15 JANUARI 2009. - Besluit van de Waalse Regering houdende uitvoering van de artikelen 38, 39 en 43 van het Boswetboek (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-2009 en tekstbijwerking tot 07-10-2015)
Art. 1-9
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1.
<Opgeheven bij BWG 2015-09-17/09, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.2. In artikel 38, § 3, van het Wetboek is het door de Regering aangewezen personeelslid, de directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen.
In artikel 39 van het Wetboek is het door de Regering aangewezen personeelslid, de directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen of diens afgevaardigde.
In artikel 43 van het Wetboek is het door de Regering aangewezen personeelslid, de directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen.
Art.3. Elke aanvraag tot dringende kapping van meer dan vijf hectare in de opstanden die een grondvlak van meer dan vijftig percent naaldhout beslaan of van meer dan drie hectaren in de opstanden die een grondvlak van meer dan vijftig percent loofhout beslaan, wordt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst of tegen ontvangstbewijs aan de directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen gericht.
De aanvraag vermeldt de naam, voornamen en adres van de eigenaar.
Bij deze aanvraag worden gevoegd :
1° een uittreksel uit de topografische kaart op schaal 1/10 000e, 1/20 000e of 1/25 000e waarop het of de perce(e)l(en) betrokken bij een dringende kapping, met een rode streep is/zijn omcirkeld;
2° een uittreksel uit het kadastraal plan waarop de percelen of delen waarop de opstanden zich bevinden waarvoor de dringende kapping is aangevraagd, met een rode streep zijn omcirkeld;
3° de reden van de dringende kapping;
4° de oppervlakte per soort.
Art.4. De directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen spreekt zich uit over de aanvraag tot dringende kapping en stuurt zijn beslissing bij aangetekende brief met bericht van ontvangst binnen acht werkdagen na ontvangst van de aanvraag.
Art.5. Elke aanvraag tot niet-dringende kapping van meer dan vijf hectare in de opstanden die een grondvlak van meer dan vijftig percent naaldhout beslaan of van meer dan drie hectaren in de opstanden die een grondvlak van meer dan vijftig percent loofhout beslaan, wordt bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst of tegen ontvangstbewijs aan de directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen gericht.
De aanvraag vermeldt naam, voornamen en adres van de eigenaar.
Bij deze aanvraag worden gevoegd :
1° een uittreksel uit de topografische kaart op schaal 1/10 000e, 1/20 000e of 1/25 000e waarop het of de perce(e)l(en) betrokken bij een niet-dringende kapping, in het rood zijn is/zijn omcirkeld;
2° een uittreksel uit het kadastraal plan waarop de percelen of delen waarop de opstanden zich bevinden waarvoor de niet-dringende kapping is aangevraagd, in het rood zijn omcirkeld;
3° de reden van de niet-dringende kapping;
4° de oppervlakte per soort.
De inhoud van het eenvoudig beheersdocument bedoeld in artikel 38, § 3, tweede lid, tweede zin, van het Wetboek is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
Het eenvoudig beheersdocument moet minstens betrekking hebben op het geheel van de percelen die deel uitmaken van de niet-dringende kapping. Het bevat ook een omschrijving van de percelen toebehorend aan de eigenaar en gelegen binnen een straal van 100 meter van de grenzen van de niet-dringende kapping.
Het onroerend goed blijft de gevolgen van de goedkeuring van het eenvoudig beheersdocument ondergaan, wie de nieuwe eigenaar ook moge zijn.
Art.6. De directeur van de Buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen spreekt zich uit over de aanvraag tot niet-dringende kapping die het eenvoudig beheersdocument omvat en stuurt zijn beslissing bij aangetekende brief met ontvangstbewijs binnen vijfentwintig werkdagen na ontvangst van de aanvraag.
Art.7.De toelating tot niet-dringende kapping kan enkel worden toegekend als het eenvoudig beheersdocument aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° de regeneratie gebeurt met een aantal soorten dat overeenstemt met de oppervlakte van de niet-dringende kapping gedeeld door 5 of 3, afgerond naar boven, respectievelijk voor de naaldbomen en loofbomen;
2° de meest voorkomende soort bedraagt hoogstens zeventig percent van de te regenereren oppervlakte, de andere soorten moeten op gelijkwaardige oppervlakten worden verdeeld;
3° de oppervlakte van elk sub-perceel dat overeenstemt met een soort of een vereniging van soorten mag hoogstens vijf ha of drie ha bedragen, respectievelijk voor de naaldbomen en loofbomen; deze oppervlakte bestaat uit één enkel stuk. Twee sub-percelen vormen één geheel als ze met dezelfde soort of dezelfde vereniging van soorten worden geregenereerd en op één van hun punten minder dan vijftig meter van elkaar verwijderd zijn.
In afwijking van het eerste lid, 1°, laat de directeur een aantal soorten toe dat lager is dan het aantal dat berekend is, als het onmogelijk is om onder de volgende lijst van soorten : Pseudotsuga menziesii, Picea abies, Larix eurolepis, Larix decidua, Larix kaempferi, Quercus robur, Quercus petraea, Quercus rubra, Fagus sylvatica, Acer pseudoplatanus, Fraxinus excelsior, en Prunus avium, een voldoende aantal soorten in optimale of toelaatbare voorwaarden te vinden volgens het "Fichier écologique des Essences" (Milieubestand van Boomsoorten) uitgegeven door de Regering.
In afwijking van het eerste lid, 1°, wordt het maximum aantal opgelegde soorten beperkt tot vier. Het eenvoudig beheersdocument mag echter niet leiden tot een situatie die minder gunstig zou zijn dan de situatie vóór de niet-dringende kapping in termen van aantal soorten, verhouding en verdeling van deze soorten.
In geval van niet-dringende kapping van populieren kan, in afwijking van het eerste lid, 1°, een heraanplanting van populieren worden toegelaten met een aantal klonen of variëteiten dat overeenstemt met de oppervlakte van de kapping gedeeld door 3, afgerond naar boven. Het maximum aantal opgelegde klonen of variëteiten wordt beperkt tot vier.
Als de niet-dringende kapping het natuurbehoud als doelstelling heeft, wordt er geen verplichting tot herbebossing opgelegd.
[1 Wanneer de niet dringende kapping gemotiveerd is door een project tot bestemming voor een gebruik dat onverenigbaar is met de functies bedoeld in artikel 1 van het Boswetboek, wordt geen verplichting tot herbebossing opgelegd indien de aanvrager, al naar gelang van het geval, de krachtens artikel 54 van het Boswetboek afgegeven vergunning, de eenmalige vergunning of de stedenbouwkundige vergunning overlegt, of de aanvraag tot eenmalige vergunning of tot stedenbouwkundige vergunning; in dit geval is de eventuele vergunning slechts uitvoerbaar voor zover de eenmalige vergunning of de stedenbouwkundige vergunning verkregen werd.]1
----------
(1)<BWG 2009-12-22/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-01-2010>
Art.8. De personeelsleden van het Departement Natuur en Bossen kunnen de plaats die het voorwerp uitmaakt van de aanvraag, bezoeken vóór de toekenning van de vergunning.
Als de aanvrager de toepassing van dit artikel weigert of zich daartegen verzet, wordt de aanvraag hem geweigerd.
Art.9. De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Eenvoudig beheersdocument opgesteld in het kader van de afwijking van artikel 38 van het Boswetboek betreffende de kaalkappingen van meer dan drie ha loofbomen en van meer dan vijf ha naaldbomen.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 24-02-2009, p. 16070-16072).
BIJLAGE 1 : Liggingskaart.
Met deze kaart kan men de ligging van het perceel onderworpen aan de afwijking, bepalen. Ze zal nogal algemeen zijn om het perceel geografisch te situeren (dorp, herkenningspunten, beken, ...). Een topografische NGI kaart op schaal 1/25 000e zou geschikt zijn
BIJLAGE 2 : Kaart van de huidige toestand.
Deze kaart moet nauwkeuriger zijn om de samenstelling van het perceel onderworpen aan een afwijking alsook de aangrenzende percelen waarvan u eigenaar bent, af te bakenen. Ze zal dienen om uw opstanden in het perceel en binnen een straal van 100 meter van de grenzen van de niet-dringende kapping, te omschrijven.
Om de perceelskaart op te maken, kan je een topografische kaart gebruiken (idealiter op schaal 1/10 000e), een kadastrale kaart of een kaart die door uzelf wordt opgemaakt. Op deze kaart moet het noorden, de schaal en een onderschrift met de eventueel gebruikte symbolen worden vermeld. Een nummering van de percelen is noodzakelijk om in overeenstemming te worden gebracht met de beschrijvende tabel van het eenvoudig beheersdocument.
BIJLAGE 3 : Kaart van de toekomstige toestand.
Deze kaart bakent de verschillende sub-percelen af die het perceel onderworpen aan een afwijking zullen vormen.
Om de perceelskaart op te maken, kan je een topografische kaart gebruiken (idealiter op schaal 1/10 000e), een kadastrale kaart of een kaart die door uzelf wordt opgemaakt. Op deze kaart moet het noorden, de schaal en een onderschrift met de eventueel gebruikte symbolen worden vermeld. Een nummering van de percelen is ook noodzakelijk om in overeenstemming te worden gebracht met de beschrijvende tabel van het toekomstig project.