16 MAART 2009. - [Koninklijk besluit betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Garantiefonds voor financiële diensten]<Opschrift vervangen door KB2016-11-21/06, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-03-2009 en tekstbijwerking tot 01-04-2022)
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - [1 Voorwaarden waaronder en wijze waarop een tegemoetkoming wordt verleend aan cliënten van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en van beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen naar Belgisch recht en van verzekeringsondernemingen]1
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 2
Onderafdeling 2. [1 - Aanmelding van de verzekeringsondernemingen bij het [3 Garantiefonds]3 en diens optreden in geval zij hun verplichtingen tegenover het [3 Garantiefonds]3 of [2 de reclamebeperking]2 niet naleven.]1
Art. 3-4
Onderafdeling 3. - [1 Tegemoetkomingen bij het in gebreke blijven van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of van een beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht of van een verzekeringsonderneming]1
Art. 5-6, 6/1, 7-10, 10/1, 11-13, 13/1, 13/2, 13/3, 14, 14/1, 14/2, 14/3, 14/4, 14/5, 14/6, 14/7, 14/8, 15-23
Onderafdeling 4. - [1 Financiering van de tegemoetkomingen]1
Art. 24, 24/1, 25-30
Afdeling 3. - Regeling voor de bijkantoren van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen [1 en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging]1 die ressorteren onder het recht van een andere Staat
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 31
Onderafdeling 2. - Tegemoetkomingen
Art. 32-34
Onderafdeling 3. - Financiering
Art. 35-36
Afdeling 4. - Organisatie
Art. 37-38
Afdeling 5. - [1 Slotbepalingen en diverse bepalingen]1
Art. 39, 39/1
Afdeling 6. - Inwerkingtreding en uitvoeringsbepaling
Art. 40-41
2010003418 2011003228 2012003197 2016003420 2019010251 2022031431 2023043592
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° [2 koninklijk besluit van 14 november 2008 : het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de crisismaatregelen hernomen in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, voor wat betreft de creatie van het Garantiefonds voor financiële diensten;]2
2° [2 Garantiefonds : het Garantiefonds voor financiële diensten opgericht door artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2008;]2
3° [2 ...]2;
4° Kas : Deposito- en Consignatiekas bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934.
[1 5° autoriteit belast met het prudentiële toezicht : de Nationale Bank van België of de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, al naargelang het het toezicht op een instelling of een onderneming bedoeld in artikel 2, 1°, 2° of 5° dan wel een onderneming bedoeld in artikel 2, 3° of 4° betreft.]1
[2 6° geblokkeerde deposito's : deposito's die omwille van wettelijke, gerechtelijke of conventionele redenen onbeschikbaar zijn;]2
[2 7° beleggingsondernemingen : de beleggingsondernemingen bedoeld in artikel 112 van de wet 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen;]2
[2 8° gewaarborgde deposito's : de gedekte deposito's zoals gedefinieerd door artikel 3, 68° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.]2
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Afdeling 2. - [1 Voorwaarden waaronder en wijze waarop een tegemoetkoming wordt verleend aan cliënten van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en van beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen naar Belgisch recht en van verzekeringsondernemingen]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.2.[2 de bepalingen van deze afdeling]2 zijn van toepassing op :
1° de kredietinstellingen naar Belgisch recht bedoeld in [2 artikel 380 van de wet van 25 april 2014]2 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
2° de beursvennootschappen naar Belgisch recht bedoeld in [2 artikel 47, § 1, 1° van de wet van 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen]2;
3° de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies naar Belgisch recht bedoeld in [2 artikel 47, § 1, 2° van de wet van 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen]2;
4° [2 de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 112 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, voor zover deze vennootschappen gemachtigd zijn de beleggingsdienst van individueel portefeuillebeheer te leveren]2
5° de verzekeringsondernemingen die erkend zijn in de hoedanigheid van verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald [2 bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2 [1 ...]1.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Onderafdeling 2. [1 - Aanmelding van de verzekeringsondernemingen bij het [3 Garantiefonds]3 en diens optreden in geval zij hun verplichtingen tegenover het [3 Garantiefonds]3 of [2 de reclamebeperking]2 niet naleven.]1
----------
(1)
Art.3.[1 Vooraleer hun activiteit als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald [2 bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]2, aan te vatten, dienen de verzekeringsondernemingen zich aan te melden bij het [3 Garantiefonds]3 en inzonderheid te vermelden :
1° hun maatschappelijke benaming;
2° het adres van hun maatschappelijke zetel.
Ze verschaffen de Minister van Financiën, op zijn verzoek, de bijkomende uitleg die hij nodig acht.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.4.[1 Indien een verzekeringsonderneming zijn verplichtingen tegenover het [3 Garantiefonds]3 niet nakomt of [2 de reclamebeperking bedoeld in artikel 6, § 4]2 van het [4 koninklijk besluit van 14 november 2008]4 overtreedt, wendt het [3 Garantiefonds]3 zich tot de autoriteit belast met het prudentiële toezicht. Indien vervolgens de geldelijke verplichtingen tegenover het [3 Garantiefonds]3 niet binnen drie maanden worden nagekomen, bezorgt het [3 Garantiefonds]3 zijn schuldvorderingen met het oog op hun invordering aan de daartoe bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Onderafdeling 3. - [1 Tegemoetkomingen bij het in gebreke blijven van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of van een beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht of van een verzekeringsonderneming]1
----------
(1)
Art.5.[3 Het Garantiefonds verleent een financiële tegemoetkoming aan de cliënten van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of van een beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 2, 1° tot 4°, binnen de grenzen, onder de voorwaarden en op de wijze vastgesteld in het koninklijk besluit van 14 november 2008 en in de hierna volgende artikelen :]3
[2 1° wanneer die instelling of onderneming failliet werd verklaard, of
2° [3 voor de kredietinstellingen, wanneer de toezichthouder een beslissing conform artikel 381, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen heeft genomen;]3]2
[3 3° voor de beleggingsondernemingen of de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging of de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen naar Belgisch recht, wanneer de toezichthouder een beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 113 van de wet van 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen.]3
Het [4 Garantiefonds]4 verleent een financiële tegemoetkoming aan de cliënten van een verzekeringsonderneming als bedoeld in artikel 2, 5°, binnen de grenzen, onder de voorwaarden en op de wijze vastgesteld in het [5 koninklijk besluit van 14 november 2008]5 en de hierna volgende artikelen, wanneer is vastgesteld dat die verzekeringsonderneming in gebreke is gebleven zoals bepaald [2 [3 in artikel 6, § 2, vierde lid]3, van het [5 koninklijk besluit van 14 november 2008]5]2.
----------
(1)<KB 2010-12-19/15, art. 83, 003; Inwerkingtreding : 03-02-2011>
(2)<KB 2011-06-01/02, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(5)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.6.[1 Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2008 en van de volgende artikelen, komen de tegoeden van cliënten bij een kredietinstelling in aanmerking voor terugbetaling in het kader van de depositobescherming, wanneer zij voortvloeien uit de deposito's bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 14 november 2008.]1
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 6/1. [1 Overeenkomstig artikel 381/1 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van het toezicht op de kredietinstellingen duiden de kredietinstellingen in hun elektronische registratiesysteem aan of een deposito voor terugbetaling door het depositogarantiestelsel in aanmerking komt. Deze informatie moet ten allen tijde en op verzoek voor het Garantiefonds beschikbaar zijn, om de terugbetaling van de deposanten voor te bereiden of om evaluaties of stresstests uit te voeren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.7.Onverminderd de bepalingen van het [1 koninklijk besluit van 14 november 2008]1 en van de volgende artikelen, komen de tegoeden van cliënten bij een beursvennootschap in aanmerking voor terugbetaling in het kader van de depositobescherming, wanneer zij voortvloeien uit deposito's bestemd voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetalingen.
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.8.[1 Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2008 en van de volgende artikelen, komen de tegoeden, toevertrouwd aan een vennootschap als bedoeld in artikel 2, 3° en 4° door een cliënt die te goeder trouw handelde en zonder weet te hebben van het verbod voor die vennootschappen om deposito's van cliënten in ontvangst te nemen, te houden of te bewaren in aanmerking voor een terugbetaling in het kader van de depositobescherming.]1
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.9.Onverminderd de bepalingen van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3 en van de volgende artikelen, komen de tegoeden van cliënten bij een verzekeringsonderneming in aanmerking voor terugbetaling in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, wanneer zij voortvloeien uit levensverzekeringscontracten bedoeld in artikel 5, eerste lid, 3°, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3, hierna beschermde contracten genoemd.
Onder de tegoeden bedoeld in het eerste lid worden hierna verstaan de met de [2 taksen]2 verminderde afkoopwaarden zoals bepaald in [1 [2 artikel 6, § 2, eerste en tweede lid]2, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3]1.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.10.Er wordt geen terugbetaling verleend voor :
1° de tegoeden van ondernemingen en instellingen die tot de volgende categorieën behoren :
a) [1 de kredietinstellingen naar Belgisch of buitenlands recht die handelen in eigen naam en voor eigen rekening en de beleggingsondernemingen naar Belgisch of buitenlands recht;]1
b) de financiële instellingen naar Belgisch recht in de zin van [1 artikel 3, § 1, 41° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen]1 en soortgelijke ondernemingen die in het buitenland zijn gevestigd;
c) [1 de Belgische ondernemingen die vallen onder de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de pensioenfondsen en -instellingen en de buitenlandse ondernemingen met een gelijkaardig bedrijf in de verzekerings- en pensioensector;]1
d) [1 de Belgische en buitenlandse beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen;]1
e) [1 ...]1;
2° [1 de deposito's verricht door openbare overheden. Onder openbare overheden worden de entiteiten begrepen die, op de datum van het in gebreke blijven, bedoeld zijn in de sector of subsectoren van overheden (S.13) van het Europees systeem van de rekeningen, uitgewerkt door de Verordening (EU) 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie, alsook de entiteiten die, op de datum van het ingebreke blijven, ingedeeld zijn in de sector of subsectoren van overheden (S.13) in de nationale rekeningen van hun land volgens de Europese wetgeving;]1
3° [1 ...]1;
4° [1 ...]1;
5° [1 ...]1;
6° de tegoeden die voortkomen uit transacties waarvoor een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken, die in kracht van gewijsde is gegaan, wegens het witwassen van geld, in België in de zin van de wet van 11 januari 1993 of in het buitenland in de zin van [1 de Richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering]1;
7° de verplichtingen die voortvloeien uit het onderschrijven van handelspapier zoals eigen accepten en promessen;
8° [1 wat de kredietinstellingen betreft, het eigen vermogen in de zin van artikel 4, paragraaf 1, punt 118), van de Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.]1
[2 9° de tegoeden voortvloeiend uit de deposito's die worden gedaan bij vennootschappen erkend als kredietinstelling en die ofwel door de Koning erkend zijn als centrale depositaris voor financiële instrumenten in de zin van het gecoördineerd koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, ofwel een vergunning hebben als met vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling overeenkomstig artikel 36/26, § 7, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organieke statuut van de Nationale Bank van België;]2
[2 10° de deposito's waarvan de titularis nooit geïdentificeerd werd krachtens artikel 7, § 1 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of, voor de deposito's bij bijkantoren opgericht door instellingen en ondernemingen naar Belgisch recht in andere Lidstaten, krachtens soortgelijke nationale wetgevingen, wanneer ze onbeschikbaar geworden zijn;]2
[2 11° elektronisch geld en de fondsen ontvangen in ruil voor elektronisch geld;]2
[2 12° deposito's die overeenkomstig het nationaal recht alleen kunnen worden vrijgegeven om een lening op een particulier onroerend eigendom af te betalen die is verstrekt door de kredietinstelling of door een andere instelling die houdster is van het deposito.]2
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 10/1. [1 Er vindt geen terugbetaling plaats indien er de laatste 24 maanden geen transactie met betrekking tot het deposito heeft plaatsgevonden en de waarde van het deposito lager ligt dan de administratiekosten van het Garantiefonds waarmee een dergelijke terugbetaling gepaard zou gaan. De Minister van Financiën bepaalt het bedrag van de administratiekosten van de terugbetaling.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.11.Voor de vaststelling van het bedrag van de schuldvorderingen die in aanmerking komen voor een terugbetaling, wordt uitgegaan van de volgende regels :
1° [6 alle schuldvorderingen van eenzelfde cliënt op dezelfde kredietinstelling of dezelfde beleggingsonderneming of op dezelfde beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of op dezelfde beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging of op dezelfde failliete boedel die in aanmerking komen voor een terugbetaling in het kader van de depositobescherming worden opgeteld voor de toepassing van de begrenzing vastgesteld in artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2008.
In geval van een tussenkomst van het Garantiefonds in het voordeel van een onderneming bedoeld in artikel 2, 2° tot 4° wordt het bedrag van de terugbetaling bepaald na wettelijke of conventionele vergelijking met de schulden van die cliënt.
In geval van een tussenkomst van het Garantiefonds in het voordeel van een onderneming bedoeld in artikel 2, 1° wordt bij de berekening van het terugbetaalbare bedrag enkel rekening gehouden met de verplichtingen van de deposant jegens de kredietinstelling die verschuldigd zijn geworden op de datum of voorafgaand aan de datum waarop het faillissement is uitgesproken of wanneer de toezichthouder de beslissing heeft genomen vermeld in artikel 381, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op de kredietinstellingen, en voor zover de vergelijking mogelijk is overeenkomstig de wettelijke en contractuele voorwaarden die op het contract tussen de kredietinstelling en de deposant van toepassing zijn.
Indien bij de berekening van het terugbetaalbare bedrag rekening wordt gehouden met de verplichtingen van de deposant jegens de kredietinstelling, wordt de deposant daarvan vóór de sluiting van het contract door de kredietinstelling in kennis gesteld.
De Minister van Financiën kan de verplichtingen van de deposanten waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van het terugbetaalbare bedrag bepalen;]6
2° alle schuldvorderingen van eenzelfde verzekeringnemer op dezelfde verzekerings-onderneming of op dezelfde failliete boedel die in aanmerking komen voor een terugbetaling in het kader van de bescherming van levensverzekeringen worden opgeteld, voor de toepassing van de [6 in artikel 6, § 1]6, van het [5 koninklijk besluit van 14 november 2008]5 vastgestelde begrenzing, na wettelijke of conventionele vergelijking van de schulden van die verzekeringnemer; deze optelling gebeurt ook wanneer de
verzekeringnemer zelf begunstigde is van een door hemzelf onderschreven beschermd contract waarvan de tegoeden opeisbaar zijn geworden uiterlijk de dag voorafgaand aan de dag waarop het in gebreke blijven van de verzekeringsonderneming overeenkomstig artikel 5 is vastgesteld; worden eveneens opgeteld de schuldvorderingen die éénzelfde persoon op dezelfde verzekeringsonderneming of op dezelfde failliete boedel heeft, enerzijds, ingevolge door hemzelf onderschreven beschermde contracten en, anderzijds, ingevolge door een andere persoon onderschreven beschermde contracten waarvan hij begunstigde is en waarvan de tegoeden opeisbaar zijn geworden uiterlijk de dag voorafgaand aan de dag waarop het in gebreke blijven van de verzekeringsonderneming overeenkomstig artikel 5 is vastgesteld; worden eveneens opgeteld de schuldvorderingen die éénzelfde persoon op dezelfde verzekeringsonderneming of dezelfde failliete boedel heeft ingevolge door verscheidene andere personen onderschreven beschermde contracten waarvan hij begunstigde is en waarvan de tegoeden opeisbaar zijn geworden uiterlijk de dag voorafgaand aan de dag waarop het in gebreke blijven van de verzekeringsonderneming overeenkomstig artikel 5 is vastgesteld;
3° [6 ...]6;
4° [6 ...]6;
5° de tegoeden worden in aanmerking genomen voor hun bedrag in hoofdsom of voor hun nominale waarde, voor de [6 vervallen of gelopen rente]6, op de laatste dag vóór de dag waarop de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich hebben voorgedaan;
6° de tegoeden die zijn uitgedrukt in de munt van een Lidstaat die de euro niet heeft aangenomen of van een niet-Lidstaat worden in euro omgerekend [6 op basis van de marktkoers, gepubliceerd door de Nationale Bank van België, van toepassing op de datum waarop de in artikel 5 beschreven omstandigheden zich hebben voorgedaan]6;
7° de tegoeden die in aanmerking komen voor terugbetaling in het kader van de depositobescherming en die geplaatst zijn op een contantenrekening en de tegoeden die in aanmerking komen voor terugbetaling in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, waarop ten minste twee personen rechten kunnen doen gelden als leden van een vereniging, een groepering of een onverdeeldheid zonder rechtspersoonlijkheid, worden, behalve in de gevallen bedoeld in het 8° hierna, beschouwd als toebehorend aan één enkele persoon; als de identiteit van de personen die rechten kunnen doen gelden op de voormelde tegoeden evenwel is of kan worden vastgesteld, wordt het gedeelte dat aan elk van hen toekomt in aanmerking genomen; als het tegendeel niet is bewezen, worden de rechthebbenden geacht eenzelfde aandeel te hebben;
8° wanneer ten minste twee personen rechten kunnen doen gelden op het integrale bedrag van tegoeden die in aanmerking komen voor terugbetaling in het kader van de depositobescherming en die geplaatst zijn op een contantenrekening of van tegoeden die in aanmerking komen voor terugbetaling in het kader van de bescherming van levensverzekeringen en hiervoor de handtekening volstaat van één van die personen, die handelt in een andere hoedanigheid dan als lasthebber, wordt voor die tegoeden een terugbetaling verleend op grond van het aandeel dat toekomt aan elke rechthebbende op die tegoeden; als het tegendeel niet is bewezen, worden de rechthebbenden geacht eenzelfde aandeel te hebben;
9° voor de toepassing van het [5 koninklijk besluit van 14 november 2008]5 en dit besluit worden de tegoeden op rekeningen, geopend op naam van beoefenaars van niet-financiële beroepen, die uitsluitend middelen van derden bevatten en uitsluitend voor verrichtingen met deze middelen worden gebruikt, slechts als schuldvorderingen van deze derden erkend wanneer de betrokken rekeningen zijn onderverdeeld in subrubrieken op naam van deze derden in de boekhouding van de instelling die optreedt als bewaarder of wanneer het aandeel van deze derden door de houder van de rekening wordt aangetoond op basis van de mededelingen bij stortingen, overschrijvingen en opvragingen [6 , voor de datum waarop een betrokken toezichthouder de vaststelling doet bedoeld in artikel 381, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen of in artikel 113 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, of de datum waarop deze instelling of deze onderneming failliet werd verklaard in geval van faillissement]6;
10° de andere tegoeden dan bedoeld in het 9°, die worden gehouden door een persoon die optreedt in eigen naam maar voor rekening van een derde, worden beschouwd als toebehorend aan deze derde, wanneer die gekend of identificeerbaar was [6 voor de datum]6 waarop de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich hebben voorgedaan;
11° wanneer de schuldeiser schulden of verbintenissen heeft tegenover [6 ...]6 de beleggingsonderneming of de verzekeringsonderneming waarvoor geen schuldvergelijking mogelijk is als bedoeld in het 1° of het 2°, wordt de terugbetaling pas verricht na aftrek van het bedrag ervan, behalve wanneer deze schulden en verbintenissen worden gewaarborgd door andere toereikend geachte zekerheden dan de tegoeden waarvoor een tegemoetkoming wordt gevraagd;
12° de tegoeden op rekeningen met subrubrieken op naam van individuele cliënten, die door een beursvennootschap zijn geopend bij een instelling die optreedt als bewaarder [7 ...]7, worden, bij [2 het in gebreke blijven]2 van de instelling die optreedt als bewaarder, beschouwd als tegoeden van die cliënten.
[7 De tegoeden op gezamenlijke cliëntenrekeningen die door een beursvennootschap zijn geopend bij een instelling die optreedt als bewaarder, worden, bij het in gebreke blijven van de instelling die optreedt als bewaarder, beschouwd als tegoeden die toebehoren aan de cliënten van die beursvennootschap, indien deze cliënten geïdentificeerd of identificeerbaar zijn voor de datum waarop de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich hebben voorgedaan. Indien de instelling die optreedt als bewaarder in gebreke blijft, deelt de beursvennootschap aan de instelling die optreedt als bewaarder of aan de curator, op elk ogenblik en op hun verzoek, alle gegevens die nodig zijn voor de terugbetaling door het Garantiefonds uit hoofde van de depositogarantie.]7
[7 De gegevens die nodig zijn voor de terugbetaling zijn de gegevens opgesomd in bijlage 2 van het ministerieel besluit van 20 december 2018 tot uitvoering van sommige bepalingen van het Koninklijk besluit betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Garantiefonds voor financiële diensten, van toepassing op de kredietinstellingen. Deze gegevens omvatten persoonsgegevens die betrekking hebben op de identificatie van de rechthebbende van de terugbetaling van het Garantiefonds, namelijk:
1° zijn klantnummer;
2° zijn rijksregisternummer of BIS-nummer;
3° zijn naam;
4° zijn voornaam;
5° zijn geslacht;
6° zijn geboortedatum;
7° zijn geboorteplaats;
8° zijn woonplaats.
Bij de mededeling van deze persoonsgegevens worden de vertrouwelijkheidsgaranties in acht genomen die van toepassing zijn op de verwerking van gegevens van cliënten van kredietinstellingen wanneer deze gegevens worden verwerkt door laatstgenoemde of door de curatoren die na het faillissement van een dergelijke instelling zijn aangesteld.
Deze persoonsgegevens worden bewaard gedurende 10 jaar vanaf de afsluiting van de procedure die is ingeleid ingevolge de niet-beschikbaarheid van deposito's.]7
[6 ...]6.
Onverminderd de toepassing van de artikelen 6 tot 22, worden de tegemoetkomingen waarvan sprake in het eerste lid, 12°, aan de betrokken cliënten betaald tegen ondertekening van een kwijting waardoor :
1° de schulden van de beursvennootschap ten belope van het door het [4 Garantiefonds]4 betaalde bedrag worden kwijtgescholden;
2° de beursvennootschap haar eventuele vorderings- en terugvorderingsrechten overdraagt aan het [4 Garantiefonds]4, ten belope van het door het [4 Garantiefonds]4 betaalde bedrag;
3° [7 ...]7
[7 Wanneer de tegoeden die in aanmerking komen van de rechthebbende, worden aangehouden enerzijds op rekeningen waarvan hij titularis is en anderzijds op rekeningen waarvan hij de titularis niet is, wordt, voor het bereiken van de in artikel 382 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen bedoelde grens, ten eerste rekening gehouden met de tegoeden op de rekeningen van de rechthebbende waarvan hij de titularis is en vervolgens met de tegoeden op de rekeningen waarvan hij niet de titularis is.]7
----------
(1)<KB 2010-07-22/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 21-09-2009>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 21, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(5)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(6)<KB 2016-11-21/06, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(7)<KB 2022-03-20/06, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 11-04-2022>
Art.12.In het geval van kredietinstellingen die een federatie vormen in de zin van [2 artikel 239 van de voornoemde wet van 25 april 2014]2 of voor de verbintenissen van een kredietinstelling waartoe één of meer andere kredietinstellingen hoofdelijk verbonden zijn, dient het [1 Garantiefonds]1 pas een financiële tegemoetkoming te verlenen nadat de cliënten eerst tevergeefs een terugbetaling van hun tegoeden hebben gevorderd van, respectievelijk, de centrale instelling van de federatie of de hoofdelijk verbonden instellingen.
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.13.[1 De deposito's geplaatst bij de bijkantoren van een kredietinstelling naar Belgisch recht, opgericht in een andere lidstaat, worden terugbetaald op voet van gelijkheid met deposito's die afkomstig zijn van verbintenissen van de Belgische vestigingen en agentschappen, binnen de grens bepaald door artikel 382 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht van kredietinstellingen.]1
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 13/1. [1 De tegoeden, met inbegrip van deze die zijn uitgedrukt in de munt van een Lidstaat die de euro niet heeft aangenomen of van een niet-lidstaat, worden terugbetaald in euro met toepassing van artikel 11, eerste lid, 6°.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
Art. 13/2.[1 § 1. Iedere kredietinstelling stelt een handleiding op met de beschrijving van de procedure die toelaat een elektronisch bestand te creëren met in artikel 14/1, § 1, eerste en derde lid, bedoelde gegevens. Deze handleiding bevat eveneens een lijst met contactpersonen.
De kredietinstelling stelt deze handleiding ter beschikking van het Garantiefonds en meldt het zonder verwijl elke inhoudelijke wijziging aan deze procedure. Het Garantiefonds kan aanpassingen aan deze procedure eisen wanneer ze onvoldoende of inefficiënt wordt bevonden.
De Minister van Financiën bepaalt alle praktische modaliteiten met betrekking tot de opstelling van de handleiding bedoeld in de voorgaande leden.
§ . 2. Het Garantiefonds kan op elk ogenblik aan de kredietinstelling de afgifte vragen van een elektronisch bestand van de gewaarborgde deposito's of van een steekproef van de gegevens met het oog op het uitvoeren van evaluaties of stresstests bedoeld in artikel 380, vijfde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht van kredietinstellingen.
De Minister van Financiën bepaalt alle praktische modaliteiten met betrekking tot de organisatie van deze stresstests, overeenkomstig de richtsnoeren vastgesteld door de Europese Bankautoriteit.".
Het Garantiefonds kan de certificering eisen van de handleiding en van de gegevens die hernomen zijn in het elektronisch bestand van de gewaarborgde deposito's, door de erkende revisors, de erkende revisorenvennootschap of de commissaris-revisor. De kosten van deze certificering worden ten laste gelegd van de betrokken deelnemer.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 13/3. [1 De inbreuken op deze bepalingen, die de Minister van Financiën krachtens artikel 13/2 bepaalt en die het Garantiefonds tijdens deze stresstests meent vast te stellen, worden aan de Nationale Bank van België meegedeeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.14.[1 In geval van [2 het in gebreke blijven]2 van een kredietinstelling [4 of een onderneming bedoeld in artikel 2, 2° tot 4°]4 maakt het [3 Garantiefonds]3 in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend dat de in artikel 5, eerste lid beschreven omstandigheden zich voordoen en welke termijnen zijn vooropgesteld om de tegemoetkomingen te betalen. [4 ...]4. Het [3 Garantiefonds]3 maakt diezelfde informatie openbaar in de vestigingslanden van de in artikel 13 bedoelde bijkantoren op de aldaar officiële of gebruikelijke wijze.]1
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/1.[1 § 1. In geval van deficiëntie van een kredietinstelling of een beursvennootschap dient de kredietinstelling of beursvennootschap of de curator aan het [2 Garantiefonds]2 [4 het elektronisch bestand opgesteld overeenkomstig artikel 13/2 of de juiste gegevens,]4 mee te delen die nodig zijn om de tegemoetkomingen in het kader van de bescherming van deposito's te betalen, inzonderheid :
1° de gegevens die vereist zijn voor de identificatie van de houder van een tegoed dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming;
2° het bedrag van de tegemoetkoming dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 11 en dat beperkt is tot het bedrag bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3;
3° [4 in voorkomend geval, het bestaan van geblokkeerde deposito's en de wettelijke, gerechtelijke of conventionele redenen van deze blokkering;]4
4° [4 ...]4.
De mededeling van de gegevens gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen [4 drie]4 werkdagen te rekenen vanaf de in artikel 5 bedoelde beslissing of vaststelling.
Zodra de kredietinstelling of beursvennootschap of de curator er kennis van hebben dat de in [4 het eerste lid, 3°, bedoelde blokkering van het tegoed]4 eindigt, delen zij dit binnen twee werkdagen aan het [2 Garantiefonds]2 mee.
[4 De mededeling van de gegevens bedoeld in het eerste tot het derde lid aan het Garantiefonds gebeurt volgens de technische standaard en de nadere specificaties die de Minister van Financiën op uniforme wijze bepaalt.]4.
§ 2. [4 Het Garantiefonds kan eisen dat de gegevens die hernomen zijn in het elektronisch bestand van de gewaarborgde deposito's of de gegevens die nodig zijn om de tussenkomsten te betalen, gecertificeerd worden door de erkende revisors, de erkende revisorenvennootschap of de commissaris-revisor. De kosten van deze certificering worden ten laste gelegd van de betrokken deelnemer.]4]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/2.[1 Voor de kredietinstellingen bedoeld in artikel 2, 1°, in geval er zich een situatie voordoet zoals in artikel 6, § 1, eerste lid van het koninklijk besluit van 14 november 2008, betaalt het Garantiefonds op eigen initiatief de gewaarborgde deposito's terug in het kader van de depositobescherming.
Het Garantiefonds bepaalt de einddatum waarop de depositohouders waarvan de deposito's niet terugbetaald zijn noch erkend binnen de termijnen bepaald in artikel 381, derde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en in artikel 14/8, terugbetaling van hun deposito's kunnen vragen.
Het bedrag dat het voorwerp uitmaakt van een terugbetaling in het kader van artikel 419/1 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, bedraagt maximum 3.000 euro. Een aanvraag moet gericht worden aan het Garantiefonds met behulp van een formulier dat hiertoe speciaal wordt voorzien.
Correspondentie tussen het Garantiefonds en de deposant wordt gevoerd :
a) in de officiële taal van de instellingen van de Unie die door de kredietinstelling waar het gedekte deposito wordt aangehouden, wordt gebruikt om schriftelijk met de deposant te communiceren; dan wel
b) in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het gedekte deposito wordt aangehouden.
Indien een kredietinstelling rechtstreeks in een andere lidstaat actief is zonder er bijkantoren te hebben gevestigd, wordt de informatie verstrekt in de taal die door de deposant bij de opening van de rekening is gekozen.]1
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/3.[1 In geval van [2 het in gebreke blijven]2 van een vennootschap als bedoeld in artikel 2, [4 2° tot 4°]4, moeten de houders van de in artikel 8 bedoelde tegoeden een aanvraag tot tegemoetkoming indienen bij het [3 Garantiefonds]3.]1
[4 het artikel wordt aangevuld met een lid dat luidt : "De houders van obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen die tijdelijk gewaarborgd blijven door het Garantiefonds overeenkomstig artikel 419/2 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, moeten een aanvraag tot tussenkomst bij het Garantiefonds indienen en hem de stavingsstukken voorleggen.]4
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 30, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/4.[1 Voor de aanvragen tot tegemoetkoming [2 bedoeld in artikel 14/3]2 moet gebruik worden gemaakt :
1° voor wat betreft tegoeden bij zetels of agentschappen in België, van [2 formulieren opgesteld, of elektronische diensten ter beschikking gesteld door het Garantiefonds]2 in één van de officiële talen in België overeenkomstig de in België geldende regels op het taalgebruik;
2° voor wat betreft tegoeden bij bijkantoren gevestigd in andere Staten, van [2 formulieren opgesteld, of elektronische diensten ter beschikking gesteld door het Garantiefonds]2 in de of één van de officiële talen van die Staten overeenkomstig de voorschriften op het taalgebruik in hun nationaal recht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 31, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/5.[1 [2 Niettegenstaande de termijn bedoeld in artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, kan het Garantiefonds in geval van het in gebreke blijven van een vennootschap als bedoeld in artikel 2, 2° tot 4° :]2
1° bij twijfel over de juistheid van de gegevens die hem door [2 ...]2 beursvennootschap of curator in uitvoering van artikel 14/1, § 1, zijn verstrekt, de uitkering van de tegemoetkomingen opschorten tot het bewijs wordt geleverd dat deze gegevens juist zijn;
2° [2 als de aanvrager van een tegemoetkoming overeenkomstig artikel 14/3 de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag om tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de juistheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens juist zijn.]2]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 32, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/6.[1 De aanvragen tot tegemoetkoming [3 bedoeld in artikel 14/3]3 moeten, op straffe van verval, bij het [2 Garantiefonds]2 worden ingediend uiterlijk op een door het [2 Garantiefonds]2 te bepalen datum. Het [2 Garantiefonds]2 maakt deze datum in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend.
Het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde datum doet geen afbreuk aan het recht op tegemoetkoming van een houder van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, wanneer die houder, om gewettigde redenen aanvaard door het [2 Garantiefonds]2, niet in staat was om zijn tegemoetkomingsaanvraag tijdig in te dienen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 33, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/7.[1 In geval van [2 het in gebreke blijven]2 van een verzekeringsonderneming maakt het [3 Garantiefonds]3 in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend dat de in artikel 5, tweede lid, beschreven omstandigheden zich voordoen en welke termijnen zijn vooropgesteld om de tegemoetkomingen te betalen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2011-06-01/02, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 14/8.[1 Onverminderd de termijn bedoeld in artikel 381, derde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, in geval van het in gebreke blijven van een kredietinstelling als bedoeld in artikel 2, 1°, zorgt het Garantiefonds ervoor dat het terugbetaalbare bedrag beschikbaar is binnen een termijn van drie maanden, indien de deposant niet de rechthebbende is.
Onverminderd de termijn bedoeld in artikel 381, derde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, in geval van het in gebreke blijven van een kredietinstelling als bedoeld in artikel 2, 1°, kan de terugbetaling uitgesteld worden in de volgende gevallen :
1° indien het onzeker is of een persoon gerechtigd is een terugbetaling te ontvangen;
2° indien het deposito onderwerp is van een rechtsgeschil of van beperkende maatregelen die zijn opgelegd door nationale regeringen of internationale organen;
3° indien het deposito de afgelopen 24 maanden geen transactie heeft ondergaan;
4° indien het terug te betalen bedrag dient te worden uitbetaald door het depositogarantiestelsel van de lidstaat van oorsprong.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.15.[1 Het [2 Garantiefonds]2 keert de tegemoetkomingen uit voor tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de in artikel 5 bedoelde beslissing of vaststelling.
In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het [2 Garantiefonds]2 de autoriteit belast met het prudentiële toezicht ten hoogste driemaal om een verlenging verzoeken van de in het eerste lid bedoelde termijn voor de terugbetaling van de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen bij een welbepaalde verzekeringsonderneming; elke verlenging mag niet meer dan drie maanden bedragen.
Het [2 Garantiefonds]2 maakt de beslissing van de autoriteit belast met het prudentiële toezicht openbaar overeenkomstig artikel 14/7.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.16.[1 Houders van tegoeden die voor een tegemoetkoming in aanmerking komen in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, moeten voor hun aanvragen tot tegemoetkoming gebruik maken van formulieren die het [2 Garantiefonds]2 heeft opgesteld in één van de officiële talen in België overeenkomstig de in België geldende regels op het taalgebruik.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.17.[1 De aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van levensverzekeringen moeten, op straffe van verval, bij het [2 Garantiefonds]2 worden ingediend uiterlijk bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de bekendmaking door het [2 Garantiefonds]2 overeenkomstig artikel 14/7.]1
Het [2 Garantiefonds]2 kan die termijn verlengen. Het maakt zijn beslissing bekend overeenkomstig [1 artikel 14/7]1. Het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn doet geen afbreuk aan het recht op tegemoetkoming van een houder van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, wanneer die houder, om gewettigde redenen aanvaard door het [2 Garantiefonds]2, niet in staat was om zijn tegemoetkomingsaanvraag tijdig in te dienen.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.18.[2 Bij faillissement van een verzekeringsonderneming moet de schuldeiser aangifte hebben gedaan van zijn schuldvordering. Hij voegt het bewijs hiervan bij zijn aanvraag tot tegemoetkoming. Er mag voor de schuldvordering nog geen uitkering in een faillissement zijn geschied.]2
----------
(1)<KB 2010-12-19/15, art. 84, 003; Inwerkingtreding : 03-02-2011>
(2)<KB 2011-06-01/02, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
Art.19.[2 Niettegenstaande de in artikel 15 bepaalde termijnen, kan het [3 Garantiefonds]3, als de cliënt de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag tot tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de gegrondheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming in het kader van de bescherming van levensverzekeringen opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens gegrond zijn.
In de in het eerste lid bedoelde hypothese, kan het [3 Garantiefonds]3, bij faillissement, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten tot de vordering mag worden opgenomen in het passief van het faillissement.]2
----------
(1)<KB 2010-12-19/15, art. 85, 003; Inwerkingtreding : 03-02-2011>
(2)<KB 2011-06-01/02, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.20.De terugbetalingen [1 in het kader van de bescherming van levensverzekeringen]1 kunnen slechts worden verleend voor zover :
1° de houder van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, de uitdrukkelijke en gelijktijdige in de plaatstreding van het [2 Garantiefonds]2 in zijn schuldvordering en eventuele terugvorderingsrechten aanvaardt;
2° de houder de verklaringen ondertekent over de vereiste voorwaarden voor de toepassing van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3 en dit besluit door het [2 Garantiefonds]2.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.21.Het [1 Garantiefonds]1 verleent geen tegemoetkoming aan een houder van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, als die houder voor de toepassing van de in het [2 koninklijk besluit van 14 november 2008]2 en dit besluit vastgestelde beschermingsregeling voor deposito's en levensverzekeringen, valse verklaringen zou hebben afgelegd [3 ...]3.
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.22.Tot een gerechtelijke beslissing is genomen die in kracht van gewijsde is gegaan, schorst het [1 Garantiefonds]1 de terugbetaling van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, wanneer hun houder of één van hun houders of enige andere persoon die rechten kan doen gelden op die tegoeden, is beschuldigd van een misdrijf in verband met witwassen van geld, waarvan de betrokken tegoeden worden vermoed afkomstig te zijn, als bedoeld, in België, in artikel 3 van de wet van 11 januari 1993 of als bedoeld, in het buitenland, in [2 de Richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering]2.
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 36, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.23.§ 1. Het [3 Garantiefonds]3 maakt de naam bekend van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen [4 , de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging]4 en verzekeringsondernemingen die gedekt zijn door zijn depositobeschermingsregeling of zijn regeling voor de bescherming van de levensverzekeringen, alsook van de instellingen en vennootschappen die er niet langer door gedekt zijn.
[2 Wanneer één van de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich voordoet, deelt het [3 Garantiefonds]3 aan elke belanghebbende de voorwaarden, regels en wijze van terugbetaling en schadeloosstelling mee, in de overeenkomstig de [4 artikelen 14/2, 14/4 en 16]4 bepaalde taal.]2
§ 2. [4 Onverminderd de beperking van aanwending van informatie voor reclamedoeleinden, zoals voorzien in artikel 6, § 4 van het koninklijk besluit van 14 november 2008, zijn verzekeringsondernemingen verplicht de effectieve of potentiële cliënten schriftelijk en in de overeenkomstig artikel 16 bepaalde taal op de hoogte brengen van de dekking die voortvloeit uit de desbetreffende beschermingsregeling, de hoofdkenmerken van die regeling en het adres van het Garantiefonds.]4
§ 3. [4 De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging vermelden in de met de klanten gesloten contracten en overeenkomsten het verbod dat hen wordt opgelegd om fondsen van klanten te ontvangen, aan te houden of te bewaren.]4
----------
(1)<KB 2010-07-22/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-08-2010>
(2)<KB 2011-06-01/02, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 37, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Onderafdeling 4. - [1 Financiering van de tegemoetkomingen]1
----------
(1)
Art.24.Elke kredietinstelling of beursvennootschap die op 1 januari van het jaar beschikt over een vergunning van [1 de autoriteit belast met het prudentiële toezicht]1 stort jaarlijks de bijdrage, bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 1°, [2 of 1° bis]2 van het [4 koninklijk besluit van 14 november 2008]4; die bijdragen worden aan het [3 Garantiefonds]3 betaald met [2 1 juli ]2 als valutadatum en zijn definitief en in hun geheel verworven door het [3 Garantiefonds]3. Voor federaties van kredietinstellingen als bedoeld in artikel 12, geschiedt de berekening op grond van de totaalsituatie van de federatie.
[1 Elke verzekeringsonderneming die op 1 januari van het jaar erkend is in de hoedanigheid van verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in [5 bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]5 stort jaarlijks de bijdrage, bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het [4 koninklijk besluit van 14 november 2008]4; die bijdragen worden aan het [3 Garantiefonds]3 betaald met [2 1 juli ]2 als valutadatum en zijn definitief en in hun geheel verworven door het [3 Garantiefonds]3.]1
[5 Ten laatste op 20 januari van ieder jaar delen de kredietinstellingen en de beursvennootschappen aan het Garantiefonds het bedrag mee, dat trimestrieel berekend wordt op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december, van de gewaarborgde deposito's en van de in aanmerking komende deposito's, zowel deze bedoeld in artikel 3, 69° van de Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen als deze bedoeld in artikel 389, § 2 van dezelfde wet.]5
De [1 ...]1 verzekeringsondernemingen delen het [3 Garantiefonds]3 onverwijld de nodige gegevens mee voor de vaststelling van de berekeningsgrondslag voor hun bijdragen volgens de door het [3 Garantiefonds]3 vastgestelde richtlijnen.
De Minister van Financiën kan de modaliteiten van de kennisgevingsgprocedure bepalen. Het [3 Garantiefonds]3 kan de certificering eisen van de medegedeelde gegevens door de erkende revisors, de erkende revisorenvennootschap of de commissaris-revisor. De kosten van deze certificering worden ten laste gelegd van de betrokken deelnemer. [5 Fouten in de bepaling van de berekeningsbasis moeten binnen de kortste termijn meegedeeld worden aan het Garantiefonds, zodat het hiermee rekening kan houden bij de volgende opvraging van bijdragen. Deze verbeteringen zijn enkel mogelijk voor het voorgaande jaar.]5
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2012-06-27/02, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(5)<KB 2016-11-21/06, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 24/1. [1 § 1. Indien een kredietinstelling niet langer deelneemt aan het Garantiefonds en zich aansluit bij een ander depositogarantiestelsel van een lidstaat, is het Garantiefonds gemachtigd de bijdragen die in de twaalf maanden vóór de beëindiging van de deelneming zijn betaald, met uitzondering van de buitengewone bijdragen uit hoofde van artikel 9 van het koninklijk besluit van 14 november 2008, aan het andere depositogarantiestelsel over te dragen, in de mate dat dit stelsel over een gelijkaardige financieringsregeling beschikt.
Indien een deel van de activiteiten van een kredietinstelling naar een andere lidstaat worden overgedragen en zodoende onder een ander depositogarantiestelsel komen te vallen, kan de overdracht bepaald in het vorige lid maar gebeuren naar rato van het bedrag van de aan het andere depositogarantiestelsel overgedragen gewaarborgde deposito's.
§ 2. Indien een kredietinstelling voornemens is van het Garantiefonds naar een ander depositogarantiestelsel over te stappen, geeft zij ten minste zes maanden van tevoren kennis van dat voornemen. Tijdens die periode blijft de kredietinstelling verplicht tot betaling, van zowel de periodieke bijdragen als de buitengewone bijdragen aan het Garantiefonds overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 november 2008.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.25.[1 De verzekeringsondernemingen bedoeld in artikel 2, 5°, storten hun eerste jaarlijkse bijdragen bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3 aan het [2 Garantiefonds]2 vooraleer hun activiteit als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in [4 bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen]4, aan te vatten. De toegangsrechten die vóór 1 januari 2011 aan het [2 Garantiefonds]2 zijn betaald en deze jaarlijkse bijdragen, zijn definitief en in hun geheel verworven door het [2 Garantiefonds]2.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.26.Wanneer één van de in artikel 5 beschreven omstandigheden zich voordoet en het [2 Garantiefonds]2 van oordeel is dat de beschikbare middelen van de beschermingsregeling voor deposito's [4 , voor de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 2° tot 4°]4 of van de regeling voor de bescherming van levensverzekeringen, rekening houdend met de bepalingen van artikel 28, niet zullen volstaan om alle tegoeden terug te betalen die daarvoor in aanmerking komen, maakt het [2 Garantiefonds]2, op basis van de gegevens waarover het beschikt, met name vanwege de curator, een raming van, enerzijds, het totaalbedrag van de terugbetalingen die zouden moeten worden verleend op grond van [4 artikel 6, § 1]4, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3 en de bepalingen van de artikelen 6 tot 11, en 13, en, anderzijds, van het gedeelte van de schuldvorderingen op de betrokken [4 onderneming]4 dat niet kan worden teruggewonnen.
[4 Het Garantiefonds kan de storting van de terugbetalingen uitstellen, tot het kon overgaan tot de ramingen, voorzien in het eerste lid.]4
De Kas schiet aan het [2 Garantiefonds]2 de gelden voor die volgens zijn raming ontbreken om alle tegoeden te kunnen terugbetalen.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 42, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.27.[3 ...]3.
[1 Als de beschikbare middelen van de Interventiereserve als bedoeld in het artikel 28, § 2, niet volstaan voor de volledige financiering van één of meer tegemoetkomingen vereist op grond van de in artikel 5 bepaalde omstandigheden, wordt 50 % van de latere bijdragen die de verzekeringsondernemingen jaarlijks aan het [2 Garantiefonds]2 storten, door het [2 Garantiefonds]2 gebruikt om het door de Kas voorgeschoten bedrag aan te zuiveren.]1
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 43, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.28.[1 § 1. In het [2 Garantiefonds]2 wordt een Interventiereserve gevormd voor de kredietinstellingen en de beursvennootschappen. Deze Interventiereserve bestaat uit :
1° alle bijdragen die de kredietinstellingen en de beursvennootschappen storten krachtens [4 artikel 8, § 1, eerste lid, 1° of 1° bis van het koninklijk besluit van 14 november 2008]4;
2° alle toegangsrechten die de kredietinstellingen en de beursvennootschappen storten krachtens artikel 8, § 3, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3;
3° de liquide middelen die aan het [2 Garantiefonds]2 worden gestort voor rekening van de Interventiereserve, maar die geen bijdragen zijn als bedoeld in de 1° en de 2°.
§ 2. In het [2 Garantiefonds]2 wordt een Interventiereserve gevormd voor de verzekeringsondernemingen. Deze Interventiereserve bestaat uit :
1° alle bijdragen die de verzekeringsondernemingen storten krachtens artikel 24, met uitzondering van het gedeelte van de bijdragen dat in uitvoering van artikel 27 [4 ...]4, wordt gebruikt om het voorschot van de Kas aan te zuiveren;
2° alle toegangsrechten die de verzekeringsondernemingen vóór 1 januari 2011 hebben gestort;
3° de liquide middelen die aan het [2 Garantiefonds]2 worden gestort voor rekening van de Interventiereserve, maar die geen bijdragen of toegangsrechten zijn als bedoeld in de 1° en 2°.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.29.§ 1. [2 Het bedrag van de tegemoetkomingen en de bijhorende kosten die ingevolge [4 het in gebreke blijven]4 van een kredietinstelling of een beursvennootschap en overeenkomstig [7 artikel 6, § 1]7 van het [6 koninklijk besluit van 14 november 2008]6 en de artikelen 5 tot 7 en 10 tot 22 betaald moeten worden of waarvoor een voorziening moet worden aangelegd, komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 1.]2
Terugwinningen van bedragen uitbetaald overeenkomstig het eerste lid worden bij voorrang aangewend om de voorschotten aan te zuiveren die de Kas heeft verstrekt in geval van [3 het in gebreke blijven]3 van een kredietinstelling of een beursvennootschap. Het eventuele saldo ervan wordt teruggestort in de Interventiereserve bedoeld in het eerste lid.
[7 De kosten voor de maatregelen, toegestaan door artikel 380, eerste lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht van kredietinstellingen en bestemd voor het veiligstellen van de gewaarborgde deposito's in het kader van een faillissement van een desbetreffende kredietinstelling mogen niet hoger zijn dan het nettobedrag voor het vergoeden van gedekte deposanten bij de desbetreffende kredietinstelling.]7
§ 2. [2 Het bedrag van de tegemoetkomingen en de bijhorende kosten die ingevolge [4 het in gebreke blijven]4 van een verzekeringsonderneming en overeenkomstig [7 artikel 6, § 1]7 van het [6 koninklijk besluit van 14 november 2008]6, en de artikelen 5, 9, 10, 11 en 14/7 tot 22, betaald moeten worden of waarvoor een voorziening moet worden aangelegd, komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 2.
Terugwinningen van bedragen uitbetaald overeenkomstig het eerste lid worden bij voorrang aangewend om de voorschotten aan te zuiveren die de Kas heeft verstrekt in geval van [3 het in gebreke blijven]3 van een verzekeringsonderneming. Het eventuele saldo ervan wordt teruggestort in de Interventiereserve bedoeld in het eerste lid.]2
§ 3. Het [5 Garantiefonds]5 mag eveneens, binnen dezelfde grenzen, de volgende bedragen ten laste brengen van de betrokken Interventiereserve :
1° de financiële kosten voor de voorschotten die de Kas in uitvoering van [7 artikel 9, § 3]7, van het [6 koninklijk besluit van 14 november 2008]6 heeft verstrekt om de in het eerste lid van de §§ 1 en 2 bedoelde tegemoetkomingen geheel of gedeeltelijk voor te financieren;
2° de overige kosten die voortvloeien uit de voorbereiding, de uitvoering en de terugvordering van de in het eerste lid van de §§ 1 en 2 bedoelde tegemoetkomingen.
----------
(1)<KB 2010-07-22/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 15-08-2010>
(2)<KB 2011-06-01/02, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 21, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(5)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(6)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(7)<KB 2016-11-21/06, art. 45, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.30.[4 De beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging waarvan sprake in artikel 2, 3° en 4°, betalen aan het Garantiefonds, via de bijzondere jaarlijkse bijdragen bepaald in artikel 9, § 4, zesde lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2008, de tegemoetkomingen terug die het Garantiefonds heeft verleend overeenkomstig artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2008 en de artikelen 5, 8, 10, 11, 13, 14, 14/3 tot 14/6, 21 en 22, ingevolge het in gebreke blijven van één van die ondernemingen.]4 De bijzondere jaarlijkse bijdragen worden aan het [2 Garantiefonds]2 betaald met 1 april als valutadatum en onverwijld door het [2 Garantiefonds]2 gebruikt om het door de Kas voorgeschoten bedrag aan te zuiveren.
Terugwinningen van in het eerste lid bedoelde tegemoetkomingen worden eveneens door het [2 Garantiefonds]2 gebruikt om voorschotten van de Kas aan te zuiveren.
De financiële kosten voor de leningen die de [4 het Garantiefonds]4 heeft toegestaan of is aangegaan bij het Agentschap van de Schuld om de in het eerste lid bedoelde tegemoetkomingen te financieren, komen ten laste van die [4 ondernemingen]4. De terugbetalingen worden bij voorrang toegerekend aan het bedrag van de tegemoetkomingen.
De berekeningswijze van de bijzondere jaarlijkse bijdrage is bepaald door [4 artikel 9, § 4, zesde lid]4, van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3. Met bruto-opbrengst waarvan sprake in deze bepaling wordt de omzet bedoeld zoals vastgesteld op 31 december van het jaar voordien. Indien het boekjaar niet op 31 december afgesloten wordt, wordt de bruto-opbrengst in overweging genomen die in de resultatenrekening is vermeld op de dag van de laatste afsluiting van de jaarrekening.
Het in [4 artikel 9, § 4, zesde lid, 1°,]4 van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3 vastgestelde bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van de consumptieprijzen van de maand december. Als referentie-index wordt de referentie-index van december 1998 gehanteerd.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 46, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Afdeling 3. - Regeling voor de bijkantoren van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen [1 en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging]1 die ressorteren onder het recht van een andere Staat
----------
(1)
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.31.[1 De artikelen 32 tot 36]1 zijn van toepassing op :
1° [2 ...]2
2° de in België werkzame bijkantoren van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen [3 en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging]3 die ressorteren onder Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte en waarvan de verplichtingen niet door een depositobeschermingsregeling van deze Staat op een ten minste evenwaardige wijze zijn gedekt als door het [3 Garantiefonds]3.
----------
(1)<KB 2010-07-22/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2009>
(2)<KB 2011-06-01/02, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 48, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Onderafdeling 2. - Tegemoetkomingen
Art.32.[1 Het [2 Garantiefonds]2 treedt slechts op, binnen de grenzen van artikel 33, om een terugbetaling te doen voor de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de depositobescherming, in de zin van de artikelen 6 tot 8, 10 en 11 in die gevallen waarin de rechtbanken van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling of de beleggingsonderneming [3 of de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging]3, dan wel de bevoegde autoriteit van die Staat, de in artikel 5, eerste lid bedoelde beslissingen hebben genomen of zijn overgegaan tot de aldaar bedoelde vaststelling, of wanneer zij soortgelijke beslissingen hebben genomen of tot soortgelijke vaststellingen zijn overgegaan inzake de beschikbaarheid van deposito's.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 49, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.33.[1 Het [2 Garantiefonds]2 verleent een terugbetaling voor de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de depositobescherming overeenkomstig [4 artikel 6, § 1]4 van het [3 koninklijk besluit van 14 november 2008]3, en de artikelen 6 tot 8, 10 en 11 [4 ...]4.]1
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(3)<KB 2016-11-21/06, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(4)<KB 2016-11-21/06, art. 50, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.34.De [1 artikelen 13/1 tot 14/6, 21, 22 en 26]1 zijn van toepassing op de grenzen en wijze van terugbetaling van de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, in de in de artikelen 32 en 33 bedoelde gevallen.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
Onderafdeling 3. - Financiering
Art.35.De bepalingen van de artikelen 24 en 26 tot [1 30]1 zijn van toepassing op de financiering van de in de artikelen 32 en 33 bedoelde tegemoetkomingen.
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 51, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.36. De in de artikelen 32 en 33 bedoelde tegemoetkomingen komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 1, overeenkomstig de artikelen 28, § 1, en 29, §§ 1 en 3.
Afdeling 4. - Organisatie
Art.37.
<Opgeheven bij KB 2016-11-21/06, art. 52, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art.38.Het algemeen overzicht van het [1 Garantiefonds]1 dat de Kas in haar jaarverslag geeft, betreft inzonderheid het beheer van de Interventiereserves en bevat een staat van de Interventiereserves [2 alsook informatie over hun historische opbouw]2.
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
(2)<KB 2016-11-21/06, art. 53, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Afdeling 5. - [1 Slotbepalingen en diverse bepalingen]1
----------
(1)
Art.39.[1 De mededelingstermijn van de gegevens bedoeld in artikel 14/1, § 1, tweede lid wordt als volgt bepaald :
a) zeven werkdagen tot 31 december 2018;
b) vijf werkdagen voor de periode die loopt van 1 januari 2019 tot 31 december 2020;
c) vier werkdagen voor de periode die loopt van 1 januari 2021 tot 31 december 2023.]1
----------
(1)<KB 2016-11-21/06, art. 55, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Art. 39/1. [1 De beschikkingen van dit besluit kunnen niet ingeroepen worden in het kader van de bescherming die wordt geboden op grond van artikel 382, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, waarvoor bepaald is dat de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit het bedrag, de modaliteiten en de voorwaarden van toekenning vastlegt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-11-21/06, art. 56, 006; Inwerkingtreding : 30-11-2016. Is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding>
Afdeling 6. - Inwerkingtreding en uitvoeringsbepaling
Art.40.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt[1 ...]1.
----------
(1)<KB 2011-06-01/02, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 17-06-2011>
Art. 41. De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.