Artikels:
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder het decreet : het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.
HOOFDSTUK II. - Centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Art.2. De lijst van de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs die bij de inwerkingtreding van het decreet op 1 september 2008 worden erkend en gefinancierd of gesubsidieerd, is opgenomen in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.3. § 1. De Vlaamse Regering houdt bij de beslissing tot gehele of gedeeltelijke inhouding van de financiering of subsidiëring van een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, vermeld in artikel 11, § 4, van het decreet, rekening met de volgende afwegingen :
1° de aanleiding tot en de aard en ernst van het niet meer voldoen aan de gestelde financierings- of subsidiëringsvoorwaarden;
2° de bereidheid van het centrumbestuur tot het opmaken van een haalbaar voorstel tot remediëring enerzijds, en de implementatie van dat voorstel anderzijds;
3° de impact van de regeringsbeslissing, in het bijzonder wat het tijdstip van de inhouding betreft, zowel op de continuïteit van de werking van het centrum als op de centrumpopulatie.
§ 2. Het centrumbestuur heeft het recht binnen vijftien kalenderdagen na de betekening van de principiële beslissing van de minister, bevoegd voor het onderwijs, tot gehele of gedeeltelijke inhouding om bij die minister een verweerschrift in te dienen. De Vlaamse Regering neemt een definitieve beslissing binnen vijfenveertig kalenderdagen na de betekening in kwestie. Als na het verstrijken van die datum geen definitieve beslissing aan het centrumbestuur werd betekend, blijft de financiering of subsidiëring behouden. De definitieve beslissing over de inhouding gaat in op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum.
HOOFDSTUK III. - Centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen [1 ...]1.
----------
(1)
Art.4.
<Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 34, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art.5.§ 1. [1 De VDAB houdt]1 bij de beslissing tot gehele of gedeeltelijke inhouding van de subsidiëring van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, vermeld in artikel 16, tweede lid, van het decreet, rekening met de volgende afwegingen :
1° de aanleiding tot en de aard en ernst van het niet meer voldoen aan de gestelde subsidiëringsvoorwaarden;
2° de bereidheid van het centrumbestuur tot het opmaken van een haalbaar voorstel tot remediëring enerzijds, en de implementatie van dat voorstel anderzijds;
3° de impact van de beslissing [1 van de VDAB]1, in het bijzonder wat het tijdstip van de inhouding betreft, zowel op de continuïteit van de werking van het centrum als op de centrumpopulatie.
§ 2. Het centrumbestuur heeft het recht binnen vijftien kalenderdagen na de betekening van de principiële beslissing [1 van de VDAB]1 tot gehele of gedeeltelijke inhouding, om een verweerschrift in te dienen bij de raad van bestuur [1 van de VDAB]1. De raad van bestuur [1 van de VDAB]1 neemt een definitieve beslissing binnen vijfenveertig kalenderdagen na de betekening in kwestie. Als na het verstrijken van die datum geen definitieve beslissing aan het centrumbestuur werd betekend, blijft de subsidiëring behouden. De definitieve beslissing over de inhouding gaat in op een door de raad van bestuur [1 van de VDAB]1 te bepalen datum.
----------
(1)<BVR 2020-12-18/54, art. 61, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
HOOFDSTUK IV. - Opleidingsaanbod deeltijds beroepssecundair onderwijs en leertijd.
Art.6.[1 De lijst van opleidingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs respectievelijk de leertijd, vermeld in artikel 22 van het decreet, is voor het schooljaar [2 [3 [4 2024-2025]4]3]2 opgenomen in bijlage III, die bij dit besluit is gevoegd.]1
----------
(1)<BVR 2021-07-16/34, art. 35, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 20, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(3)<BVR 2023-09-22/14, art. 47, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
(4)<BVR 2024-06-21/34, art. 25, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. 6/1.[1 Voor de experimenteel modulaire opleidingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs bevat bijlage III/1, die bij dit besluit is gevoegd:
1° de centra die deze opleidingen mogen organiseren uiterlijk tot en met het schooljaar 2024-2025;
2° de opleidingen;
3° de opleidingenstructuur;
4° de doelen voor de beroepsgerichte vorming.]1
[2 De organisatie van de experimenteel modulaire opleiding Verzorgende/Zorgkundige is aan de volgende voorwaarde verbonden: is in overeenstemming met het Koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, zoals gewijzigd.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2021-07-16/34, art. 36, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<BVR 2023-09-22/14, art. 48, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art.7.
<Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 37, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK V. - Organisatie deeltijds beroepssecundair onderwijs en leertijd.
Art.8.[1 In bijlage V, die bij dit besluit is gevoegd, worden voor wat betreft het schooljaar [4 2024-2025]4 voor elke afzonderlijke opleiding van het deeltijds beroepssecundair onderwijs de volgende elementen bepaald:
1° de overeenstemmende referentiekaders;
2° de opleidingenstructuur, vermeld in artikel 28, § 1, van het decreet;
3° de doelen voor de beroepsgerichte vorming, afgeleid van de referentiekaders, vermeld in artikel 30, § 1, van het decreet.
In bijlage VI, die bij dit besluit is gevoegd, worden voor wat betreft het schooljaar [4 2024-2025]4 voor elke afzonderlijke opleiding van de leertijd de volgende elementen bepaald:
1° de overeenstemmende referentiekaders;
2° de doelen voor de beroepsgerichte vorming, afgeleid van de referentiekaders, vermeld in artikel 32, § 1, van het decreet.]1
----------
(1)<BVR 2021-07-16/34, art. 38, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 21, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(3)<BVR 2023-09-22/14, art. 49, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
(4)<BVR 2024-06-21/34, art. 26, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. 8bis.[1 De organisatie van de opleiding begeleider in de kinderopvang is aan de volgende voorwaarden verbonden :
1° voor de component leren :
a) opdat het centrum knowhow zou hebben inzake kinderopvang, [2 kan het centrum samenwerken]2 met een centrum voor volwassenenonderwijs dat de opleiding begeleider in de kinderopvang aanbiedt;
b) aangezien een zorgvuldige monitoring van de kwaliteit van de opleiding en de output ervan nodig is, zal onderwijs of de onderwijsoverheid nauw samenwerken met Kind en Gezin;
2° voor de component werkplekleren :
a) jongeren beneden de achttien jaar kunnen in de kinderopvang alleen als logistiek personeelslid werken;
b) jongeren boven de achttien jaar kunnen als begeleider in de kinderopvang werken, maar niet binnen de verplichte personeelsformatie;
c) voor werkplekleren komen uitsluitend de erkende kinderopvangsector en de zelfstandige kinderopvangsector die beschikt over de minimale financiële ondersteuning, in aanmerking.]1
[3 De organisatie van de opleiding Verzorgende/Zorgkundige is aan de volgende voorwaarde verbonden: is in overeenstemming met het Koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige, zoals gewijzigd.]3
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2011-09-19/15, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 22, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(3)<BVR 2023-09-22/14, art. 50, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 8bis TOEKOMSTIG RECHT.
<Opgeheven bij BVR 2018-06-01/11, art. 4,2°,d, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. 8ter.
<Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 39, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. 8quater.
<Opgeheven bij BVR 2024-06-21/34, art. 27, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
HOOFDSTUK VI. - Toelating.
Art.9.De instapvereisten tot modules in het deeltijds beroepssecundair onderwijs, vermeld in artikel 41, eerste lid, van het decreet, zijn de volgende :
1° de vastgelegde volgordes waarin modules, die zich sequentieel tot elkaar verhouden, moeten worden doorlopen zoals in de opleidingenstructuur zal worden bepaald;
2° [5 ...]5
3° [1 een medische geschiktheidsverklaring : voor de eerste module van een van de volgende opleidingen waarin die geschiktheid noodzakelijk is voor de uitoefening van het beroep :
a) bouwplaatsmachinist;
b) dakafdichter;
c) dakdekker;
d) dakdekker leien en pannen;
e) dakdekker metalen daken;
f) [6 ...]6
g) daktimmerman;
h) [3 magazijnmedewerker; ]3
i) machinist mobiele kraan;
j) rigger-monteerder;
k) torenkraanbestuurder;
l) [4 bestuurder mobiele kraan]4;]1
[2 m) matroos;
n) motorist 221 kW;
o) roerganger;
p) schipper beperkt vaargebied;]2
[3 q) bestuurder heftruck;
r) bestuurder reachtruck;
s) installateur fotovoltaïsche systemen;]3
[4 t) matroos binnenvaart;
u) matroos motordrijver binnenvaart;
v) stellingbouwer;]4
[2 4° a) een jongere kan alleen worden toegelaten tot de opleiding Industrieel Maaltijdbereider als hij houder is van een van de volgende studiebewijzen :
1) een oriënteringsattest van een leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een opleiding die is gerangschikt in het studiegebied voeding van het voltijds secundair onderwijs;
2) een certificaat, uitgereikt in de opleiding Productiemedewerker Voeding van het deeltijds beroepssecundair onderwijs of de leertijd;
b) een jongere kan alleen worden toegelaten tot de opleiding Industrieel Vleesproductenbereider als hij houder is van een van de volgende studiebewijzen :
1) een oriënteringsattest van een leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een opleiding die is gerangschikt in het studiegebied voeding van het voltijds secundair onderwijs;
2) een certificaat, uitgereikt in de opleiding Industrieel Vleesbewerker van het deeltijds beroepssecundair onderwijs of de leertijd.]2
Die geschiktheidsverklaring is eenmalig en geldt voor de duur van de opleiding. Ze is eveneens vereist voor de eerste toelating tot een van de opleidingen, vermeld in punt 2° en 3°, die in de overgangsperiode niet-modulair worden georganiseerd.
----------
(1)<BVR 2009-07-03/60, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2010-06-18/10, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
(3)<BVR 2011-09-19/15, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
(4)<BVR 2012-09-14/23, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2012>
(5)<BVR 2019-07-19/20, art. 31, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(6)<BVR 2021-07-16/34, art. 41, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. 9bis.[1 Voor individuele situaties en in uitzonderlijke omstandigheden kan van een of meer van de voorwaarden, vermeld in artikel 3, 1°, a), c) en e), van het decreet, worden afgeweken als aan al de volgende voorwaarden is voldaan :
1° de klassenraad neemt een gunstige en gemotiveerde beslissing uiterlijk 25 lesdagen na aanvang van de regelmatige lesbijwoning;
2° de klassenraad bestaat ten minste uit alle stemgerechtigde leden en een afgevaardigde van het centrum voor leerlingenbegeleiding in kwestie;
3° de toegestane afwijking wordt gemeld aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2016-08-30/27, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
HOOFDSTUK VII.
Art.10.
<Opgeheven bij BVR 2020-12-18/54, art. 62, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
HOOFDSTUK VIII. - Verplichte aanwezigheid.
Art.11. Ter uitvoering van artikel 58, derde lid, en artikel 59, tweede lid, van het decreet en ter uitvoering van artikel 3, § 5, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht gelden inzake wettiging van afwezigheden en problematische afwezigheden de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs.
HOOFDSTUK IX. - Studiebekrachtiging deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Art.12.Het model en de invulonderrichtingen, vermeld in artikel 74 van het decreet, van de volgende studiebewijzen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs, zijn opgenomen in [1 bijlage VII tot en met XIII]1, die bij dit besluit zijn gevoegd :
1° attest van verworven competenties;
2° deelcertificaat;
3° certificaat;
4° getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;
5° studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;
6° diploma van secundair onderwijs;
7° getuigschrift over de basiskennis van het bedrijfsbeheer.
----------
(1)<BVR 2009-07-03/60, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
Art. 12bis. [1 Voor opleidingen die gebaseerd zijn op een beroepskwalificatie, geldt het certificaat als bewijs van beroepskwalificatie. Op het model van het certificaat dat wordt uitgereikt na voltooiing van de opleidingen die gebaseerd zijn op een beroepskwalificatie, wordt vermeld dat het een bewijs van beroepskwalificatie betreft en welk niveau dat bewijs heeft binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2015-07-10/06, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art. 12ter.[1 De volgende certificaten gelden als een bewijs van beroepskwalificatie :
1° - van niveau 2 : Behandelaar luchtvracht en bagage, Medewerker groen- en tuinaanleg, Medewerker groen- en tuinbeheer en Medewerker textielverzorging;
2° - van niveau 3 : Kapper;
3° - van niveau 4 : Kapper-salonverantwoordelijke, Operator textielverzorging en Tuinaanlegger/groenbeheerder.]1
----------
(1)<BVR 2017-06-02/12, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
HOOFDSTUK X. - Studiebekrachtiging leertijd.
Art.13.
<Opgeheven bij BVR 2020-12-18/54, art. 63, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.14.
<Opgeheven bij BVR 2020-12-18/54, art. 63, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.15.[1 Ter uitvoering van artikel 81 van het decreet wordt in bijlage XIV, die bij dit besluit is gevoegd, bepaald [2 welke certificaten van een opleiding of]2 welke combinatie van certificaten van een opleiding aanleiding geeft tot de uitreiking van een getuigschrift leertijd.]1
----------
(1)<BVR 2009-07-03/60, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2011-09-19/15, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
Art.16.Het model en de invulonderrichtingen, vermeld in artikel 84 van het decreet, van de volgende studiebewijzen van de leertijd, zijn opgenomen [2 in bijlage XV tot en met XIX]2, die bij dit besluit zijn gevoegd :
1° certificaat;
2° getuigschrift leertijd;
3° getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;
4° studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs;
5° diploma van secundair onderwijs;
6° [2 ...]2
----------
(1)<BVR 2009-07-03/60, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2018-09-14/10, art. 24, 015; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. 16bis. [1 Voor opleidingen die gebaseerd zijn op een beroepskwalificatie, geldt het certificaat als bewijs van beroepskwalificatie. Op het model van het certificaat dat wordt uitgereikt na voltooiing van de opleidingen die gebaseerd zijn op een beroepskwalificatie, wordt vermeld dat het een bewijs van beroepskwalificatie betreft en welk niveau dat bewijs heeft binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2015-07-10/06, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art. 16ter.[1 De volgende certificaten gelden als een bewijs van beroepskwalificatie :
1° - van niveau 2 : Behandelaar luchtvracht en bagage, Medewerker groen- en tuinaanleg, Medewerker groen- en tuinbeheer en Medewerker textielverzorging;
2° - van niveau 3 : Kapper;
3° - van niveau 4 : Kapper-salonverantwoordelijke, Operator textielverzorging en Tuinaanlegger/groenbeheerder.]1
----------
(1)<BVR 2017-06-02/12, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
HOOFDSTUK XI. - Financiering en subsidiëring deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Art.17.[1 Binnen de beschikbare kredieten bepaalt de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, per schooljaar het bedrag van de aanvullende werkingsmiddelen dat aan een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs wordt toegekend op basis van het [2 aantal regelmatige ingeschreven leerlingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs in het centrum op de teldatum van 1 februari van het voorafgaande schooljaar]2.
De aanvullende werkingsmiddelen voor de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs worden bij het voorschot op het werkingsbudget gevoegd. ]1
----------
(1)<BVR 2020-08-28/08, art. 12, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(2)<BVR 2022-09-02/20, art. 24, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
Art.18.§ 1. [1[3 Ї 1. Een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs kan uren-leraar aanwenden om een gastleraar in te zetten conform de volgende voorwaarden:
1А het centrum kan een of meer gastleraren inzetten in een vacante betrekking als vermeld in artikel 90, Ї 1, 3А, van het decreet of tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 in een niet-vacante betrekking conform artikel 22/16, eerste lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
2А als het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs wekelijkse uren-leraar aanwendt voor een vacante betrekking van gastleraar als vermeld in artikel 90, Ї 1, 3А, van het decreet, meldt het centrum het aantal uren-leraar en de periode van aanwending aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Als het centrum de uren-leraar van een niet-vacante betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging, aanwendt voor een gastleraar als vermeld in artikel 22/16, eerste lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, meldt het centrum het aantal uren-leraar en de periode van aanwending aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten;
3А de uren-leraar die conform punt 2А worden gemeld, worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 68,93 euro per omgezet uur-leraar. Het voormelde krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
4А het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in punt 3А, toe aan het centrum in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de maand juni die daarop volgt;
5А het centrum kan het krediet dat door het Agentschap voor Onderwijsdiensten toegekend wordt, vermeld in punt 4А, alleen aanwenden voor het inzetten van gastleraren conform punt 2А.]3]1
§ 2. De omzetting van uren-leraar van een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs in [2 een krediet voor een organisatie die in het schooljaar 2018-2019 erkend was als centrum voor deeltijdse vorming, en die bestemd is om een les- of lesvervangend aanbod te realiseren voor de ondersteuning van de leerling als vermeld in artikel 90, § 1, 4°]2, van het decreet, wordt als volgt vastgesteld :
1° van het wekelijks pakket uren-leraar waarover een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs beschikt, wordt het aantal uren dat als dusdanig wordt omgezet, vermenigvuldigd met veertig, dat is het aantal weken openstelling per jaar, zodat een aantal jaaruren wordt verkregen. Dat resultaat, dat in de loop van het schooljaar niet meer kan worden gewijzigd, wordt vóór 1 oktober van het schooljaar in kwestie aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten meegedeeld;
2° het bedrag dat wordt toegepast bij de omzetting, wordt vastgesteld op 52,17 euro. Dat bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Dat bedrag wordt vanaf 1 januari 1990, aan de spilindex 138,01 gekoppeld. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar gebeuren, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
3° [2 het product van het aantal jaaruren en het geïndexeerde bedrag vormt het krediet.]2
§ 3. [2 ...]2
----------
(1)<BVR 2009-10-09/08, art. 67, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2021-07-16/34, art. 42, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(3)<BVR 2023-09-15/35, art. 51, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 18bis.[1Met toepassing van artikel 90, § 2, van het decreet en artikel 22/15, eerste lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 kan een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs uren-leraar op de volgende wijze omzetten in punten voor de aanwending in wervingsambten van het ondersteunend personeel:
1° voor een betrekking met puntenwaarde 63:
uren-leraar | punten |
1 | 3 |
2 | 5 |
3 | 8 |
4 | 11 |
5 | 14 |
6 | 16 |
7 | 19 |
8 | 22 |
9 | 25 |
10 | 27 |
11 | 30 |
12 | 31,5 |
13 | 36 |
14 | 38 |
15 | 41 |
16 | 44 |
17 | 47 |
18 | 49 |
19 | 52 |
20 | 55 |
21 | 58 |
22 | 60 |
23 | 63 |
2° voor een betrekking met puntenwaarde 82:
uren-leraar | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 14 |
5 | 18 |
6 | 21 |
7 | 25 |
8 | 29 |
9 | 32 |
10 | 36 |
11 | 39 |
12 | 43 |
13 | 46 |
14 | 50 |
15 | 53 |
16 | 57 |
17 | 61 |
18 | 64 |
19 | 68 |
20 | 71 |
21 | 75 |
22 | 78 |
23 | 82 |
3° voor een betrekking met puntenwaarde 85:
uren-leraar | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 15 |
5 | 18 |
6 | 22 |
7 | 26 |
8 | 30 |
9 | 33 |
10 | 37 |
11 | 41 |
12 | 44 |
13 | 48 |
14 | 52 |
15 | 55 |
16 | 59 |
17 | 63 |
18 | 67 |
19 | 70 |
20 | 74 |
21 | 78 |
22 | 81 |
23 | 85 |
4° voor een betrekking met puntenwaarde 120:
uren-leraar | punten |
1 | 5 |
2 | 10 |
3 | 16 |
4 | 21 |
5 | 26 |
6 | 31 |
7 | 37 |
8 | 42 |
9 | 47 |
10 | 52 |
11 | 57 |
12 | 63 |
13 | 68 |
14 | 73 |
15 | 78 |
16 | 83 |
17 | 89 |
18 | 94 |
19 | 99 |
20 | 104 |
21 | 110 |
22 | 115 |
23 | 120 |
6° voor een betrekking met puntenwaarde 126:
uren-leraar | Punten |
1 | 5 |
2 | 11 |
3 | 16 |
4 | 22 |
5 | 27 |
6 | 33 |
7 | 38 |
8 | 44 |
9 | 49 |
10 | 55 |
11 | 60 |
12 | 66 |
13 | 71 |
14 | 77 |
15 | 82 |
16 | 88 |
17 | 93 |
18 | 99 |
19 | 104 |
20 | 110 |
21 | 115 |
22 | 121 |
23 | 126 |
.]1
----------
(1)<BVR 2023-09-15/35, art. 52, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
Art. 18ter. [1Een centrum kan uren-leraar aanwenden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 90bis van het decreet of artikel 22/16, eerste lid van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 conform de volgende voorwaarden:
1° het centrumbestuur van het centrum sluit met een onderneming of een organisatie een dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 90bis van het decreet, met daarin de afspraken over de terbeschikkingstelling van een werknemer van de onderneming of de organisatie als gastleraar voor een welbepaalde opdracht en periode. Het centrumbestuur gebruikt het model dat is opgenomen in bijlage XXII, die bij dit besluit is gevoegd, om de voormelde dienstverleningsovereenkomst af te sluiten;
2° het centrumbestuur en de onderneming of de organisatie leggen op basis van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1°, de individuele lesopdracht van de werknemer vast in een deelovereenkomst conform het model van deelovereenkomst dat is opgenomen in het model van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1° ;
3° als het centrum wekelijkse uren-leraar aanwendt voor een vacante betrekking van gastleraar als vermeld in artikel 90bis van het decreet, meldt het centrum aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten de gegevens van het bedrijf of de organisatie waarmee het een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten, en meldt het centrum aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten het aantal uren-leraar en de periode van aanwending die zijn vastgelegd in de voormelde overeenkomst. Als het centrum de uren-leraar van een niet-vacante betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging, aanwendt voor een gastleraar als vermeld in artikel 22/16, eerste lid, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, meldt het centrum aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten de gegevens van het bedrijf of de organisatie waarmee het een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten en meldt het centrum aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten het aantal uren-leraar en de periode van aanwending die zijn vastgelegd in de voormelde overeenkomst;
4° de uren-leraar die conform punt 3° worden gemeld, worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 68,93 euro per omgezet uur-leraar. Het voormelde krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
5° het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in punt 4°, toe aan het bedrijf of de organisatie, zoals opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1°.
In het eerste lid wordt verstaan onder
1° onderneming: een onderneming uit de publieke of private profit- of non-profitsector;
2° organisatie: een organisatie uit de publieke of private profit- of non-profitsector.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/35, art. 53, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
HOOFDSTUK XII.
Art.19. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 43, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK XIII.
Art.20. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 43, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK XIIIbis.
Art. 20bis. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 43, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. 20ter. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 43, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. 20quater. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 43, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
HOOFDSTUK XIV. - Wijzigingsbepalingen.
Art.21. In artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 december 1991, 6 oktober 2000, 19 september 2003, 22 juli 2005 en 1 september 2006, wordt in de opgegeven lijst toegevoegd :
" techniek (vanaf 1 september 2010, ter vervanging van het technisch vak technologische opvoeding bedoeld in artikel 4, § 2) ".
Art.22. In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 juni 1991, 19 december 1991, 30 mei 1996, 9 juli 1996, 9 juni 1998, 19 september 2003, 22 juli 2005 en 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de opgegeven lijst wordt " podiumtechniek " toegevoegd;
2° in de opgegeven lijst worden na de woorden " technologische opvoeding " de woorden " (tot en met 31 augustus 2010) " toegevoegd.
Art.23. Aan het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs worden de woorden " of in het stelsel van leren en werken " toegevoegd.
Art.24. Aan artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan punt 2° wordt de volgende zin toegevoegd :
" Voor de deeltijdse vorming moet onder directie evenwel de directeur of zijn afgevaardigde van het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs waar de betrokken jongere is ingeschreven, worden verstaan. ";
2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt :
" 5° instelling : school voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs, centrum voor deeltijdse vorming of centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen; ";
3° aan punt 10° wordt de volgende zin toegevoegd :
" Voor de centra, vermeld in punt 5°, wordt onder schoolbestuur het centrumbestuur zoals gedefinieerd in artikel 3, 5°, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, verstaan. "
Art.25. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 2. Dit besluit is van toepassing op het gewoon en buitengewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, de deeltijdse vorming en de leertijd. "
Art.26. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het woord " school " wordt telkens vervangen door het woord " instelling " en het woord " schoolkeuze " wordt vervangen door het woord " instellingkeuze ";
2° aan punt 5° wordt de volgende zin toegevoegd :
" Als de instelling waarin wordt ingeschreven een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs of een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen is, dan komt daarbij ook hun verplichting ervoor te zorgen dat hun leerplichtige kinderen aan de voorwaarde van werkplekleren voldoen; ".
Art.27. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, wordt het woord " directie " telkens vervangen door de woorden " directie of Syntra Vlaanderen, naargelang van het geval, ".
Art.28. In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, worden tussen het woord " directie " en het woord " bezorgt " de woorden " of Syntra Vlaanderen, naargelang van het geval, " ingevoegd.
Art.29. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het woord " schoolveranderingen " vervangen door de woorden " veranderingen van instelling ".
Art.30. Aan hoofdstuk II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003 en 6 juli 2007, wordt een afdeling 3, bestaande uit artikel 10bis, toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Afdeling 3. - Controle op het werkplekleren.
Art. 10bis. Vanaf het schooljaar 2009-2010 bezorgt elke directie of Syntra Vlaanderen, naargelang van het geval, voor het schooljaar in kwestie aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, overeenkomstig de door dit Agentschap vastgelegde modaliteiten, alle vereiste gegevens die de controle op het werkplekleren mogelijk maken teneinde na te gaan welke jongeren niet voldoen aan de voorwaarde van werkplekleren.
Met betrekking tot jongeren die niet voldoen aan de voorwaarde van werkplekleren, gelden dezelfde procedurele bepalingen als die, vermeld in artikel 9 en 10, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met de gevallen waarin de component werkplekleren tijdelijk niet wordt ingevuld als vermeld in artikel 6, § 3, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap. "
Art.31. Aan artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden " en zijn niet van toepassing op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen " toegevoegd.
Art.32. In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, worden tussen de woorden " artikel 6 " en de woorden " niet naleeft " de woorden " en artikel 10bis " ingevoegd.
Art.33. Artikel 14bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 14bis. De bepalingen van dit hoofdstuk hebben betrekking op de redenen van afwezigheid van leerlingen in instellingen, die als geldig worden beschouwd zoals vermeld in artikel 3, § 3, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht. Door de vaststelling van die redenen wordt, binnen het raam van de definiëring van het begrip regelmatige leerling, voldaan aan de voorwaarden " behoudens in geval van gewettigde afwezigheid " zoals bepaald in artikel 48, 2°, van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, voor wat het voltijds gewoon secundair onderwijs betreft, respectievelijk artikel 58, eerste lid, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, voor wat het deeltijds beroepssecundair onderwijs, de deeltijdse vorming en de leertijd betreft.
De bepalingen van dit hoofdstuk inzake wettiging van problematische afwezigheden hebben eveneens betrekking op problematische afwezigheden bij de component werkplekleren zoals bepaald in artikel 59, tweede lid, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op de secundaire afdelingen van de ziekenhuisscholen. "
Art.34. In artikel 14ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 en 22 juli 2005, wordt punt 5° vervangen door wat volgt :
" 5° De afwezigheid met toepassing van het orde- of tuchtreglement. "
Art.35. In artikel 14quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° voor het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Problematische afwezigheden zijn :
a) alle afwezigheden bij het leren die niet onder toepassing vallen van de artikelen 14ter, 14quinquies en 14septies ;
b) alle afwezigheden bij het werkplekleren die niet onder toepassing vallen van hetzij artikel 6, § 3, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, hetzij het arbeidsreglement of, bij ontstentenis daarvan, de door de organisator van het werkplekleren vastgelegde regeling. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " in het voltijds secundair onderwijs respectievelijk acht al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar in het deeltijds beroepssecundair onderwijs " geschrapt;
3° in het derde lid worden de woorden " in het voltijds secundair onderwijs respectievelijk twintig al dan niet gespreide halve lesdagen per schooljaar in het deeltijds beroepssecundair onderwijs " geschrapt;
4° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Voor de toepassing van de bepalingen inzake aantal halve lesdagen problematische afwezigheid worden de problematische afwezigheden in de instelling en de problematische afwezigheden bij het werkplekleren samengeteld en wordt een werkdag als een lesdag beschouwd. "
Art.36. In artikel 14quinquies, 1°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003, worden de woorden " of in een vorming die erkend is in het kader van de deeltijdse leerplicht " vervangen door de woorden ", in de leertijd of in een deeltijdse vorming ".
Art.37. In artikel 14septies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " 14ter tot en met 14quinquies en voor zover niet bij decreet geregeld " worden vervangen door de woorden " 14ter en 14quinquies en voor zover niet bij decreet of uitvoeringsreglementering geregeld ";
2° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De bepalingen van dit artikel gelden niet voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. "
Art.38. Aan artikel 14octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005, waarvan de bestaande tekst het eerste lid vormt, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De bepalingen van dit artikel gelden niet voor de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. "
Art.39. In artikel 14octies1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, wordt het woord " schoolverandering " vervangen door de woorden " verandering van instelling ".
Art.40. Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999 betreffende de werking en de organisatie van het paritair college van onderwijsinspecteurs belast met het advies betreffende de opheffing van de erkenning van een school of een vestigingsplaats ervan, een onderwijsinstelling of een onderdeel ervan, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 3. Dit besluit is van toepassing op de scholen voor basis- of secundair onderwijs, op de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs en op de centra voor deeltijdse vorming. Met uitzondering van de pariteitregel is dit besluit eveneens van toepassing op de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen. "
Art.41. In artikel 1, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De bepalingen van dit besluit die van toepassing zijn op het deeltijds beroepssecundair onderwijs zijn, met uitzondering van artikel 9, eveneens van toepassing op de deeltijdse vorming als vermeld in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap. In afwijking hiervan gelden evenwel voor wat het artikel 3 betreft de bepalingen van het voltijds secundair onderwijs voor zover de deeltijdse vorming de organisatie van persoonlijke ontwikkelingstrajecten betreft. "
Art.42. In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door wat volgt :
" In het deeltijds beroepssecundair onderwijs worden de lessen gespreid over maximum 4 halve lesdagen van maandag tot en met vrijdag. "
Art.43. Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2006 tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen, wordt vervangen door wat volgt :
"
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het basisonderwijs, het voltijds gewoon secundair onderwijs, de opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, de basiseducatie en het deeltijds kunstonderwijs. Dit besluit is, met het oog op de uitreiking van eindstudiebewijzen, identiek aan die van het voltijds gewoon secundair onderwijs, eveneens van toepassing op de algemene vorming van het deeltijds beroepssecundair onderwijs en op de algemene vorming van de leertijd. "
Art.44. In artikel 2, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden " het schoolbestuur " vervangen door de woorden " het school- of centrumbestuur ".
Art.45. In artikel 3, 3°, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden " de scholen " en de woorden ", de leraren " de woorden ", de centra " ingevoegd.
Art.46. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
" Er wordt een beroepscommissie van acht leden opgericht. Die commissie is samengesteld uit enerzijds vier afgevaardigden van het betrokken onderwijsniveau of, als het bezwaar een leerplan voor de algemene vorming van de leertijd betreft, uit vier afgevaardigden van Syntra Vlaanderen, en anderzijds vier afgevaardigden van de Vlaamse Regering. "
HOOFDSTUK XV. - Slotbepalingen.
Art.47. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2008, met uitzondering van artikel 22, 1°, dat in werking treedt op 1 september 2009, en de artikelen 21 en 22, 2°, die in werking treden op 1 september 2010.
Art.48. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage I. - Centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs (CDO).]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-09-2021, p. 96850)
----------
(1)<BVR 2021-07-16/34, art. 44, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N2. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 45, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N3.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-12-2022, p. 99369)]1
Gewijzigd door :
<BVR 2022-09-02/20, art. 25, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
<BVR 2023-09-22/14, art. 52, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
<BVR 2024-06-21/34, art. 28, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. N3/1.[1 Bijlage III/1. - Lijst van opleidingen]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-09-2021, p. 96850)
----------
(1)<BVR 2021-07-16/34, art. 47, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N3/2. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 48, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N3/3. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 48, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N3/4. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 48, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N4. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 48, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-09-2021, p. 99376)]1
Gewijzigd door :
<BVR 2021-07-16/34, art. 49, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
<BVR 2023-09-22/14, art. 54, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
<BVR 2024-06-21/34, art. 29, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. N5/1. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/2. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/3. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/4. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/5. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/6. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/7. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N5/8. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 50, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N6.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-12-2022, p. 100131)]1
Gewijzigd door :
<BVR 2022-09-02/20, art. 27, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
<BVR 2023-09-22/14, art. 55, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
<BVR 2024-06-21/34, art. 30, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. N6/1. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 52, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N6/2. <Opgeheven bij BVR 2021-07-16/34, art. 52, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Art. N7. niet opgenomen om technische redenen
Gewijzigd door:
<BVR 2015-07-10/06, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
<BVR 2015-07-10/13, art. 21, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art. N8. niet opgenomen om technische redenen
Art. N8 TOEKOMSTIG RECHT.2018-06-01/11, art. 4,2°,d, 019;
Art. N9. niet opgenomen om technische redenen
Art. N10. niet opgenomen om technische redenen
Art. N11.niet opgenomen om technische redenen
Art. N12. niet opgenomen om technische redenen
Gewijzigd door :
<BVR 2015-07-10/06, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
<BVR 2015-07-10/13, art. 22, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art. N13. niet opgenomen om technische redenen
Gewijzigd bij :
<BVR 2015-07-10/13, art. 23, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
Art. N14.[1 Bijlage XIV]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-02-2021, p. 16191)
----------
(1)<BVR 2020-12-18/54, art. 64, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. N15.[1 Bijlage 15]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-10-2018, p. 79637)
----------
(1)<BVR 2018-09-14/10, art. 25, 015; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. N16.[1 Bijlage XVI]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-02-2021, p. 16191)
----------
(1)<BVR 2020-12-18/54, art. 65, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. N17.[1 Bijlage 17]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-10-2018, p. 79637)
----------
(1)<BVR 2018-09-14/10, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. N18.[1 Bijlage 18]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-10-2018, p. 79637)
----------
(1)<BVR 2018-09-14/10, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. N19.[1 Bijlage 19]1
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-10-2018, p. 79637)
----------
(1)<BVR 2018-09-14/10, art. 29, 015; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. N20. <Opgeheven bij BVR 2018-09-14/10, art. 30, 015; Inwerkingtreding : 01-10-2018>
Art. N21.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-12-2022, p. 100502)]1
Gewijzigd door :
<BVR 2022-09-02/20, art. 28, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
<BVR 2023-09-22/14, art. 56, 023; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
<BVR 2024-06-21/34, art. 31, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art. N22.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 01-12-2023, p. 112190)]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2023-09-15/35, art. 54, 024; Inwerkingtreding : 01-09-2023>