenschappelijke gegevens, een voorstel voor toevoegingen of schrappingen van Europees te beschermen habitats en soorten;
8° de instandhoudingsdoelstellingen voor het desbetreffende Europees te beschermen gebied.
HOOFDSTUK IV. - Instandhoudingsbeleid
Art.11. § 1. Vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden zijn, voor de administratieve overheden, bindend bij :
1° het nemen van beslissingen, in uitvoering van artikel 36ter, § 1 en § 2 van het decreet;
2° het nemen van beslissingen of het verlenen van advies in uitvoering van artikel 36ter, § 3 tot en met § 6 van het decreet;
3° de opmaak van natuurrichtplannen voor speciale beschermingszones, in uitvoering van artikel 48, 49 en 50 van het decreet.
§ 2. Natuurrichtplannen voor speciale beschermingszone, in uitvoering van artikel 48, 49 en 50 van het decreet, wijzen de vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor een speciale beschermingszone ruimtelijk toe binnen de speciale beschermingszone, en bepalen de in te zetten maatregelen en de taakverdeling in dat verband.
§ 3. Bij het nemen van beslissingen over maatregelen in een speciale beschermingszone, wordt er rekening gehouden met de concrete vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met de regionale en lokale bijzonderheden in dat gebied.
§ 4. Voor zover de instandhoudingsdoelstellingen voor een Europees te beschermen gebied nog niet definitief zijn vastgesteld, richt de initiatiefnemer die er toe gehouden is een passende beoordeling op te maken in uitvoering van artikel 36ter, § 3 en volgende van het decreet, zich op de gegevens op basis waarvan de aanmelding van de speciale beschermingszone is gebeurd, aangevuld met de voorhanden zijnde wetenschappelijke gegevens.
Art.12. § 1. Jaarlijks wordt er door de minister ten behoeve van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen verslag gedaan over de aanwijzing van speciale beschermingszones ter uitvoering van artikel 36bis van het decreet, alsook over de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten voor die gebieden in uitvoering van artikel 36ter, en de in dat verband genomen instandhoudingsmaatregelen. De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen kan op basis van dat verslag een advies vaststellen.
Het jaarverslag dat einde 2015 opgemaakt wordt, besteedt bijzondere aandacht aan de natuurrichtplannen die, op grond van artikel 48 van het decreet, opgemaakt moeten worden na aanwijzing van de speciale beschermingszone overeenkomst artikel 36bis, § 9 van het decreet. In dit verslag wordt nagegaan wat de implicaties zijn van de aldus bekomen toestand voor de vastgestelde gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen en de voor de onderscheiden speciale beschermingszones vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen.
§ 2. De verslagen die op grond van artikel 12 van de Vogelrichtlijn of op grond van artikel 17 van de Habitatrichtlijn aan de Europese Commissie moeten worden bezorgd, worden door de minister vastgesteld na in voorkomend geval de overleggroep te hebben gehoord.
Na die vaststelling legt de minister de verslagen voor aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, die advies geeft over het instandhoudingsbeleid. De minister deelt deze verslagen, vergezeld van het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, mee aan de Vlaamse Regering.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.13. Van volgende beslissingen wordt vastgesteld dat ze beantwoorden aan het vereiste in artikel 9, § 1, eerste lid, 1° en 2° :
1° Het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 houdende de definitieve vaststelling van het gebied "Kustbroedvogels te Zeebrugge-Heist" dat in aanmerking komt als speciale beschermingszone (code : BE2524317) in toepassing van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de EG van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, met name bijlage II bij dat besluit;
2° De beslissing van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005 inzake de Langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium, met name inzake de Ontwikkelingsschets 2010, het geactualiseerd Sigmaplan ter beheersing van overstromingsrisico's en het behalen van natuurdoelstellingen in het Zeescheldebekken, instandhoudingsdoelstellingen en flankerende maatregelen voor landbouw en plattelandsrecreatie, met name de in bijlage 7 bij deze beslissing opgenomen instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden "Schorren en polders van de Beneden-Schelde" (code : BE2301336), "Durme en middenloop van de Schelde" (code : BE2301235), "Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent" (code : BE2300006) en "De Kuifeend en Blokkersdijk" (code : BE2300222);
3° Het ministerieel besluit van Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur van 12 november 2008 tot definitieve goedkeuring van het natuurrichtplan voor het Vlaamse Ecologisch Netwerk, de Speciale Beschermingszones en de groene bestemmingen van de "Hoge Kempen"; de beslissing betreft de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied "Mechelse Heide en de vallei van de Ziepbeek" (codes : BE2200727 en BE2200035).
Art.14. Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 over de oprichting van een Forum Natuur en Landbouw wordt opgeheven.
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 april 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Kr. PEETERS
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
H. CREVITS