10 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de taken van de cel dispatching dringende geneeskundige hulpverlening en medische bewaking(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-04-2008 en tekstbijwerking tot 28-03-2024)
Art. 1-8
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° oproep : oproep bedoeld in artikel 207, § 2, van de programmawet van 9 juli 2004, onverminderd artikel 206 van dezelfde wet;
2° protocol : geheel van te volgen regels en procedures bij de uitvoering van de opdrachten van de cel, zoals de protocollen bedoeld in artikel 198, § 1, 2°, van de Programmawet van 9 juli 2004, alsook van de protocollen bedoeld in artikel 6bis, § 4, van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel;
3° agentschap : het agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten zoals bedoeld in artikel 197 van de programmawet van 9 juli 2004;
4° medische dispatching : functie van het ontvangen van oproepen, analyseren van de vraag, verwerken en opvolgen van de daarop betrekking hebbende interventie, en dit 24 uur op 24 over het ganse grondgebied;
5° cel : de cel dispatching dringende geneeskundige hulpverlening en medische bewaking van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zoals bedoeld in artikel 207, § 1, van de programmawet van 9 juli 2004;
6° medische bewaking : als voorbereiding en in het kader van situaties van potentiële of reële gezondheidscrisissen, het toezicht, de analyse, de voorbereiding van antwoorden en de coördinatie van de interventies, voor wat betreft de medische aspecten, met het oog op het nemen van de gepaste maatregelen.
Art.2. De cel omvat het geheel van taken en verantwoordelijkheden voorzien in artikel 207 van de programmawet van 9 juli 2004, alsook de opvolging van de uitvoering van de protocollen voor het rechtstreeks of onrechtstreeks beantwoorden van oproepen, onverminderd de bevoegdheidsverdeling voorzien in het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel en onverminderd de bepaling opgenomen in artikel 206 van de programmawet van 9 juli 2004.
Art.3. De cel verzekert de omkadering van de dringende geneeskundige hulpverlening en de medische bewaking. Deze functie omvat ten minste de volgende taken :
1° het voorstellen van aanpassingen, voor hetgeen haar aanbelangt, van de protocollen gebruikt door het agentschap, onverminderd de opdrachten van het agentschap;
2° de uitwerking van aanbevelingen met betrekking tot de basisopleiding en de voortgezette opleiding van de hulpverleners voorzien in de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening en de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening geïntegreerd in de noodplanning;
3° het uitwerken van de nodige protocollen voor de uitoefening van haar operationele functie voorzien in de artikelen 4 en 5, onverminderd de bevoegdheden van het agentschap en de andere hulpdiensten.
Art.4.De cel verzekert een operationele rol in de medische dispatching in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening.
Deze functie wordt op gedecentraliseerde wijze vervuld, onder het gezag van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, en bevat minstens de volgende taken :
1° het sturen van aangepaste dringende geneeskundige hulpverlening, volgens de voorstellen uitgaande van de protocollen, uitgevoerd door het agentschap voor de oproepen die door het Agentschap worden overgemaakt;
2° het valideren van de bestemmingen in functie van de pathologieën, de protocollen [1 bedoeld in artikel 13, 8°, van het koninklijk besluit van 17 maart 2024 betreffende de Federale Raad voor dringende geneeskundige hulpverlening en de Commissies voor dringende geneeskundige hulpverlening]1 en artikel 6bis van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel;
3° in het kader van de oproepen bedoeld in voornoemd artikel 207, § 2, eerste lid, het beheren van de beschikbaarheden van de middelen van de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening waaronder de middelen voorzien door de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening;
4° het verstrekken van medische raadgeving tijdens het uitvoeren van de protocollen;
5° het verwerken van de vragen die rechtstreeks van de gezondheidsbeoefenaars uitgaan;
6° de registratie van de gegevens betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening voorzien in de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel;
7° in voorkomend geval, het doorgeven van een oproep naar een andere hulpdienst.
----------
(1)<KB 2024-03-17/06, art. 20,§5, 002; Inwerkingtreding : 07-04-2024>
Art.5. De cel verzekert een operationele rol in de medische bewaking. Deze functie omvat tenminste de volgende taken :
1° het verstrekken van medische adviezen terwijl de protocollen worden uitgevoerd;
2° het verwerken van de vragen die rechtstreeks van de gezondheidsbeoefenaars uitgaan;
3° de registratie van de gezondheidsgegevens;
4° in voorkomend geval, de communicatie met andere middelen en met name de andere hulp- en veiligheidsdiensten met het oog op een coördinatie van de hulpverleners.
Art.6. In het kader van de noodplanning, voor wat betreft de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening alsook in het kader van de medische bewaking, verzekert de cel, binnen de perken van de bevoegdheden van de Minister van Volksgezondheid, een plannings-, beheer- en evaluatiefunctie die ten minste de volgende taken omvat :
1° wat de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening betreft en/of in het kader van de medische bewaking, het voorbereiden van de nood- en interventieplannen bedoeld in het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen en alle andere plannen opgemaakt op vraag van de overheden om een noodsituatie te beheersen;
2° de permanentie, dit wil zeggen een beschikbaarheid van 24 uur op 24, 7 dagen op 7, om geïnformeerd te worden, binnen de kortst mogelijke termijnen, van elke reële of veronderstelde bedreiging van de gezondheid van de bevolking, om de medische evaluatie van de situatie mogelijk te maken en de maatregelen te kunnen nemen die eruit voortvloeien op het nationale niveau alsook zij die voortvloeien uit de internationale verplichtingen;
3° overeenkomstig artikel 67 van de wet van 13 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid, de centralisatie, controle en verwerking van alle informatie met betrekking tot de reële of veronderstelde gezondheids- en psychosociale incidenten;
4° het alarmeren van de sanitaire autoriteiten en diegene voorzien in de nood- en interventieplannen;
5° in geval van een noodsituatie zoals bedoeld door artikel 6 van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen, het voorstellen aan de Minister van het aanwenden van een departementale crisiscel voor de organisatie en de supervisie van de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, alsook de organisatie van zijn integratie in de interdisciplinaire coördinatie van de reactie;
6° onverminderd de bepalingen van artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen, de communicatie tussen de overheid en het publiek en omgekeerd;
7° op het eind van een noodsituatie, de organisatie van de evaluatie van de voorbereiding en van het beheer met alle hulpverleners van de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening.
Art.7. Voor wat betreft de operationele opdrachten legt de cel jaarlijks een kwaliteitsplan voor ter goedkeuring van het auditcomité van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 8. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 maart 2008.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
Mevr. L. ONKELINX.