20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 8, § 1, derde lid, en § 2, vierde lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen.
Art. 1-4
Artikel 1. Volgende mandaten worden, voor de pensioenberekening, gelijkgesteld met een vaste benoeming :
1° het mandaat van directeur van de operaties, bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, zoals het bestond vóór de afschaffing ervan door artikel 277, 2° van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat;
2° de mandaten van directeur van de operaties en van afdelingscommissaris verantwoordelijk voor een bijzondere eenheid, bedoeld in artikel 102 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.
Art.2. Artikel 8, § 2, eerste lid, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999 en aangevuld bij de wet van 30 maart 2001 en bij de koninklijke besluiten van 25 maart 2003, 3 april 2003 en 7 mei 2004, wordt als volgt aangevuld :
1° " 49 de aanvullende wedde toegekend aan de directeur van de operaties, met toepassing van artikel 24 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 tot vaststelling van de nadere regels inzake bevordering door verhoging in weddenschaal en van de weddenschalen verbonden aan de graden van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, zoals het bestond vóór de afschaffing ervan door artikel 277, 3°, van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat; "
2° " 50 de functietoelage toegekend aan de afdelingscommissaris, verantwoordelijke van een bijzondere eenheid, met toepassing van artikel 234 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat; "
3° " 51 de functietoelage toegekend aan de commissaris generaal, bekleed met het mandaat van directeur van de operaties, met toepassing van artikel 235 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat. "
Art.3. Artikel 1, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Artikel 2, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 tot 31 december 2004.
Artikel 1, 2° heeft uitwerking met ingang van 31 december 2006.
Artikel 2, 2° heeft uitwerking met ingang van 31 december 2006.
Artikel 2, 3° heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Art. 4. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Pensioenen,
B. TOBBACK.