29 MEI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het statuut van de toezichthouder bij de DBFM-vennootschap in uitvoering van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur
Art. 1-9
Artikel 1. De toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap wordt aangesteld voor de duurtijd van zes jaar in een mandaatfunctie. Dit mandaat is hernieuwbaar.
Op eenvoudig verzoek van de toezichthouder van de Vlaamse Regering kan zijn aanstelling voortijdig beëindigd worden. De aanstelling neemt steeds een einde bij ontbinding van de vennootschap.
Art.2. Behoudens toepassing van andere wettelijke of decretale bepalingen, is het mandaat van toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap onverenigbaar met dat van :
1° lid van een regering, zowel op federaal niveau als op niveau van de gewesten en gemeenschappen;
2° lid van een wetgevende vergadering, zowel op federaal niveau als op niveau van de gewesten en gemeenschappen;
3° lid van het Europees Parlement en van de Europese Commissie;
4° provinciegouverneur, lid van de bestendige deputatie van een provincieraad, lid van een provincieraad en provinciegriffier;
5° arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris,
6° burgemeester;
7° lid van de rechterlijke macht; staatsraad of assessor in de Raad van State of lid van het auditoriaat van de Raad van State, rechter of referendaris van het Arbitragehof;
8° personeelslid of bestuurder van de DBFM-vennootschap;
9° personeelslid of bestuurder van de NV School Invest;
10° personeelslid of bestuurder van AGIOn;
11° personeelslid of bestuurder van PMV.
Art.3. De toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap mag geen andere beroepsactiviteiten of andere bezoldigde activiteiten uitoefenen dan met toestemming van de Minister van onderwijs en vorming.
Art.4. § 1. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering van de toezichthouder bij de DBFM-vennootschap, kan de minister van onderwijs en vorming, voor de duur van de afwezigheid van de titularis een plaatsvervanger aanstellen die voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in dit besluit.
De plaatsvervanger geniet dezelfde bezoldigingsregeling als de toezichthouder.
§ 2. In geval van voortijdige beëindiging van het mandaat van toezichthouder van de Vlaamse Regering wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig artikel 10 van het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur.
Art.5. De toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap rapporteert aan de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs en vorming en aan de Vlaamse minister bevoegd voor Begroting.
Art.6. De toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap is verplicht zowel gedurende zijn aanstelling als na de beëindiging ervan, zich ervan te onthouden ruchtbaarheid te geven aan de inlichtingen of feiten waarvan hij uit hoofde van de functie kennis heeft gekregen.
Art.7. § 1. De toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap wordt bezoldigd overeenkomstig de salarisschaal A 311 van toepassing op het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
De toezichthouder heeft recht op onkostenvergoeding op basis van voorgelegde bewijsstukken.
De toezichthouder van de Vlaamse Regering geniet het officieel verlof, de jaarlijkse vakantie, de kinderbijslag, de geboortepremie, de haard- en standplaatstoelage, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en gelijk welke andere toelage tegen het bedrag en onder de voorwaarden bepaald voor het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
De regeling inzake ziekteverlof, arbeidsongevallen en beroepsziekten van toepassing op het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is van overeenkomstige toepassing op de toezichthouder van de Vlaamse Regering bij de DBFM-vennootschap.
§ 2. De bezoldigingen en vergoedingen voorzien in dit besluit vallen ten laste van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art.8. De administratieve standplaats van de toezichthouder van de Vlaamse Regering is gevestigd bij de maatschappelijke zetel van de DBFM-vennootschap.
Art. 9. De Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs en vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 mei 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE