12 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot oprichting van een gesloten federaal centrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2019-04-05/45, art. 18,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2019) (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2020-10-23/14, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2020)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-11-2009 en tekstbijwerking tot 15-12-2020)
Art. 1, 1/1
Art. 1/1 Vlaams Gewest
Art. 2
Art. 2 Vlaams Gewest
Art. 2/1, 3-4
2009002096 2009009783 2010002056 2010009395 2010009615 2013009013 2019030607
Artikel 1. Er wordt een federaal gesloten centrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, bedoeld in artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering, opgericht te Tongeren en waarvan de zetel gevestigd is bij de Federale Overheidsdienst Justitie.
Aan dit centrum worden de in artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen van het mannelijke geslacht toevertrouwd, wanneer de beslissing tot uithandengeving genomen is door een jeugdgerecht met zetel in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volgens de Nederlandstalige procedure.
Art. 1/1. [1 De totale capaciteit van het centrum wordt vastgesteld op twintig plaatsen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-01-08/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-01-2013>
Art.1/1_VLAAMS_GEWEST. [1 De totale capaciteit van het centrum wordt vastgesteld op [2 vijftien]2 plaatsen.]1 ----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-01-08/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-01-2013>
(2)<BVR 2019-06-07/04, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 11-07-2019>
Art.2.[1 § 1.]1 De minderjarigen, die overeenkomstig de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, geplaatst kunnen worden in een centrum, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 1 maart 2002 tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, kunnen worden opgenomen in het in artikel 1 bedoelde centrum indien, op het ogenblik van voormelde plaatsing, aan volgende voorwaarden is voldaan :
1° het centrum zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 1 maart 2002 tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd volzet is, en
2° voor zover de beschikbare capaciteit van het centrum te Tongeren niet is opgenomen door minderjarigen als bedoeld in artikel 1, en
3° voor zover de minderjarige de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, en
4° de beslissing tot plaatsing uitgaat van een jeugdgerecht met zetel in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volgens de Nederlandstalige procedure.
[1 § 2. Het aantal plaatsen in het centrum te Tongeren voor de categorie van minderjarigen bedoeld in paragraaf 1 is beperkt tot vier.]1
----------
(1)<KB 2013-01-08/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-01-2013>
Art.2_VLAAMS_GEWEST. [1 Uiterlijk tot [2 [3 [4 een datum die de Vlaamse Regering vaststelt]4]3]2 kunnen minderjarigen die geplaatst worden met toepassing van de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, worden opgenomen in het centrum, vermeld in artikel 1, als, op het ogenblik van de voormelde plaatsing, cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de gemeenschapsinstelling De Grubbe is volzet; 2° de beschikbare capaciteit van het centrum is niet opgenomen; 3° de minderjarige heeft de leeftijd van zestien jaar bereikt; 4° de beslissing tot plaatsing is genomen door een jeugdgerecht met zetel in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad volgens de Nederlandstalige procedure. Het aantal plaatsen in het detentiecentrum voor de categorie van minderjarigen, vermeld in het eerste lid, bedraagt [5 vier]5.]1
----------
(1)<BVR 2019-06-07/04, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-07-2019>
(2)<BVR 2020-02-21/09, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-03-2020>
(3)<BVR 2020-07-03/34, art. 1,1°, 006; Inwerkingtreding : 01-06-2020>
(4)<BVR 2020-07-03/34, art. 1,2°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2020>
(5)<BVR 2020-07-03/34, art. 1,3°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2020>
Art. 2/1. [1 De Kinderrechtencommissaris van de Vlaamse Gemeenschap heeft toegang tot het centrum, mits bewijs van zijn hoedanigheid.
Hij wordt vergezeld door de directeur of door het personeelslid dat hij aanwijst.
Hij kan er minderjarigen ontmoeten, individueel of in groep.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-01-08/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 15-01-2013>
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 20 november 2009.
Art. 4. De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.