10 APRIL 2009. - Ministerieel besluit houdende aanwijzing, bij de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging, van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn om voorlopige voorstellen te doen inzake tuchtstraffen
Art. 1-4
Artikel 1. De ambtenaren van de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie van het Ministerie van Landsverdediging titularis van de klassen A1 tot A5 worden aangewezen als bevoegde hiërarchische meerderen om voorlopige voorstellen uit te brengen inzake tuchtstraffen in de hiërarchische lijn van het betrokken personeelslid.
Art.2. § 1. Indien in toepassing van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, de krachtens in artikel 1 aangewezen ambtenaar het voorlopig voorstel niet kan doen, worden de bevoegdheden inzake tuchtstraffen uitgeoefend door de ambtenaar van een hogere klasse die, in de hiërarchie van het betrokken personeelslid, het dichtst bij die van de aangewezen ambtenaar staat en die de voorwaarden vervult.
§ 2. Indien geen enkel personeelslid in de hiërarchie van het betrokken personeelslid aan de taalvereisten voldoet, wordt de bevoegdheid toegekend aan het personeelslid buiten de hiërarchie van het betrokken personeelslid, met de grootste anciënniteit in de klasse A4 en dat de taalvereisten vervult.
Art.3. Het ministerieel besluit van 21 november 1985 tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn op tuchtgebied bij de centrale dienst voor sociale en culturele actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap wordt opgeheven.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 10 april 2009.
P. DE CREM