Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 MEI 2009. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een werkgroep " die belast is met de hervorming van de wetgeving inzake erediensten en niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties "



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Bij de Federale Overheidsdienst Justitie wordt een " werkgroep die belast is met de hervorming van de wetgeving inzake erediensten en niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties " opgericht.

Art.2. De opdracht van de werkgroep bestaat erin een uitvoerig verslag op te stellen over de hervorming en de coördinatie van de federale wetgeving die van toepassing is op de erediensten en op de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties, inzonderheid op het gebied van de erkenningscriteria, over het statuut en de financiering van de representatieve organen, als mede over de personeelsformatie en het statuut van de bedienaars van de erediensten en van de afgevaardigden van de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties, onder meer op het gebied van de pensioenen, op sociaal en fiscaal gebied en op het gebied van de wedden en van de cumulatie van functies.
  Dit verslag moet voorstellen tot hervorming en coördinatie bevatten die ertoe strekken de grondwettelijke beginselen en internationale rechten van gelijkheid en non-discriminatie in acht te nemen, de verschillende stelsels op elkaar af te stemmen en de rechtszekerheid te verhogen.
  De werkgroep kan voorstellen doen over de inhoud en de verdeling van de bevoegdheden van de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten ten einde een gelijke behandeling ter zake te bevorderen.
  De werkgroep moet op 30 september 2010 een eindverslag in twee talen over haar werkzaamheden bezorgen aan de Minister van Justitie, hierna de Minister genoemd.

Art.3. De werkgroep bestaat uit maximaal 5 leden uit de academische wereld en wordt ondersteund door een secretaris die door de Minister wordt aangewezen.
  Voornoemde personen worden aan de minister voorgedragen overeenkomstig de regels die hun respectieve statuten regelen.
  De Minister benoemt uit de leden twee medevoorzitters.

Art.4. De medevoorzitters regelen de werkzaamheden van de werkgroep.
  Zij vertegenwoordigen tevens de werkgroep bij de Minister.

Art.5. Het secretariaat van de werkgroep wordt verzorgd door een personeelslid van niveau A van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden van de FOD Justitie.
  De secretaris heeft niet de hoedanigheid van lid van de werkgroep.

Art.6. De leden van de werkgroep hebben recht op presentiegelden per vergadering met een minimumduur van 3 uur.
  Het bedrag van de presentiegelden wordt bepaald als volgt :
  medevoorzitters : 70 EUR;
  leden : 60 EUR.
  Voor een vergadering van minder dan 3 uur wordt het bedrag van het presentiegeld met de helft verminderd.
  De leden van de werkgroep hebben recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfkosten onder de voorwaarden die respectievelijk zijn vastgesteld in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en in het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.
  Voor de toepassing van deze regelgeving worden de leden van de werkgroep gelijkgesteld met de ambtenaren van klasse A3.
  Het door één van de medevoorzitters gedagtekende, ondertekende en goedgekeurde verzoek tot betaling van het presentiegeld en tot terugbetaling van de reis- en verblijfkosten wordt elk kwartaal via de secretaris aan de FOD Justitie gericht. In het verzoek wordt melding gemaakt van de hoedanigheid van betrokkene, de datums en duur van de prestaties en eventueel het traject waarvoor om terugbetaling wordt verzocht.
  De bedragen vermeld in dit besluit zijn gekoppeld aan de spilindex 138,01.

Art.7. In de begroting van de FOD Justitie is voorzien in de nodige kredieten voor de werking, inzonderheid de reis- en verblijfkosten van de werkgroep.

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2008 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2010.

Art. 9. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 13 mei 2009.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK