Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 JANUARI 2009. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-02-2009 en tekstbijwerking tot 15-07-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie te behouden.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie opnieuw te verkrijgen.
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art. 7
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding.
Art. 8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2009024333  2014024214 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de Erkenningscommissie : de Erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde, zoals vermeld in artikel 21septiesdecies, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie.
Art.2.Wie erkend wenst te worden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie te dragen :
  - is houder van het diploma, de graad of de titel van gegradueerde verpleger, gegradueerde verpleegster [1 (met uitsluiting van het "Diploma van gegradueerde verpleegkundige" die in het kader van het hoger beroepsonderwijs door de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd wordt)]1 of bachelor in de verpleegkunde, en
  - heeft met vrucht een bijkomende opleiding of specialisatie in de oncologie gevolgd die beantwoordt aan de vereisten vermeld in artikel 3, in een instelling en/of een dienst erkend door België of overeenkomstig de regels vastgelegd door de Europese richtlijnen.
  ----------
  (1)<MB 2014-04-29/02, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 25-07-2014>

Art.3. § 1. De in artikel 2 bedoelde bijkomende opleiding of specialisatie omvat een theoretisch en een praktisch gedeelte.
  § 2. Het theoretische gedeelte omvat minstens 450 effectieve uren, hetgeen overeenkomt met 30 ECTS studiepunten, en behandelt minstens de volgende domeinen die in het bijzonder op de oncologie georiënteerd zijn :
  1° Verpleegkundige wetenschappen :
  - Principes en oefeningen in de oncologische verpleegkundige zorg;
  - Principes en oefeningen in de palliatieve zorgen;
  - Deontologie en ethiek;
  - Methodologie van wetenschappelijk onderzoek;
  - Gegevensverzameling en bijzonder elektronisch dossier;
  - Radioprotectie;
  - Hygiëne, veiligheid en ergonomie;
  - Preventie van de kankerziekten en gezondheidsopvoeding;
  2° Biomedische wetenschappen :
  - Oncologische pathologieën en fysiologie;
  - Methoden van opsporing, etiologie en epidemiologie van kankerziekten;
  - Diagnostische methoden;
  - Klinische studies en wetenschappelijk onderzoek;
  - Oncologische therapieën (Radiotherapie, Chemotherapie, Heelkunde);
  - Andere behandelingsmodaliteiten;
  - Farmacotherapie;
  - Voeding en diëtetiek;
  - Ondersteunende en symptoommanagement zorg en therapieën (" supportive care ") en oncologische revalidatietechnieken;
  3° Sociale en menswetenschappen :
  - Culturele, spirituele en religieuze psychosociale aspecten;
  - Psycho-oncologie en psychosociale zorg aan de patiënt en zijn omgeving;
  - Sociale wetgeving en specifieke wetgeving betreffende de oncologie;
  - Communicatie en verhouding tussen de verzorger en de patiënt.
  § 3. Het praktische gedeelte omvat ten minste 450 effectieve uren, hetgeen overeenkomt met 30 ECTS studiepunten, in minstens drie zorgdomeinen :
  - Algemene en gespecialiseerde oncologie;
  - Palliatieve zorgen;
  - Radiotherapie.

HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie te behouden.
Art.4. De bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie wordt toegekend voor onbepaalde duur, maar het behoud ervan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden onderworpen :
  1° De verpleegkundige volgt een permanente vorming in de oncologie teneinde de verpleegkundige zorg te kunnen verstrekken overeenkomstig de huidige evolutie van de verpleegkundige wetenschap en aldus zijn kennis en bekwaamheid te onderhouden en te ontwikkelen in minstens drie van de domeinen bedoeld in artikel 3, § 2.
  Deze permanente vorming moet minstens 60 effectieve uren per periode van vier jaar omvatten.
  2° De verpleegkundige heeft gedurende de afgelopen vier jaar minimum 1500 effectieve uren gewerkt bij patiënten die lijden aan kankerziekten in de intra- of extramurale sector of in een erkend zorgprogramma oncologie overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend of het koninklijk besluit van 26 april 2007 houdende vaststelling van de normen waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om te worden erkend.

Art.5. De documenten die aantonen dat de permanente vorming is gevolgd en dat de verpleegkunde is uitgeoefend bij patiënten die lijden aan kankerziekten in de intra- of extramurale sector of in een erkend zorgprogramma oncologie overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend of het koninklijk besluit van 26 april 2007 houdende vaststelling van de normen waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om te worden erkend, worden door de houder van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie gedurende zes jaar bewaard. Deze elementen kunnen te allen tijde worden meegedeeld op verzoek van de Erkenningscommissie of van de persoon die met de controle van het dossier van de betrokken verpleegkundige is belast.

HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie opnieuw te verkrijgen.
Art.6. In het geval van verlies van de bijzondere beroepstitel moet, in verhouding tot het door de Minister opgelegde aantal uren permanente vorming voor het behoud van de bijzondere beroepstitel, twintig procent bijkomende uren gevolgd worden om deze opnieuw te verkrijgen.

HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art.7.[1 In afwijking van artikel 2 kan de houder van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger [2 (met uitsluiting van het "Diploma van gegradueerde verpleegkundige" die in het kader van het hoger beroepsonderwijs door de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd wordt)]2 of van bachelor in de verpleegkunde erkend worden om de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie te dragen, op voorwaarde dat hij beantwoordt aan de volgende cumulatieve voorwaarden :
   - hij heeft zijn functie van verpleegkundige bij patiënten die lijden aan kankerziekten in de intra- of extramurale sector of in een erkend zorgprogramma oncologie overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 maart 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan het zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie moeten voldoen om te worden erkend of het koninklijk besluit van 26 april 2007 houdende vaststelling van de normen waaraan het gespecialiseerd oncologisch zorgprogramma voor borstkanker moet voldoen om te worden erkend, gedurende minstens twee jaar voltijds equivalent uitgeoefend gedurende de laatste zeven jaren voorafgaande aan de datum van de erkenningsaanvraag, en
   - hij levert het bewijs dat hij met vrucht een bijkomende opleiding heeft gevolgd van minimum 150 effectieve uren in de drie domeinen die in artikel 3, § 2, opgenomen zijn, en waarvan tenminste 45 uren werden gevolgd in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande aan de datum van de erkenningsaanvraag, en
   - uiterlijk op 31 december 2013, dient hij zijn schriftelijke aanvraag in bij de Minister om van de overgangsmaatregelen te kunnen genieten en erkend te worden.]1
  ----------
  (1)<MB 2009-09-08/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2009>
  (2)<MB 2014-04-29/02, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 25-07-2014>

HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking vier maanden na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.