4 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-03-2008 en tekstbijwerking tot 01-07-2010)
Art. 1-4
Artikel 1.Het voorzitterschap en in voorkomend geval het ondervoorzitterschap van de sectorcomités waartoe de federale overheidsdiensten behoren worden als volgt vastgesteld :
Sector I. - Algemeen bestuur
Voorzitter : de Eerste Minister
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. ambtenarenzaken
2. begroting
3. de federale wetenschappelijke instellingen
4. de federale culturele instellingen
5. de Regie der Gebouwen
6. wetenschapsbeleid
7. [1 de informatisering van de overheidsdiensten]1
8. het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding
9. het Agentschap voor de oproepen tot de hulpdiensten
10. het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
[1 11. Sociale zaken
12. Volksgezondheid]1
Sector II. - Financiën
Voorzitter : de minister bevoegd voor financiën
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. overheidsbedrijven
2. overheidsparticipaties
3. de pensioenen van de overheidssector
Sector III. - Justitie
Voorzitter : de minister bevoegd voor justitie
Sector IV. - Economische Zaken
Voorzitter : de minister bevoegd voor economie
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. consumentenzaken
2. zelfstandigen
3. wetenschapsbeleid
4. energie
5. de auteursrechten
6. landbouw
Sector V. - Binnenlandse Zaken
Voorzitter : de minister bevoegd voor binnenlandse zaken
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. de NV ASTRID
[1 2. het Migratie- en Asielbeleid]1
Sector VI. - Mobiliteit en Vervoer
Voorzitter : de minister bevoegd voor mobiliteit
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. vervoer
Sector VII. - Buitenlandse Zaken
Voorzitter : de minister bevoegd voor buitenlandse zaken
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :1. ontwikkelingssamenwerking
2. buitenlandse handel en internationale handel
Sector VIII. - Postdiensten en Telecommunicatie
Voorzitter : de minister bevoegd voor overheidsbedrijven
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicaties
2. ombudsdienst voor de postsector
3. de ombudsdienst voor telecommunicaties
Sector XI. - Werkgelegenheid en Arbeid
Voorzitter : de minister bevoegd voor werkgelegenheid
Ondervoorzitters
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. het beleid van gelijkheid tussen mannen en vrouwen
Sector XII. - Volksgezondheid
Voorzitter : de minister bevoegd voor volksgezondheid
Ondervoorzitters :
de minister en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. sociale zaken
2. duurzame ontwikkeling
3. leefmilieu
[1 4. de Veiligheid van de Voedselketen]1
Sector XIII. - Sociale Zekerheid
Voorzitter : de minister bevoegd voor sociale zaken
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. maatschappelijke integratie
2. opvang van asielzoekers
3. sociale economie
Sector XIV. - Landsverdediging
Voorzitter : de minister bevoegd voor landsverdediging
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. oorlogsslachtoffers
Sector XX. - Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid
Voorzitter : de minister bevoegd voor sociale zaken
Ondervoorzitters :
de ministers en de staatssecretarissen bevoegd voor :
1. werkgelegenheid
2. binnenlandse zaken
3. zelfstandigen
4. pensioenen
[1 5. de informatisering van de overheidsdiensten]1
----------
(1)<KB 2010-06-17/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 11-07-2010>
Art.2. De staatssecretarissen kunnen slechts het ondervoorzitterschap van het sectorcomité uitoefenen voor de punten die op de dagorde ingeschreven zijn en die betrekking hebben op het personeel waarvoor ze bevoegdheden uitoefenen.
Art.3. Het koninklijk besluit van 20 september 2003 tot uitvoering van artikel 19, tweede lid, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2006, wordt opgeheven.
Art. 4. Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 maart 2008.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Ambtenarenzaken,
I. VERVOTTE.