Details





Titel:

8 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het regime en de regels toepasbaar op de overbrenging, uitgevoerd door veiligheidsmedewerkers-chauffeur van de Dienst Vreemdelingenzaken, van vreemdelingen bedoeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-01-2009 en tekstbijwerking tot 24-12-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Verloop van de overbrenging.
Afdeling 1. - Voorbereiding.
Art. 6-7
Afdeling 2. - Vertrek.
Art. 8-12
Afdeling 3. - Vervoer.
Art. 13-15
Afdeling 4. - Aankomst.
Art. 16-17
HOOFDSTUK III. - Bijzondere gevallen.
Art. 18-24
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2009000424  2012000168  2013000495  2023043354 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° vreemdeling : vreemdeling onderworpen aan een administratieve maatregel tot opsluiting, terbeschikkingstelling van de regering of vasthouding met toepassing van de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
  2° centrum : plaats beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, gericht op de opvang van vreemdelingen onderworpen aan een administratieve maatregel tot opsluiting, terbeschikkingstelling van de regering of vasthouding met toepassing van de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
  3° [2 veiligheidsmedewerker-chauffeur : de veiligheidsmedewerker of de veiligheidsassistent van de Dienst Vreemdelingenzaken;]2
  4° coördinatiebureau : bureau van de Dienst Vreemdelingenzaken dat instaat voor de organisatie en centralisatie van alle door de veiligheidsmedewerkers-chauffeur uit te voeren overbrengingen.
  [1 5° woonunit : woonunit bedoeld in artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsregels, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.]1
  ----------
  (1)<KB 2012-03-07/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2012>
  (2)<KB 2013-06-24/22, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 29-07-2013>

Art.2. Dit besluit is van toepassing op de overbrenging van vreemdelingen die door de veiligheidsmedewerkers-chauffeur wordt uitgevoerd.

Art.3.De veiligheidsmedewerkers-chauffeur zijn bevoegd voor alle overbrengingen van vreemdelingen.
  [2 De volgende overbrengingen worden uitgevoerd door de veiligheidsmedewerkers-chauffeur, voor zover zij niet om veiligheidsredenen of om redenen van operationaliteit uitgevoerd dienen te worden door de politiediensten:
   1° de overbrenging van vreemdelingen vanuit of naar een centrum;
   2° de overbrenging van vreemdelingen vanuit of naar een woonunit;
   3° de overbrenging van vreemdelingen vanuit een gevangenis naar een luchthaven of naar de grens in het kader van de procedure voor verwijdering uit het Rijk.]2
  Andere overbrengingen dan deze bedoeld in het tweede lid worden uitzonderlijk uitgevoerd door de veiligheidsmedewerkers-chauffeur.
  ----------
  (1)<KB 2012-03-07/01, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2012>
  (2)<KB 2021-11-30/07, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 03-01-2022>

Art.4. Iedere overbrenging geschiedt op een veilige, humane en efficiënte manier.

Art.5._ De veiligheidsmedewerker-chauffeur ontvangt een dienstkaart van de Dienst Vreemdelingenzaken die hij steeds bij zich moet hebben. [1 Deze dienstkaart wordt vastgesteld overeenkomstig de door de minister bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, bepaalde nadere regels.]1
  Iedere veiligheidsmedewerker-chauffeur dient een luchthavenrijbewijs te behalen.
  ----------
  (1)<KB 2021-11-30/07, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 03-01-2022>

HOOFDSTUK II. - Verloop van de overbrenging.
Afdeling 1. - Voorbereiding.
Art.6.Voor iedere overbrenging stelt het coördinatiebureau een bevel tot transferopdracht op, die minstens de volgende gegevens bevat :
  1° naam, nationaliteit en dossiernummer bij de Dienst Vreemdelingenzaken van de over te brengen vreemdelingen;
  2° vertrek- en aankomstplaats;
  3° datum en uur waarop de overbrenging aangevangen dient te worden;
  4° naam van de veiligheidsmedewerkers-chauffeur die de overbrenging dienen uit te voeren;
  5° nummerplaat van het dienstvoertuig dat gebruikt dient te worden.
  Er wordt steeds minstens één veiligheidsmedewerker-chauffeur meer voorzien dan het aantal over te brengen vreemdelingen.
  [1 In afwijking van het tweede lid kan worden voorzien in twee veiligheidsmedewerkers-chauffeurs bij het overbrengen van de vreemdelingen binnen de veiligheidszone van de luchthaven Brussel-Nationaal naar [2 het repatriëringscentrum 127bis of het transitcentrum Caricole]2 en omgekeerd of bij de overbrenging vanuit of naar een woonunit.]1
  [2 Na het uitvoeren van een risicoanalyse kan het diensthoofd van het coördinatiebureau of zijn plaatsvervanger tevens beslissen om af te wijken van het minimum aantal veiligheidsmedewerkers-chauffeurs zoals voorzien in het tweede lid.]2
  ----------
  (1)<KB 2012-03-07/01, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 25-03-2012>
  (2)<KB 2021-11-30/07, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 03-01-2022>

Art.7. Voor iedere overbrenging controleert de veiligheidsmedewerker-chauffeur de toestand van het voertuig. Hij vergewist zich ervan dat het gsm-toestel, de tankkaart en de autopapieren eveneens aanwezig zijn.
  Eventuele problemen met het voertuig dienen onmiddellijk te worden meegedeeld aan het coördinatiebureau.

Afdeling 2. - Vertrek.
Art.8.Voor het instappen wordt de vreemdeling onderworpen aan een veiligheidsfouillering, overeenkomstig artikel 74/8, § 5, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
  Deze fouillering wordt uitgevoerd door een veiligheidsmedewerker-chauffeur van hetzelfde geslacht als de vreemdeling, of door een ander personeelslid van de Dienst Vreemdelingenzaken van hetzelfde geslacht, in welk geval de fouillering gebeurt onder toezicht van de veiligheidsmedewerker-chauffeur. In geval van vertrek vanuit een centrum, kan deze fouillering ook worden uitgevoerd overeenkomstig [1 overeenkomstig de artikelen 111/1 tot 111/2]1, van het koninkijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
  De eventuele verboden of gevaarlijke voorwerpen worden in bewaring genomen door de directeur van het centrum waar de vreemdeling verblijft of zal verblijven. In geval van overbrenging naar een grens in het kader van de procedure voor de verwijdering uit het Rijk, worden de gevaarlijke voorwerpen overhandigd aan de federale politie.
  ----------
  (1)<KB 2009-06-08/03, art. 33, 002; Inwerkingtreding : 05-07-2009>

Art.9. De veiligheidsmedewerker-chauffeur gaat na of de naam en het dossiernummer van de betrokken vreemdeling overeenkomen met deze vermeld in de transferopdracht. Hij verzekert zich er van dat alle documenten nodig voor de opdracht aanwezig zijn.

Art.10. De portieren die toegang geven tot de vreemdelingen worden afgesloten ten einde te vermijden dat de vreemdeling of derden ze van binnen- of buitenuit kunnen openen. De kofferruimte wordt eveneens afgesloten.

Art.11. Bij het vertrek dient de veiligheidsmedewerker-chauffeur op de reiswijzer van het voertuig de volgende gegevens in te vullen :
  1° het aantal over te brengen vreemdelingen;
  2° datum van de opdracht;
  3° uur van vertrek;
  4° kilometerstand bij vertrek.

Art.12. Wanneer een overbrenging niet op het voorziene tijdstip zoals bepaald in de transferopdracht kan aangevangen worden, stellen de veiligheidsmedewerkers-chauffeur een rapport van vertraging op dat overgemaakt wordt aan het coördinatiebureau.

Afdeling 3. - Vervoer.
Art.13. De veiligheidsmedewerkers-chauffeur volgen de route die geacht wordt de snelste te zijn. Zij dienen hiervoor op de hoogte te blijven van de meegedeelde verkeersinformatie.
  Wanneer deze route onveilig is, moet een andere, veiligere route gevolgd worden.

Art.14. De veiligheidsmedewerkers-chauffeur houden toezicht op de vreemdelingen en lichten de veiligheidsmedewerker-chauffeur die het voertuig bestuurt in over eventuele onregelmatigheden, zodat er op elk ogenblik adequaat kan ingegrepen worden. Te dien einde dient er steeds een veiligheidsmedewerker-chauffeur aanwezig te zijn in de afgesloten ruimte waarin de vreemdelingen zich bevinden, tenzij het coördinatiebureau een afwijking toestaat.

Art.15. Behoudens tegenbevel van het coördinatiebureau of overmacht wordt het vervoer van de vreemdeling in geen geval onderbroken.
  In geval van een verkeersongeval, brengen de veiligheidsmedewerkers-chauffeur hiervan onmiddellijk de politiedienst en het coördinatiebureau op de hoogte.
  Indien men bij het vervoeren van vreemdelingen pech krijgt, dienen de veiligheidsmedewerkers-chauffeur de pechverhelpingsdienst en het coördinatiebureau te contacteren.

Afdeling 4. - Aankomst.
Art.16. Bij de aankomst dient de veiligheidsmedewerker-chauffeur op de reiswijzer van het voertuig de volgende gegevens in te vullen :
  1° uur van aankomst;
  2° kilometerstand bij aankomst.

Art.17.De veiligheidsmedewerker-chauffeur begeleidt de vreemdeling tot op het ogenblik dat hij overgenomen wordt door de autoriteit aan wie de vreemdeling dient overgedragen te worden.
  [1 Indien de overdracht plaatsvindt binnen de terreinen van een luchthaven, kan de veiligheidsmedewerker-chauffeur bijstand leveren aan de autoriteit aan wie de vreemdeling werd overgedragen tot aan de deur van het vliegtuig. De veiligheidsmedewerker-chauffeur kan, indien er zich problemen voordoen aan boord van het vliegtuig, enkel op vraag van de autoriteit aan wie de vreemdeling werd overgedragen, aan boord van het vliegtuig gaan om de vreemdeling van boord te halen of om bijstand te verlenen in noodsituaties.]1
  Van deze overdracht wordt een bewijs gegeven door middel van een handtekening of een stempel van deze autoriteit op de transferopdracht.
  ----------
  (1)<KB 2021-11-30/07, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 03-01-2022>

HOOFDSTUK III. - Bijzondere gevallen.
Art.18. Indien nodig lichten de veiligheidsmedewerkers-chauffeur het coördinatiebureau in van alle omstandigheden die het goede verloop van hun opdracht zouden kunnen belemmeren.

Art.19. Indien een vreemdeling tijdens de overbrenging ziek wordt, brengen de veiligheidsmedewerkers-chauffeur het coördinatiebureau hiervan op de hoogte voor het verkrijgen van bijzondere instructies. Indien nodig, roepen zij zelf onmiddellijk medische bijstand op, of begeven zij zich zelf naar de dichtstbijzijnde medische dienst.

Art.20. Indien het gedrag van de vreemdeling een risico vormt voor hemzelf, kan beschermkledij gebruikt worden om te vermijden dat hij zichzelf verwondt.

Art.21.De veiligheidsmedewerkers-chauffeur kunnen dwang gebruiken ten aanzien van de vreemdeling ten einde hem onder controle te krijgen, indien het gedrag van de vreemdeling een gevaar vormt voor de fysieke integriteit van hemzelf of derden, of indien de vreemdeling de orde verstoort.
  Dwang kan eveneens gebruikt worden ten einde de goede afloop van de overbrenging te verzekeren, indien de veiligheidsmedewerker-chauffeur, op grond van de gedragingen van de vreemdeling, van materiële aanwijzingen of van de omstandigheden, redelijke gronden heeft om te denken dat de vreemdeling een gevaar zal vormen voor de fysieke integriteit van hemzelf of derden, [1 dat de vreemdeling de orde zal verstoren of dat er een gevaar voor ontsnapping bestaat]1.
  De toegelaten dwangmiddelen zijn de fysieke aansporing, de houdgreep en de boeien.
  ----------
  (1)<KB 2021-11-30/07, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 03-01-2022>

Art.22. _ Indien een vreemdeling probeert te ontsnappen tijdens het vertrek, het vervoer of de aankomst, dient de veiligheidsmedewerker-chauffeur de ontsnapping te verhinderen, zonder daarbij de fysieke integriteit van hemzelf, de vreemdeling of derden in gevaar te brengen, en voor zover er voldoende veiligheidsmedewerkers-chauffeur ter beschikking blijven om de overige vreemdelingen te bewaken.
  Wanneer zich effectief een ontsnapping voordoet, brengen de veiligheidsmedewerkers-chauffeur hiervan onmiddellijk de politiedienst en het coördinatiebureau op de hoogte.

Art.23. Van iedere overbrenging waarbij zich incidenten met een vreemdeling hebben voorgedaan of waarbij dwangmiddelen gebruikt werden, wordt onverwijld een gedetailleerd rapport opgesteld, dat de volgende gegevens bevat :
  1° naam, nationaliteit en dossiernummer bij de Dienst Vreemdelingenzaken van de vervoerde vreemdelingen;
  2° een beschrijving van het incident;
  3° de motivatie voor het eventueel gebruik van dwang;
  4° eventuele schade aan het voertuig;
  5° eventuele verwondingen bij de veiligheidsmedewerkers-chauffeur en/of de vreemdelingen;
  6° naam van eventuele getuigen;
  7° datum;
  8° naam en handtekening van de veiligheidsmedewerkers-chauffeur.
  Dit rapport wordt overgemaakt aan het coördinatiebureau en in voorkomend geval aan de directeur van het centrum waar de vreemdeling verblijft.

Art.24. De artikelen 6, tweede lid, 8, 10, 14, 17 en 22 zijn niet van toepassing op de overbrenging van een vreemdeling in het kader van zijn vrijlating.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 25. Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.