6 FEBRUARI 2009. - Koninklijk besluit tot oprichting en organisatie van het maritiem informatiekruispunt.
Art. 1-11
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° 'Samenwerkingsakkoord' : het Samenwerkingsakkoord van 8 juli 2005 tussen de Federale Staat en het Vlaamse Gewest betreffende de oprichting van en samenwerking in een structuur Kustwacht;
2° 'MIK' : Maritiem Informatiekruispunt, zoals bedoeld in artikel 3, 7° van het Samenwerkingsakkoord
3° 'MRCC' : Maritiem Reddings- en CoördinatieCentrum, zoals bedoeld in artikel 3, 2° van het Samenwerkings-akkoord;
4° 'Kustwachtcentrale' : specifiek samenwerkingsverband tussen het MRCC en het MIK, zoals bedoeld in artikel 32, § 1 van het Samenwerkingsakkoord;
5° 'Kustwachtpartners' : alle overheden en diensten met bevoegdheid op de zeegebieden onder Belgische rechtsbevoegdheid;
6° 'Incident' : gebeurtenis zoals bedoeld in artikel 3, 6° van het Samenwerkingsakkoord;
7° 'Provinciale fase' : fase zoals bedoeld in artikel 7, 2° van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen;
8° 'Federale fase' : fase zoals bedoeld in artikel 7, 3° van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen.
Art.2. Er wordt een MIK opgericht dat deel uitmaakt van de Kustwachtcentrale en complementair is aan het MRCC.
Art.3. § 1. Het MIK verzamelt informatie en stelt deze ter beschikking van de kustwachtpartners om de uitoefening van hun bevoegdheden te ondersteunen.
Daartoe is het MIK onder meer belast met :
1° het verzamelen en verwerken van scheepvaartgerelateerde en maritieme informatie;
2° het verzamelen en verwerken van informatie met betrekking tot elk incident;
3° het doorsturen van informatie zoals voorzien in de operationele plannen;
4° het ondersteunen van de coördinatie van de beveiliging en de rechtshandhaving op zee.
§ 2. De kustwachtpartners kunnen gebruik maken van de aangeleverde logistiek en infrastructuur die ten dienste staan van het MIK voor onder meer :
1° de ondersteuning van hun activiteiten met betrekking tot de zeegebieden onder Belgische rechtsbevoegdheid, met inbegrip van de controleactiviteiten;
2° het faciliteren van de coördinatie en het commando voor maritiem incidentenrespons;
3° het deelnemen aan nationale en internationale oefeningen en operaties, met inbegrip van de controleactiviteiten;
4° de ondersteuning van de regering wanneer een federale fase wordt afgekondigd;
5° de ondersteuning van de gouverneur wanneer het Rampenplan Noordzee wordt afgekondigd en in de provinciale fase van de noodplanning.
Art.4. Het MIK werkt op basis van een vierentwintig uur per dag, zeven dagen op zeven permanentie.
Art.5. Het MIK wordt gelokaliseerd in het communicatiecentrum van Defensie gelegen in de Marinebasis te Zeebrugge en maakt gebruik van de faciliteiten aangeboden door de kustwachtpartners en de infrastructuur aangeboden door Defensie.
Art.6. De militaire commandant verantwoordelijk voor de lokalen waar het MIK is ondergebracht, oefent het gezag uit met betrekking tot de inwendige orde en veiligheid, ook ten aanzien van de aanwezige personeelsleden van de andere kustwachtpartners of de personen op wie deze kustwachtpartners een beroep doen.
De personeelsleden van de kustwachtpartners die tewerkgesteld zijn op het MIK blijven onderworpen aan de statutaire, disciplinaire en strafrechtelijke bepalingen die op hen van toepassing zijn.
Een huishoudelijk reglement wordt opgesteld in gezamenlijk overleg tussen de kustwachtpartners die persoonsleden permanent tewerkstellen op het MIK.
De personeelsleden van de kustwachtpartners die tewerkgesteld worden op het MIK worden voorafgaandelijk aan de uitvoering van hun opdracht op het MIK in kennis gesteld van het huishoudelijk reglement en de reglementen met betrekking tot de inwendige orde en veiligheid. De betrokken personeelsleden dienen onverkort de reglementen na te leven.
Art.7. Alle personeelsleden van de kustwachtpartners, tewerk- of ter beschikking gesteld van het MIK, blijven functioneren onder het gezag van hun eigen Minister en onderworpen aan hun hiërarchische meerderen.
Art.8. De loonkosten van het ter beschikking- en tewerkgesteld personeel blijven ten laste van de betrokken kustwachtpartner.
Art.9. De kustwachtpartners dragen, elk voor zich, de werkingskosten voor de uitoefening van de eigen bevoegdheden.
Voorstellen met betrekking tot bijkomende gemeenschappelijke middelen worden voorgelegd aan de federale regering, via het Beleidsorgaan.
Indien een kustwachtpartner voor de uitoefening van zijn specifieke functies in het kader van het MIK bijzondere middelen nodig heeft, vallen deze ten laste van het betreffende departement.
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11. Onze Eerste Minister, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Onze Minister van Landsverdediging, Onze Minister van Energie en Onze Staatssecretaris voor Mobiliteit ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit
Gegeven te Brussel, 6 februari 2009.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
H. VAN ROMPUY
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Buitenlandse Zaken,
K. DE GUCHT
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Wetenschapsbeleid,
Mevr. S. LARUELLE
De Minister van Landsverdediging,
P. DE CREM
De Minister van Energie,
P. MAGNETTE
De Minister van Binnenlandse Zaken,
G. DE PADT
De Staatssecretaris voor Mobiliteit,
E. SCHOUPPE.