Details





Titel:

19 FEBRUARI 2009. - Besluit van het Verenigd College tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de commissies ingesteld bij de ordonnanties betreffende de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gecoördineerd op 19 februari 2009 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-03-2009 en tekstbijwerking tot 29-11-2010)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Commissie voor Gezondheidszorg
Afdeling 1. - Leden van het bureau
Art. 1
Afdeling 2. - Leden van de afdelingen
Art. 2-7
HOOFDSTUK II. - Commissie voor Welzijnszorg
Afdeling 1. - Leden van het bureau
Art. 8
Afdeling 2. - Leden van de afdelingen
Art. 9-14
HOOFDSTUK III. - Werking
Art. 15-17, 17bis, 18-19
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 20-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992031010 



Uitvoeringsbesluit(en):

2010031530 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Commissie voor Gezondheidszorg
Afdeling 1. - Leden van het bureau
Artikel 1. De voorzitters en de ondervoorzitters van de afdeling ziekenhuizen, de afdeling preventieve gezondheidszorg, de afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg en de afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg vormen het bureau van de Commissie voor Gezondheidszorg, samen met de ondervoorzitter van de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden van de Commissie voor Welzijnszorg, bedoeld in artikel 14, tweede lid.
  Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, hierna in dit hoofdstuk te noemen " de Ministers ", wijst het Verenigd College een voorzitter en een ondervoorzitter van het bureau aan, te kiezen uit de leden van dat bureau.

Afdeling 2. - Leden van de afdelingen
Art.2. Op de voordracht van de Ministers, wijst het Verenigd College de gewone en plaatsvervangende leden van de afdeling ziekenhuizen, de afdeling preventieve gezondheidszorg, de afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg en de afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg aan.
  De voordracht geschiedt, wat de in artikel 19, § 1, 1° tot 3°, van de ordonnanties betreffende de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gecoördineerd op 19 februari 2009, bedoelde vertegenwoordigers betreft, op basis van de kandidatenlijsten die door de representatieve organisaties van de inrichtende machten, van het personeel en van de gebruikers zijn ingediend.

Art.3. De afdeling ziekenhuizen bestaat uit 14 gewone en 14 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten, te weten van de beheerders, bedoeld in artikel 8, 1°, van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° vijf bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.4. De afdeling preventieve gezondheidszorg bestaat uit 13 gewone en 13 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel, onder andere van de individuele zorgverstrekkers, bedoeld in artikel 6, § 3, tweede lid, van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° vier bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren, waarvan minstens één over een bijzondere expertise inzake promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie van doping beschikt.

Art.5. De afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg bestaat uit 13 gewone en 13 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° vier bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.6. De afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg bestaat uit 15 gewone en 15 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten, te weten van de beheerders, bedoeld in artikel 8, 1°, van de wet op betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, en in artikel 3, eerste lid, van de ordonnantie van 17 juli 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° zes bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.7. Op de voordracht van de Ministers wijst het Verenigd College, onder de gewone leden van elke afdeling een voorzitter en een ondervoorzitter van de afdeling aan.
  Een tweede ondervoorzitter wordt op dezelfde wijze aangewezen voor de afdeling ziekenhuizen en de afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg.

HOOFDSTUK II. - Commissie voor Welzijnszorg
Afdeling 1. - Leden van het bureau
Art.8. De voorzitters en ondervoorzitters van de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden, de afdeling instellingen en diensten voor gehandicapte personen, de afdeling instellingen en diensten voor het gezin en de afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening vormen het bureau van de Commissie voor Welzijnszorg.
  Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, hierna in dit hoofdstuk te noemen " de Ministers ", wijst het Verenigd College een voorzitter en een ondervoorzitter van het bureau aan, te kiezen uit de leden van dat bureau.

Afdeling 2. - Leden van de afdelingen
Art.9. Op de voordracht van de Ministers wijst het Verenigd College de gewone en plaatsvervangende leden van de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden, de afdeling instellingen en diensten voor gehandicapte personen, de afdeling instellingen en diensten voor het gezin en de afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening aan.
  De leden van de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden worden evenwel aangewezen op de gezamenlijke voordracht van de Ministers en van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid.
  De voordracht geschiedt, wat de in artikel 19, § 1, 1° tot 3°, van de ordonnanties betreffende de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gecoördineerd op 19 februari 2009, bedoelde vertegenwoordigers betreft, op basis van de kandidatenlijsten die door de representatieve organisaties van de inrichtende machten, van het personeel en van de gebruikers zijn ingediend.

Art.10. De afdeling instellingen en diensten voor bejaarden bestaat uit 13 gewone en 13 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten, te weten van de beheerders, bedoeld in artikel 2, 6°, van de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° vier vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° drie bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.11. De afdeling instellingen en diensten voor gehandicapte personen bestaat uit 13 gewone en 13 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de in artikel 3, 4°, van de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor bijstand aan personen bedoelde centra en diensten;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° vier vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° drie bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.12. De afdeling instellingen en diensten voor het gezin bestaat uit 13 gewone en 13 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de in artikel 3, 1° en 2°, b), van de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor bijstand aan personen bedoelde diensten en centra;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° vier bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.13. De afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening bestaat uit 13 gewone en 13 plaatsvervangende leden, respectievelijk verdeeld als volgt :
  1° drie vertegenwoordigers van de inrichtende machten, bedoeld in artikel 3, 2°, a), en 3°, van de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor bijstand aan personen;
  2° drie vertegenwoordigers van het personeel;
  3° drie vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° vier bijzonder vakbekwame personen die niet tot de in 1° tot 3° bedoelde categorieën behoren.

Art.14. Op de voordracht van de Ministers wijst het Verenigd College, onder de gewone leden van elke afdeling, een voorzitter en een ondervoorzitter van de afdeling aan.
  Een tweede ondervoorzitter wordt op de gezamelijke voordracht van de Ministers en de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, aangewezen voor de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden.

HOOFDSTUK III. - Werking
Art.15. De adviezen van de bureaus en van de afdelingen worden medegedeeld aan de bevoegde Leden van het Verenigd College.
  De adviezen die zijn gegeven door de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden worden medegedeeld aan de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, en aan de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid.
  Wordt een advies niet eenstemming gegeven, dan worden de afwijkende meningen eveneens medegedeeld.

Art.16. De bureaus van de Commissies van Gezondheidszorg en Welzijnszorg zorgen voor de organisatie en de coördinatie van de werkzaamheden van hun respectieve afdelingen.
  Ze bekrachtigen de adviezen en zorgen ervoor dat bedoelde adviezen, met hun eventuele opmerkingen, worden medegedeeld aan de Leden van het Verenigd College, bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid.

Art.17. Het huishoudelijk reglement wordt door het Verenigd College vastgesteld op de gezamelijke voordracht van de bureaus van de Commissies voor Gezondheids- en Welzijnszorg.

Art.17bis. [1 Wat betreft de afdeling instellingen en diensten voor bejaarde personen, mogen de leden die de inrichtende machten vertegenwoordigen en die concurrerende operatoren zijn op de markt van service-residenties en huisvesting voor bejaarde personen, zoals bepaald door artikel 2, 4°, a) en b) van de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang en huisvesting van bejaarden, niet direct of indirect tussenkomen in de toekenning van erkenningen of in het nemen van andere individuele beslissingen die de sector van service-residenties of huisvesting voor bejaarde personen betreffen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2010-11-18/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-11-2010>

Art.18. De leden van de Adviesraad zijn inzake de beraadslagingen tot de zwijgplicht gehouden.

Art.19. De leidend ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie organiseert het secretariaat van de bureaus en de afdelingen.

HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.20. De in de artikelen 3, 6, 10 en 11 bedoelde afdelingen, samengesteld overeenkomstig het besluit van het Verenigd College van 18 juni 1992 tot benoeming van de leden van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de besluiten van het Verenigd College van 25 november 1993, 1 december 1994, 25 maart 1999, 2 december 1999 en 23 oktober 2003, en het besluit van het Verenigd College van 18 juni 1992 tot benoeming van de Voorzitters en Ondervoorzitters van de bureaus en afdelingen van de Commissies voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de besluiten van het Verenigd College van 25 maart 1999 en 4 maart 2004, zetten hun werking verder en blijven adviezen geven tot op de datum van inwerkingtreding van de besluiten van het Verenigd College houdende benoeming van de nieuwe leden van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg en van de nieuwe Voorzitters en Ondervoorzitters van de afdelingen van de Commissies voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg.
  De bureaus, samengesteld uit de Voorzitters en Ondervoorzitters van de in de artikelen 3 en 6 bedoelde afdelingen en de Voorzitters en Ondervoorzitters van de in de artikelen 10 en 11 bedoelde afdelingen, treden tijdens de overgangsperiode respectievelijk op als bureau van de Commissie voor Gezondheidszorg en als bureau van de Commissie voor Welzijnszorg.

Art.21. Het besluit van het Verenigd College van 14 november 1991 tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de commissies ingesteld bij de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de besluiten van het Verenigd College van 18 juni 1992 en 4 maart 2004, wordt opgeheven.

Art.22. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.

Art. 23. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, en de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 19 februari 2009.
  Voor het Verenigd College :
  De Leden van het Verenigd College,
  bevoegd voor het Gezondheidsbeleid,
  G. VANHENGEL
  De Leden van het Verenigd College,
  bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen,
  P. SMET