Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

5 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het opschrift van hoofdstuk IVbis van Titel II van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd door het koninklijk besluit van 22 februari 1998, wordt vervangen door het volgende opschrift :
  " HOOFDSTUK IVbis. - Betalingsverplichting bij de raadpleging van verzekerbaarheidsgegevens van een rechthebbende "

Art.2. Artikel 159bis, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1998, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 december 1998, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 april 2003 en bij het koninklijk besluit van 10 februari 2006, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1 Het leveren van het elektronisch bewijs van ofwel het gebruik van een elektronisch netwerk, ofwel, indien de betrokken zorgverlener geen toegangsrecht heeft tot het elektronisch netwerk, van het gebruik van de sociale identiteitskaart overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociale verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en, in het ene zowel als in het andere geval, de toepassing van de derdebetalersregeling in het kader van een elektronische facturering overeenkomstig de verzekerbaarheidsgegevens, verkregen door middel van de raadpleging van het voormelde netwerk, of, desgevallend, de verzekerbaarheidsgegevens die op de sociale identiteitskaart voorkomen, gelden als betalingsverplichting door de verzekeringsinstelling van het gedeelte dat niet ten laste valt van de sociaal verzekerde, voor wat de volgende verstrekkingen betreft in zoverre ze aangerekend worden volgens de derdebetalersregeling:
  1) de verstrekkingen geleverd door de verplegingsinrichting, bestaande in het verblijf in de verplegingsinrichting dat aanleiding geeft tot de betaling van één van de bedragen die zijn bedoeld in artikel 4, §§ 3 tot 8, van de Nationale overeenkomst tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of tot de betaling van het bedrag, bedoeld in artikel 2, § 4 van de Nationale overeenkomst tussen de psychiatrische inrichtingen en de verzekeringsinstellingen;
  2) de verstrekkingen geleverd door de apotheker, bestaande in de farmaceutische verstrekkingen aan verzekerden buiten de verplegingsinrichting of aan verzekerden tijdens één van de hiervoor genoemde verblijven in de verplegingsinrichting;
  3) de verstrekkingen verleend door andere zorgverleners dan de hiervoor genoemde, waarvoor het bedrag wordt aangerekend bedoeld in artikel 4, §§ 3 tot 8 van de Nationale overeenkomst tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of het bedrag, bedoeld in artikel 2, § 4 van de Nationale overeenkomst tussen de psychiatrische inrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of die worden verleend bij het verblijf in het ziekenhuis dat aanleiding geeft tot aanrekening van één van de voornoemde bedragen;
  4) de verstrekkingen verleend door andere zorgverleners dan de hiervoor genoemde, die het voormelde netwerk mogen gebruiken of aan wie op hun verzoek een beroepskaart voor geneeskundige verzorging uitgereikt werd.
  Deze betalingsverplichting geldt voor de volledige duur van de kalendermaand waarin het netwerk werd geraadpleegd of de sociale identiteitskaart op de voormelde wijze werd gebruikt. Nochtans kan de overeenkomsten - of akkoordencommissie voor elke betrokken categorie van zorgverleners een andere termijn vaststellen.
  Het in het eerste lid vermelde elektronisch bewijs kan worden vervangen door een ander bewijs, in de gevallen waar het elektronisch bewijs niet kan worden geleverd. Het Verzekeringscomité bepaalt de gevallen nader waarin een ander dan elektronisch bewijs kan worden toegelaten en stelt de modaliteiten van dit bewijs vast.
  De zorgverleners zijn ertoe gehouden om voor deze raadpleging van het elektronisch netwerk de rechthebbende te identificeren :
  1° door de elektronische lezing van zijn sociale identiteitskaart;
  2° door lezing van zijn elektronische identiteitskaart bedoeld in het koninklijk besluit van 25 maart 2003 met betrekking tot de identiteitskaarten en die identiteit na te gaan;
  3° door de lezing van zijn identificatienummer van de sociale zekerheid bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 18 december 1996 met een vignet met streepjescode waarvan het model wordt vastgelegd bij verordening in overeenstemming met artikel 22, 11° van de wet.
  Het identificatiemiddel bedoeld in 3° van het vorige lid mag slechts worden gebruikt in de gevallen dat de rechthebbende niet aanwezig is tijdens de verstrekking en de gelijktijdige aanwezigheid van de rechthebbende en de zorgverlener niet reglementair wordt vereist, of in de gevallen van overmacht of voor de verstrekkingen verleend ten huize van de rechthebbende.
  De zorgverleners mogen, na zich te hebben gelegitimeerd, door middel van het elektronisch netwerk, slechts de verzekerbaarheidsgegevens van de rechthebbende raadplegen inzoverre deze raadpleging noodzakelijk is voor de vervulling van hun verplichtingen in het raam van de derdebetalersregeling. De zorgverleners kunnen, onder hun verantwoordelijkheid en volgens de modaliteiten omschreven door het Verzekeringscomité, aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon volmacht geven om deze raadpleging in hun naam en voor hun rekening te doen. "

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2008.

Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 juni 2008.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
  Mevr. L. ONKELINX.