Details





Titel:

9 MEI 2008. - Koninklijk besluit tot bepaling van de werkingsregels en het Procedurereglement van de Kamers van eerste aanleg en van de Kamers van beroep bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-06-2008 en tekstbijwerking tot 21-04-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De aanhangigmaking.
Art. 3-6
HOOFDSTUK III. - De griffie en de rol.
Art. 7-11
HOOFDSTUK IV. - De verklaring van verschijning.
Art. 12
HOOFDSTUK V. - De mededeling van stukken.
Art. 13-14
HOOFDSTUK VI. - De conclusies.
Art. 15-17
HOOFDSTUK VII. - De zittingen.
Art. 18, 18/1, 19-20
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 21-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° de gecoördineerde wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
  2° griffie : de griffie van de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep, bedoeld in artikel 145, § 3, tweede lid van de gecoördineerde wet;
  3° voorzitter : de magistraat bedoeld in artikel 145, § 1, tweede lid, 1°, van de gecoördineerde wet of artikel 145, § 1, derde lid, 1°, van dezelfde wet;
  4° verzoekende partij : [1 de personen zoals bedoeld in artikel 145, § 4 en § 5, van de gecoördineerde wet;]1
  [1 5° aangetekende zending: een aangetekende zending zoals gedefinieerd in artikel 2, 9° van de wet van 26 januari 2018 betreffende de postdiensten of van een elektronisch aangetekende zending overeenkomstig verordening (EU) nr. 910/2014 van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG, en dit ongeacht de aanbieder van postdiensten door wie deze zending werd bezorgd;]1
  [1 6° proceduredossier: het dossier zoals bedoeld in artikel 146ter van de gecoördineerde wet;]1
  [1 7° elektronische diensten: de elektronische diensten zoals bedoeld in artikel 146quater van de gecoördineerde wet;]1
  [1 8° de handtekening: de handtekening zoals bedoeld in artikel 146quinquies van de gecoördineerde wet.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.2.Met uitzondering van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, [1 vermeldt]1 elke partij in een procedure voor de Kamers van eerste aanleg of beroep, haar wettelijke of gekozen woonplaats in België, in het eerste ingediende procedurestuk.
  Elke wijziging van woonplaats wordt onmiddellijk aan de griffie meegedeeld met een [1 aangetekende zending of door middel van de elektronische diensten]1, met vermelding van het rolnummer van het beroep waarop de wijziging betrekking heeft.
  [1 Bij gebrek daaraan wordt elke kennisgeving, communicatie of oproeping gedaan aan het laatst gekende adres beschouwd als regelmatig.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

HOOFDSTUK II. - De aanhangigmaking.
Art.3.Bij de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep worden de betwistingen, bedoeld in artikel 144, §§ 2 en 3, van de gecoördineerde wet, aanhangig gemaakt bij verzoekschrift, gericht aan de voorzitter en toegezonden met een [1 aangetekende zending, ter griffie neergelegd tegen ontvangstbewijs of neergelegd door middel van de elektronische diensten]1.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.4.[1 Op straffe van nietigheid, bevat het gedateerde en getekende verzoekschrift de volgende bepalingen:]1
  1° de naam, voornaam, beroepscategorie [1 ,]1 woonplaats [1 en, in voorkomend geval, het ondernemingsnummer]1 van de verzoekende partij;
  2° het voorwerp van de eis of het beroep en de vermelding van de feiten en de middelen;
  3° de naam, voornaam, [1 beroepscategorie, woonplaats en, in voorkomend geval, het ondernemingsnummer]1 van de tegenpartij.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 1° en 3°, volstaat bij rechtspersonen de vermelding van [1 hun rechtspersoonlijkheid, ondernemingsnummer en zetel]1.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.5.De verzoekende partij voegt aan haar verzoekschrift [1 ...]1 een inventaris van de ingeroepen stukken tot staving van haar verzoekschrift [1 toe]1.
  De verzoekende partij zendt tegelijkertijd met de neerlegging van haar verzoekschrift, ter informatie ook een afschrift hiervan aan de tegenpartijen.
  In de gevallen bedoeld in artikel 144, § 2, 2°, 3° [1 ,4°]1 en § 3, 1° en 2°, van de gecoördineerde wet, voegt de verzoekende partij aan haar verzoekschrift een afschrift bij van de betwiste beslissing.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.6. Verzoeken of beroepen kunnen als samenhangend behandeld worden, wanneer zij onderling zo verbonden zijn dat het wenselijk is ze samen in te leiden en te beoordelen, ten einde oplossingen te vermijden die onverenigbaar zouden kunnen zijn, wanneer de zaken afzonderlijk worden berecht.
  In de gevallen bedoeld in artikel 144, § 2, 1° en 3°, van de gecoördineerde wet, kan de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle verschillende verzoeken of beroepen, betreffende meerdere zorgverleners, met éénzelfde verzoekschrift, aanhangig maken bij de Kamers van eerste aanleg, voor zover deze verzoeken of beroepen samenhangend zijn.

HOOFDSTUK III. - De griffie en de rol.
Art.7.De Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep worden bijgestaan door één gemeenschappelijke griffie, bestaande uit een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling, die ook bevoegd is voor de dossiers die in het Duits moeten afgehandeld worden.
  De partijen en hun raadslieden kunnen er, gedurende de openingsdagen van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, het proceduredossier inkijken van de zaak die hen aanbelangt. [1 In geval van uitzonderlijke omstandigheden kan de toegang tot de griffie beperkt worden en enkel op afspraak georganiseerd worden. In dat geval zal er een bericht gepubliceerd worden op de website van het Rijksinstituut.]1
  [1 De raadpleging van het proceduredossier gebeurt ofwel bij de griffie door een computer die ter beschikking gesteld wordt, ofwel vanop afstand door middel van de elektronische diensten.]1
  [1 De documenten die op een andere duurzame drager worden bijgehouden wegens hun ouderdom en/of hun volume, kunnen echter enkel bij de griffie geraadpleegd worden.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.8.§ 1. De griffie houdt voor elk rechtscollege een algemene rol bij, waarop alle zaken in de volgorde van aanbieding ingeschreven worden, binnen acht dagen volgend op de ontvangst van het verzoekschrift.
  Aan iedere zaak wordt een rolnummer toegekend, bestaande uit twee letters gevolgd door twee cijferreeksen, gescheiden met een streepje.
  Voor de zaken ingeschreven op de rollen van de Nederlandstalige kamer van eerste aanleg en de kamer van beroep, zijn de twee letters respectievelijk NA en NB.
  Voor de zaken ingeschreven op de rollen van de Franstalige kamer van eerste aanleg en de kamer van beroep, zijn de twee letters respectievelijk FA en FB.
  Voor de zaken die in het Duits ingeleid werden, zijn de twee letters respectievelijk DA en DB.
  Voor de zaken ingeschreven op de rollen van de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep, betreft de eerste reeks van drie cijfers de numerieke volgorde van inschrijving en de tweede cijferreeks stemt overeen met de twee laatste cijfers van het kalenderjaar.
  § 2. Binnen acht dagen na de inschrijving op de rol, verwittigt de griffie de verzoekende partij en de tegenpartijen aan wie een voor eensluidend verklaard afschrift van het verzoekschrift bezorgd wordt.
  Aan de partijen wordt binnen acht dagen ook een voor eensluidend afschrift toegezonden van alle beslissingen, beschikkingen of maatregelen, uitgesproken of bevolen door het rechtscollege bij wie de zaak aanhangig is. Voor de kennisgeving van andere procedurestukken geldt dezelfde termijn.
  Alle kennisgevingen, adviezen, oproepingen of mededelingen van de griffie worden verzonden met een [1 aangetekende zending, aan de bestemmeling overhandigd tegen ontvangstbewijs of door middel van de elektronische diensten]1.
  § 3. De griffie verzekert permanent de organisatie van de vaststellingen, onder leiding van de voorzitter van het rechtscollege bij wie de zaken aanhangig zijn.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.9. De rol van elk rechtscollege wordt door de griffie schriftelijk of elektronisch bijgehouden.
  De rol vermeldt minstens voor elke zaak die er op ingeschreven is :
  1° de namen, voornamen, beroepen en de woonplaatsen van de partijen;
  2° de volledige identiteitsgegevens van de eventuele raadslieden van de partijen;
  3° de kamer aan wie de zaak werd toegewezen;
  4° in het geval van hoger beroep, de instantie die, of het rechtscollege dat de betwiste beslissing heeft genomen en de datum van die beslissing.
  Voor de toepassing van het tweede lid, 1°, wordt de identiteit van de rechtspersoon vermeld overeenkomstig artikel 4.

Art.10.[1 Een proceduredossier wordt samengesteld voor alle zaken ingeschreven op de rol van de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep. Het personeel van de griffie beheert dat dossier.]1
  Het proceduredossier bevat in het bijzonder :
  1° de gedinginleidende stukken en de ter ondersteuning neergelegde stavingsstukken;
  2° de door de partijen neergelegde bijkomende stukken tijdens de afhandeling van het geding;
  3° de kennisgeving, conclusies en memories van de partijen;
  4° de processen-verbaal van de terechtzittingen of de onderzoeksmaatregelen bevolen door de voorzitter, in het bijzonder de verschijning van de getuigen of de aanwijzing van deskundigen, alsook alle andere stukken opgesteld door de voorzitter;
  5° het stuk betreffende de eedaflegging van de deskundige en de getuigen;
  6° de verslagen opgesteld bij uitvoering van de voorlopige maatregelen bedoeld in artikel 16, § 3;
  7° het onderzoeksdossier opgesteld door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle;
  8° de uitgesproken beslissingen in de zaak.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.11.De partijen kunnen zich een afschrift laten afleveren van de stukken uit het proceduredossier.
  De kosten van het afschrift en de modaliteiten voor aflevering wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding verschuldigd voor het ontvangen van een afschrift van een bestuursdocument of een document met milieu-informatie.
  [1 De partijen kunnen de stukken die geraadpleegd kunnen worden via de elektronische diensten kosteloos downloaden.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

HOOFDSTUK IV. - De verklaring van verschijning.
Art.12. § 1. De verwerende partij of de geïntimeerde deelt de griffie een verklaring van verschijning mee, of legt deze neer, binnen vijftien dagen volgend op de kennisgeving van de inschrijving van de zaak op de rol van de Kamers van eerste aanleg of de Kamers van beroep.
  § 2. De verklaring van verschijning vermeldt :
  1° de identiteit, de beroepscategorie en de woonplaats of de zetel van de partij die verklaart te verschijnen en van haar eventuele raadslieden;
  2° de beroepscategorie waartoe de zorgverlener verklaart te behoren, overeenkomstig artikel 145, § 1, vierde lid, van de gecoördineerde wet.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt de identiteit van de rechtspersoon vermeld overeenkomstig artikel 4.

HOOFDSTUK V. - De mededeling van stukken.
Art.13.De partijen zullen de stukken die zich nog niet in het proceduredossier [1 bevinden, meedelen]1 alvorens ze te gebruiken.
  De verzoekende partij moet deze mededeling doen binnen vijftien dagen na de kennisgeving door de griffie van de inschrijving van de zaak op de rol. Voor de tegenpartij geldt dit vanaf de mededeling van haar conclusies.
  Alle memories, nota's, stukken en verzoekschriften, niet meegedeeld uiterlijk op hetzelfde tijdstip als de conclusies, worden ambtshalve uit de debatten geweerd.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.14.[1 De communicatie van de stukken gebeurt per aangetekende zending, door neerlegging bij de griffie tegen ontvangstbewijs of door middel van de elektronische diensten. Een inventaris van de stukken wordt op hetzelfde moment en volgens dezelfde modaliteiten gecommuniceerd.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

HOOFDSTUK VI. - De conclusies.
Art.15.[1 De partijen versturen hun conclusies naar de griffie met een aangetekende zending, leggen ze neer bij de griffie tegen ontvangstbewijs of door middel van de elektronische diensten.]1
  De partijen vermelden in hun conclusies het rolnummer van de zaak.
  De inventaris van de stukken wordt aan de conclusies toegevoegd.
  De conclusies van de partijen vermelden hun naam, voornaam en woonplaats en zijn ondertekend door de partij of haar raadsman, wanneer deze laatste advocaat is. De identiteit van de rechtspersoon wordt vermeld overeenkomstig artikel 4.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.16.Alle conclusies worden ter informatie aan de tegenpartij of haar raadsman gezonden [1 ...]1.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.17. § 1. De verweerder of geïntimeerde beschikt over drie maanden om antwoordconclusies aan de griffie mee te delen.
  De verzoeker beschikt over drie maanden om zijn repliekconclusies neer te leggen.
  De verweerder of geïntimeerde heeft één maand om eventueel aanvullende conclusies op te stellen.
  De bovenvernoemde termijnen worden gerekend, vanaf de kennisgeving door de griffie van de desbetreffende stukken, binnen vijftien dagen na hun neerlegging of ontvangst op de griffie.
  Wanneer de voornoemde termijnen aflopen tijdens de periode van 1 juli tot 31 augustus, worden deze verlengd tot 15 september.
  § 2. De laattijdig neergelegde conclusies worden ambtshalve uit de debatten geweerd, waarna de procedure onafgebroken wordt voortgezet.

HOOFDSTUK VII. - De zittingen.
Art.18.§ 1. Wanneer de zaak in staat van wijzen is worden de partijen, in naam van de voorzitter, door de griffie opgeroepen om te verschijnen. [1 De oproeping van de partijen gebeurt met een aangetekende zending of door middel van de elektronische diensten. Hun vertegenwoordiger wordt opgeroepen met een gewone brief of via de elektronische diensten.]1
  De oproeping wordt ten laatste één maand vóór de zittingsdatum verzonden. [1 Ze vermeldt in welke samenstelling de Kamer zal zetelen tijdens de zitting.]1
  [1 § 1/1. Elk lid van een Kamer die kennis heeft van een mogelijke reden tot wraking tegen hem, onthoudt zich van de zaak en laat zich vervangen.
   De redenen tot wraking zijn die bedoeld in het Gerechtelijk wetboek.
   De partijen kunnen de leden van de Kamers wraken van zodra ze kennis hebben van de reden tot wraking.
   Op straffe van nietigheid moet het verzoekschrift tot wraking:
   1° een duidelijke en gedetailleerde beschrijving omvatten van de redenen tot wraking;
   2° neergelegd worden bij de griffie van de betrokken Kamer tegen ontvangstbewijs of via de elektronische diensten ten laatste de dag voor de zitting;
   3° ondertekend zijn door een advocaat die minstens tien jaar ingeschreven is aan de balie.
   De griffie bezorgt binnen twee werkdagen volgend op de neerlegging van het verzoekschrift tot wraking een kopie van het verzoekschrift tot wraking aan het gewraakte lid en, ter informatie, aan de tegenpartij.
   Het gewraakte lid beschikt over twee werkdagen om zijn berusting of de redenen waarom hij weigert zich te onthouden mee te delen aan de griffie.
   Wanneer het gewraakte lid weigert zich te onthouden of niet antwoordt binnen de voorziene termijn, oordeelt het onmiddellijk hoger geplaatste rechtscollege zonder verwijl over de wraking na de verzoekende partij, het gewraakte lid en de tegenpartij gehoord te hebben.
   Wanneer het rechtscollege de wraking aanvaardt, wordt het gewraakte lid vervangen.]1
  § 2. De debatten voor de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep verlopen openbaar, voor zover deze openbaarheid geen afbreuk doet aan de openbare orde, de goede zeden of het beroepsgeheim.
  Ten laatste één week vóór de openbare terechtzitting, moet de belanghebbende partij op een gemotiveerde wijze vragen dat de zitting achter gesloten deuren zou plaatsvinden. Na de andere partijen hiervoor te hebben gehoord, beraadslaagt de bevoegde Kamer achter gesloten deuren en deelt haar beslissing mee.
  De beslissing tot niet openbaarheid van de zitting is gemotiveerd.
  § 3. De Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep kunnen alle mogelijke maatregelen bevelen, alvorens recht te doen.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art. 18/1. [1 In uitzonderlijke gevallen en met uitdrukkelijk akkoord van de partijen kunnen de Kamers een zaak in beraad nemen zonder voorafgaande zitting.
   De uitgesproken beslissing vermeldt dat dit artikel toegepast werd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2023-02-17/20, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>


Art.19.§ 1. De voorzitter van de bevoegde kamer kan altijd de verschijning in persoon van de partijen bevelen.
  § 2. [1 Bij regelmatige oproeping belet de afwezigheid van een partij de behandeling van het dossier niet. De uitgesproken beslissing wordt tegensprekelijk geacht.]1
  § 3. Na de pleidooien en de eventuele replieken, sluit de voorzitter de debatten.
  De beslissing tot het sluiten van de debatten wordt op het proces-verbaal van de terechtzitting vermeld.
  § 4. Wanneer de voorzitter de zaak in beraad neemt voor uitspraak van de beslissing, stelt hij hiervoor een datum vast binnen zes weken te rekenen vanaf de sluiting van de debatten.
  Wanneer de uitspraak niet binnen deze termijn kan gebeuren, wordt de reden van de vertraging op het proces-verbaal van de terechtzitting vermeld.
  § 5. De Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep beraadslagen achter gesloten deuren; het geheim van de beraadslaging wordt gewaarborgd.
  § 6. De beslissingen zijn gemotiveerd en worden door de voorzitter in openbare terechtzitting uitgesproken. Zij [1 bevatten een handtekening van de voorzitter]1 en de vertegenwoordiger van de griffie die hem bijstaat.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

Art.20.[1 Binnen acht dagen volgend op de uitspraak van de beslissing, geeft de griffie een kopie van de beslissing ter kennis aan de partijen via een aangetekende zending of via de elektronische diensten. Een kopie van de beslissing wordt verzonden naar de raadslieden van de partijen via gewone brief of via de elektronische diensten.]1
  Overeenkomstig artikel 156 van de gecoördineerde wet, hebben de beslissingen uitwerking vanaf de kennisgeving ervan.
  [1 De kennisgeving]1 van de beslissing, vermeldt de mogelijkheid tot het instellen van een hoger beroep voor een Kamer van beroep, wanneer de toegezonden beslissing werd uitgesproken door een Kamer van eerste aanleg, of een administratief cassatieberoep bij de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, wanneer de toegezonden beslissing werd uitgesproken door een Kamer van beroep. [1 De kennisgeving vermeldt]1 de termijnen en de te vervullen formaliteiten om het hoger beroep in te stellen.
  Wanneer de beroepstermijn aanvangt en afloopt tussen 1 juli en 31 augustus, wordt hij verlengd tot 15 september van het lopende jaar. Deze bepaling is echter niet van toepassing op de beroepstermijn in een administratief cassatieberoep bij de Raad van State.
  ----------
  (1)<KB 2023-02-17/20, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2023>

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art.21. De reeds vóór de inwerkingtreding van dit besluit ingestelde beroepen, worden afgehandeld overeenkomstig de volgende bepalingen :
  § 1. De partijen beschikken over de hiernavermelde termijnen om het dossier in staat van wijzen te brengen :
  1° de geïntimeerde heeft één maand om op de akte van beroep te antwoorden;
  2° de verzoeker in beroep heeft één maand om op de besluiten van de wederpartij te antwoorden;
  3° de geïntimeerde heeft vijftien dagen voor zijn wederantwoord.
  § 2. De in § 1 bedoelde conclusietermijnen kunnen op verzoek van minstens één partij door de voorzitter van de Kamer worden gewijzigd.
  Het verzoek wordt gericht aan de voorzitter door middel van een verzoekschrift dat de reden bevat waarom hij andere termijnen zou moeten bepalen en dat de gewenste termijnen aangeeft.
  Het is ondertekend door de raadsman van de partij indien hij advocaat is of, wanneer dat niet het geval is, door de partij zelf, en neergelegd op de griffie in zoveel exemplaren als er betrokken partijen zijn. Het wordt door de griffie met een aangetekende brief aan de partijen ter kennis gebracht en, in voorkomend geval, bij gewone brief aan hun raadslieden.
  De andere partijen kunnen, binnen vijftien dagen na de verzending van de aangetekende brief, op dezelfde wijze hun opmerkingen aan de voorzitter doen toekomen.
  Binnen acht dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in het voorgaande lid of na de neerlegging van het verzoekschrift wanneer het uitgaat van alle betrokken partijen, doet de voorzitter van de Kamer uitspraak op stukken, behalve wanneer hij het noodzakelijk acht de partijen te horen, in welk geval zij met een aangetekende brief opgeroepen worden; de beschikking wordt binnen acht dagen na de zitting gewezen.
  De voorzitter van de Kamer bepaalt de termijnen om conclusie te nemen en de rechtsdag. Tegen de beschikking staat geen enkel rechtsmiddel open.
  De conclusies die zijn medegedeeld na het verstrijken van de termijnen bedoeld in het vorige lid, worden ambtshalve uit de debatten geweerd.
  § 3. De partijen moeten hun stukken aan elkaar mededelen, alvorens er gebruik van te maken; anders wordt de rechtspleging ambtshalve geschorst.
  De mededeling geschiedt door het neerleggen van de stukken op de griffie. De stukken worden vooraf door de partij of haar raadsman gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
  De mededeling kan ook in der minne en zonder formaliteiten geschieden. In elk geval moeten de stukken aan de griffie worden toegezonden of er neergelegd terzelfdertijd als zij worden meegedeeld aan de andere partijen.
  De partijen geven de stukken terug uiterlijk binnen de termijn die hun gesteld is om hun conclusies te nemen. De niet medegedeelde stukken worden uit de debatten geweerd.
  § 4. de partijen zenden het origineel van hun conclusies aan de griffie of leggen ze aldaar neer. Zij kunnen een ontvangstbewijs vragen.
  De conclusies van de partijen moeten hun naam, voornaam en woonplaats vermelden. De rechtspersonen delen de identiteit mee van de natuurlijke personen die zijn organen zijn.
  Alle conclusies worden aan de tegenpartij of aan haar raadsman gezonden terzelfdertijd als zij op de griffie worden neergelegd. De neerlegging van de conclusies op de griffie geldt als kennisgeving.
  Alle memories, nota's en stukken die niet ten laatste uiterlijk tegelijk met de conclusies zijn meegedeeld, worden ambtshalve geweerd uit de debatten.

Art.22. De artikelen 310bis tot 310decies van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 2004, worden opgeheven.

Art. 23. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.