Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

5 OKTOBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het beroepsprofiel van de leraar.



Inhoudstafel:


Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999035079 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het beroepsprofiel van de leraar wordt vastgesteld, zoals bepaald in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Art.2. Het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 1998 betreffende de beroepsprofielen van de leraren wordt opgeheven.

Art.3. Dit besluit treedt in werking bij het begin van het academiejaar 2007-2008.

Art.4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 5 oktober 2007.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
  F. VANDENBROUCKE

BIJLAGE.
Art. N. Beroepsprofiel van de leraar
  Typefunctie 1 : de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
  De leraar kan :
  1.1 de beginsituatie van de lerenden en de groep achterhalen;
  1.2 doelstellingen kiezen en formuleren;
  1.3 de leerinhouden of leerervaringen selecteren;
  1.4 de leerinhouden of leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod;
  1.5 een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm bepalen;
  1.6 in team leermiddelen kiezen, aanpassen en ontwikkelen;
  1.7 een adequate leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep;
  1.8 observatie of evaluatie voorbereiden;
  1.9 observeren of het proces en product evalueren;
  1.10 in overleg met het team zorgverbredingsinitiatieven uitvoeren en laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school;
  1.11 het leer- en ontwikkelingsproces begeleiden in het Standaardnederlands.
  1.12 omgaan met de diversiteit van de groep.
  Typefunctie 2 : de leraar als opvoeder
  De leraar kan :
  2.1 samen met het team een positief leefklimaat creëren voor de lerenden in klasverband en op school;
  2.2 de emancipatie van de lerenden bevorderen;
  2.3 door attitudevorming lerenden op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden;
  2.4 actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context;
  2.5 adequaat omgaan met lerenden in sociaal-emotionele probleemsituaties en met lerenden met gedragsmoeilijkheden;
  2.6 de fysieke en geestelijke gezondheid van de lerenden bevorderen;
  2.7 communiceren met lerenden met diverse achtergronden in diverse talige situaties.
  Typefunctie 3 : de leraar als inhoudelijke expert
  De leraar kan :
  3.1 de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, verbreden en verdiepen;
  3.2 recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden of vakgebieden volgen, analyseren en verwerken;
  3.3 de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden;
  3.4 met het oog op de begeleiding en oriëntering van lerenden, het eigen vormingsaanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met name de aangrenzende niveaus en het buitengewoon onderwijs, en de leerkracht is op hoogte van de bestaande vormen van integratie tussen gewoon en buitengewoon onderwijs
  Typefunctie 4 : de leraar als organisator
  De leraar kan :
  4.1 een gestructureerd werkklimaat bevorderen;
  4.2 een soepel en efficiënt les- of dagverloop creëren, dat past in een korte- en lange termijnplanning;
  4.3 op correcte wijze administratieve taken uitvoeren;
  4.4 een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de lerenden.
  Typefunctie 5 : de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
  De leraar kan :
  5.1 kennisnemen van de resultaten van onderwijsonderzoek;
  5.2 vernieuwende elementen aanbrengen door de eigen schoolcultuur en vormingconcepten constructief te bevragen, door reflectie over nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en over resultaten van onderwijsonderzoek;
  5.3 de eigen klaspraktijk vernieuwen op basis van nascholing, eigen ervaring en creativiteit;
  5.4 het eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen.
  Typefunctie 6 : de leraar als partner van de ouders of verzorgers (1)
  ( (1) Het begrip "verzorgers" verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheid dragen voor de lerende. )
  De leraar kan :
  6.1 zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met de gegevens over de lerende;
  6.2 op basis van overleg met collega's, ouders of verzorgers informatie en advies verschaffen over hun kind in de school;
  6.3 in overleg met het team de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders;
  6.4 met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs;
  6.5 communiceren met ouders met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.
  Typefunctie 7 : de leraar als lid van een schoolteam
  De leraar kan :
  7.1 participeren in de ontwikkeling van het schoolwerkplan;
  7.2 participeren in samenwerkingsstructuren;
  7.3 binnen het team over een taakverdeling overleggen en die naleven;
  7.4 de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken;
  7.5 zich documenteren over de eigen rechtszekerheid en die van de lerende
  Typefunctie 8 : de leraar als partner van externen
  De leraar kan :
  8.1 contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.
  Typefunctie 9 : de leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
  De leraar kan :
  9.1 deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's
  9.2 reflecteren over het beroep van de leraar en zijn plaats in de samenleving.
  Typefunctie 10 : de leraar als cultuurparticipant
  De leraar kan :
  10.1 actuele thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen :
  10.1.1 het sociaal-politieke domein;
  10.1.2 het sociaaleconomische domein;
  10.1.3 het levensbeschouwelijke domein;
  10.1.4 het cultureel-esthetische domein;
  10.1.5 het cultureel-wetenschappelijke domein.
  Beroepshoudingen
  De volgende beroepshoudingen gelden voor alle typefuncties
  B1 beslissingsvermogen
  B2 relationele gerichtheid
  B3 kritische ingesteldheid
  B4 leergierigheid
  B5 organisatievermogen
  B6 zin voor samenwerking
  B7 verantwoordelijkheidszin
  B8 flexibiliteit
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende het beroepsprofiel van de leraar.
  Brussel, 5 oktober 2007.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
  F. VANDENBROUCKE.