Artikels:
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de Centra voor Volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 60 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° centrum : een Centrum voor Volwassenenonderwijs, zoals bepaald in artikel 60 van het decreet van 15 juni 2007;
[1 1°bis centrumbestuur : de inrichtende macht die ten aanzien van het centrum de bestuurshandelingen verricht, overeenkomstig de door de wet, het decreet, het bijzonder decreet of de statuten toegewezen bevoegdheden;]1
2° cursist : deelnemer aan het volwassenenonderwijs die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en ingeschreven is;
3° decreet : het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
4° lesurencursist : het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal lestijden van een module met het aantal financierbare of subsidieerbare cursisten;
[1 4°bis lokaal comité : het lokale overleg- of onderhandelingscomité dat bevoegd is op het vlak van arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden;]1
5° NT2 : Nederlands tweede taal;
[1 5°bis de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs.]1
6° referteperiode : een tijdspanne voor de registratie van de cursistenkenmerken.
----------
(1)<BVR 2008-07-10/74, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
HOOFDSTUK II. - De toelating van voltijds leerplichtige leerlingen uit het secundair onderwijs tot de opleidingen [1 van de studiegebieden NT2]1.
----------
(1)
Art.3.§ 1. Een [1 voltijds leerplichtige]1 leerling uit het secundair onderwijs kan toegelaten worden tot de opleidingen van [2 de studiegebieden NT2 richtgraad 1 en 2 en NT2 richtgraad 3 en 4]2 op voorwaarde dat :
1° de leerling op vrijwillige basis deelneemt aan een opleiding NT2 van [2 het secundair volwassenenonderwijs]2;
2° de leerling de opleiding [2 ...]2 NT2 volgt buiten de lesuren van de school voor secundair onderwijs;
3° de leerling over een attest beschikt, afgeleverd door de school voor secundair onderwijs, waarin ten minste volgende elementen zijn opgenomen :
a) een omschrijving van de taalachterstand van de leerling in functie van de opleiding die de leerling in het secundair onderwijs volgt;
b) de contactgegevens van de persoon, die door de school voor secundair onderwijs wordt aangeduid voor de opvolging van de modules of de opleiding NT2 waarvoor de leerling in het organiserende centrum is ingeschreven.
Dit attest wordt bij inschrijving toegevoegd aan het cursistendossier van de leerling, zoals opgemaakt door het organiserende centrum.
4° het organiserende centrum de persoon, vermeld in § 1, 3°, b), van de school voor secundair onderwijs tenminste contacteert :
a) bij de aanvang en bij de afronding van de modules of de opleiding NT2, waarvoor de leerling is ingeschreven;
b) bij de vroegtijdige stopzetting van de modules of de opleiding NT2;
c) bij stagnatie van de leervorderingen van de leerling in de modules of de opleiding NT2.
§ 2. Voor de uitvoering van § 1, 3° en 4° maakt het organiserende centrum afspraken met de school voor secundair onderwijs van de leerling.
----------
(1)<BVR 2009-10-02/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2018-11-09/02, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
HOOFDSTUK III. - Berekening van de jaarlijkse puntenenveloppe voor de Centra voor Volwassenenonderwijs.
Art.4.[1 Overeenkomstig artikel 105, § 3, van het decreet heeft een centrum met behoud van de toepassing van de bepalingen, vermeld in artikel 196septies, § 2, tweede lid, van het decreet, jaarlijks recht op een puntenenveloppe om betrekkingen op te richten in de ambten van het bestuurs- en ondersteunend personeel.
Die puntenenveloppe wordt berekend op basis van het aantal gewogen financieringspunten dat het centrum gemiddeld heeft in de referteperiode van 1 januari n-3 tot en met 31 december n-1 volgens de berekeningsformules, vermeld in artikel 105, § 3bis, van het decreet, om de betrekkingen in de ambten van het bestuurs- en ondersteunend personeel voor het schooljaar n/n+1 toe te kennen.]1
----------
(1)<BVR 2018-11-09/02, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art.5.§ 1. De punten worden als volgt omgerekend naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen in de ambten van het bestuurs- en ondersteunend personeel :
1° als een betrekking in het ambt van administratief medewerker wordt opgericht die de salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten in rekening gebracht;
2° als een betrekking in het ambt van administratief medewerker wordt opgericht die de salarisschaal 158, 100 of 208 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 82 punten in rekening gebracht;
3° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van administratief medewerker die de salarisschaal 542 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten in rekening gebracht;
4° als een betrekking in het ambt van technisch adviseur wordt opgericht die de salarisschaal 257, 305 of 300 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 110 punten in rekening gebracht;
5° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van technisch adviseur-coördinator die de salarisschaal 258, 311 of 384 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten in rekening gebracht;
6° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van technisch adviseur-coördinator die de salarisschaal 538 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht;
[5 7° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van stafmedewerker die de salarisschaal 316 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten in rekening gebracht;
8° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van stafmedewerker die de salarisschaal 502 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 130 punten in rekening gebracht;
9° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs die de salarisschaal 312, 323, 328 of 327 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten in rekening gebracht;
10° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs die de salarisschaal 413 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 122 punten in rekening gebracht;
11° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs die de salarisschaal 502 of 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 130 punten in rekening gebracht;
12° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs die de salarisschaal 540 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 134 punten in rekening gebracht;
13° als een betrekking wordt opgericht in het ambt van adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs waarvan de titularis bij overgangsmaatregel de salarisschaal 509, 502, 312, 323, 328 of 327 geniet, worden voor een voltijdse betrekking 134 punten in rekening gebracht.]5
§ 2. Voor de aanwending in uren van zestig minuten wordt de puntenenveloppe omgezet volgens onderstaande tabel :
1° voor de betrekkingen in de ambten van administratief medewerker
Puntenwaarde | 63 | 82 | 120 |
- | - | - | - |
Aantal uren | Punten | Punten | Punten |
- | - | - | - |
1 | 2 | 3 | 4 |
2 | 4 | 6 | 8 |
3 | 6 | 8 | 12 |
4 | 8 | 11 | 15 |
5 | 10 | 13 | 19 |
6 | 12 | 16 | 23 |
7 | 14 | 18 | 27 |
8 | 16 | 21 | 30 |
9 | 18 | 24 | 34 |
10 | 20 | 26 | 38 |
11 | 22 | 29 | 42 |
12 | 24 | 31 | 45 |
13 | 26 | 34 | 49 |
14 | 28 | 36 | 53 |
15 | 30 | 39 | 57 |
16 | 32 | 41 | 60 |
17 | 34 | 44 | 64 |
18 | 36 | 47 | 68 |
19 | 38 | 49 | 72 |
20 | 40 | 52 | 75 |
21 | 42 | 54 | 79 |
22 | 44 | 57 | 83 |
23 | 46 | 59 | 87 |
24 | 48 | 62 | 90 |
25 | 50 | 65 | 94 |
26 | 52 | 67 | 98 |
27 | 54 | 70 | 102 |
28 | 56 | 72 | 105 |
29 | 58 | 75 | 109 |
30 | 60 | 77 | 113 |
31 | 62 | 80 | 117 |
32 | 63 | 82 | 120 |
2° [2 ...]2.
§ 3. [5 De puntenenveloppe wordt voor de aanwending in uren van zestig minuten voor de ambten in de betrekkingen van technisch adviseur, technisch adviseur-coördinator, stafmedewerker en adjunct-directeur secundair volwassenenonderwijs omgezet volgens de onderstaande tabel:
puntenwaarde | 110 | 120 | 122 | 126 | 130 | 134 |
aantal uren | punten | punten | punten | punten | punten | punten |
1 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
2 | 7 | 7 | 7 | 7 | 8 | 8 |
3 | 10 | 10 | 11 | 11 | 11 | 12 |
4 | 13 | 14 | 14 | 14 | 15 | 15 |
5 | 16 | 17 | 17 | 18 | 19 | 19 |
6 | 19 | 20 | 20 | 21 | 22 | 23 |
7 | 22 | 24 | 24 | 25 | 26 | 27 |
8 | 25 | 27 | 27 | 28 | 29 | 30 |
9 | 28 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 |
10 | 31 | 34 | 34 | 35 | 37 | 38 |
11 | 34 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 |
12 | 37 | 40 | 41 | 42 | 44 | 45 |
13 | 40 | 44 | 45 | 46 | 47 | 49 |
14 | 43 | 47 | 47 | 49 | 51 | 53 |
15 | 46 | 50 | 51 | 53 | 55 | 56 |
16 | 49 | 54 | 54 | 56 | 58 | 60 |
17 | 52 | 57 | 58 | 60 | 62 | 64 |
18 | 55 | 60 | 61 | 63 | 65 | 67 |
19 | 59 | 64 | 65 | 67 | 69 | 71 |
20 | 62 | 67 | 68 | 70 | 73 | 75 |
21 | 65 | 70 | 72 | 74 | 76 | 79 |
22 | 68 | 74 | 75 | 77 | 80 | 82 |
23 | 71 | 77 | 78 | 81 | 84 | 86 |
24 | 74 | 80 | 81 | 84 | 87 | 90 |
25 | 77 | 84 | 85 | 88 | 91 | 94 |
26 | 80 | 87 | 88 | 91 | 94 | 97 |
27 | 83 | 90 | 92 | 95 | 98 | 101 |
28 | 86 | 94 | 95 | 98 | 102 | 105 |
29 | 89 | 97 | 99 | 102 | 105 | 108 |
30 | 92 | 100 | 102 | 105 | 109 | 112 |
31 | 95 | 104 | 106 | 109 | 112 | 116 |
32 | 98 | 107 | 108 | 112 | 116 | 120 |
33 | 101 | 110 | 112 | 116 | 120 | 123 |
34 | 104 | 114 | 115 | 119 | 123 | 127 |
35 | 107 | 117 | 119 | 123 | 127 | 131 |
36 | 110 | 120 | 122 | 126 | 130 | 134 |
]5
§ 4. De som van het aantal punten van de betrekkingen die per ambt worden ingericht, bedraagt nooit meer dan het aantal punten dat vereist is voor een betrekking die bestaat uit de som van de uren die in het betrokken ambt worden opgericht.
[3 Tweede lid opgeheven.]3
[4 § 5. Als een personeelslid wordt aangesteld in een niet-vacante betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel als vervanger van de titularis van deze betrekking, mag de vervanger geen hogere salarisschaal hebben dan de titularis van de betrekking, tenzij de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verhoogt.]4
----------
(1)<BVR 2008-07-10/74, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
(2)<BVR 2009-10-02/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(3)<BVR 2010-07-16/17, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
(4)<BVR 2015-06-12/11, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2015>
(5)<BVR 2018-11-09/02, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art.6. <Opgeheven bij BVR 2018-11-09/02, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
HOOFDSTUK IIIbis. [1De aanwending van leraarsuren voor de aanwerving van een gastleraar]1
----------
(1)
Art. 6bis.[1 § 1. Met toepassing van artikel 98, § 3, van het decreet kan een centrum per schooljaar [4 ...]4 leraarsuren aanwenden voor de aanwerving van voordrachtgevers.
§ 2.[4 Het krediet voor gastleraren wordt vastgesteld op 76,68 euro per leraarsuur.]4:
1° 33,77 euro per leraarsuur in het secundair volwassenenonderwijs;
2° [3 ...]3
Het krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende de inrichting van een stelstel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk gekoppeld worden. Dat krediet wordt [4 vanaf 1 januari 2023 aan de spilindex 123,14]4 gekoppeld. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar.
§ 3.[4 Het centrum meldt het aantal leraarsuren dat het zal aanwenden voor gastleraren en de periode van aanwending aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen. Het voormelde agentschap zet de voormelde leraarsuren om in een krediet conform paragraaf 2.
6 4. Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in paragraaf 3, toe aan het centrum in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de maand juni die daarop volgt. Het centrum kan dit krediet alleen aanwenden voor het inzetten van gastleraren conform paragraaf 3.]4]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2009-10-02/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
(2)<BVR 2015-07-03/14, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
(3)<BVR 2018-11-09/02, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(4)<BVR 2023-09-15/35, art. 45, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
HOOFDSTUK IIIter. [1De aanwending van leraarsuren voor de aanwerving van een gastleraar via een dienstverleningsovereenkomst met een onderneming of en organisatie]1
----------
(1)
Art. 6ter.[1Een centrum kan vacante of niet-vacante leraarsuren aanwenden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 98bis van het decreet conform de volgende voorwaarden:
1А het centrumbestuur van het centrum sluit met een onderneming of een organisatie een dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 98bis van het decreet, met daarin de afspraken over de terbeschikkingstelling van een werknemer van de onderneming of de organisatie als gastleraar voor een welbepaalde opdracht en periode. Het centrumbestuur gebruikt het model dat is opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, om de voormelde dienstverleningsovereenkomst te sluiten;
2А het centrumbestuur en de onderneming of de organisatie leggen op basis van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1А, de individuele lesopdracht van de werknemer vast in een deelovereenkomst conform het model van deelovereenkomst dat is opgenomen in het model van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1А ;
3А als het centrum leraarsuren aanwendt voor een gastleraar als vermeld in artikel 98bis van het decreet, meldt het centrum aan het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen de gegevens van het bedrijf of de organisatie waarmee het een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten en meldt het centrum aan het voormelde agentschap het aantal leraarsuren en de periode van aanwending die zijn vastgelegd in de voormelde overeenkomst;
4А de leraarsuren die conform punt 3А worden gemeld, worden door het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 76,78 euro per omgezet leraarsuur. Het voormelde krediet wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
5А het Agentschap Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen kent het totale geяndexeerde krediet voor de aanwending van gastleraren, vermeld in punt 4А, toe aan het bedrijf of de organisatie, zoals opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1А.
In het eerste lid wordt verstaan onder
1А onderneming: een onderneming uit de publieke of private profit- of non-profitsector;
2А organisatie: een organisatie uit de publieke of private profit- of non-profitsector.]1
----------
(1)<BVR 2023-09-15/35, art. 47, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
HOOFDSTUK IV. - Toekennen van de premie, [1 bepaald in artikel 113decies, § 3]1, van het decreet.
----------
(1)
Art.7.§ 1. [2 Nadat de cursist voor de eerste keer het diploma van het secundair onderwijs heeft behaald van een opleiding, vermeld in artikel 41, § 4, 2° en 2° bis, van het decreet, wordt aan de cursist een premie toegekend die gelijk is aan het inschrijvingsgeld dat hij bij de eerste inschrijving voor de modules van deze opleiding heeft betaald overeenkomstig artikel 113novies van het decreet. In voorkomend geval wordt de premie beperkt tot het begrensd inschrijvingsgeld.]2
§ 2. De premie, vermeld in artikel 110, § 4, 2°, van het decreet, wordt enkel toegekend voor de opleidingen, vermeld in § 1, die gestart worden vanaf 1 september 2007.
----------
(1)<BVR 2014-02-28/15, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2014>
(2)<BVR 2018-11-09/02, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art.8.§ 1. Om de premie, vermeld in artikel 7, § 1, eerste [1 ...]1 lid, te verkrijgen, dient de cursist een aanvraagdossier in bij de bevoegde administratie.
Het aanvraagdossier moet volgende elementen bevatten :
1° de persoonsgegevens van de aanvrager : [2 rijksregisternummer,]2 voornaam, achternaam, adres en rekeningnummer waarop de premie moet gestort worden;
2° [2 ...]2
3° [2 voor de inschrijvingen vóór 1 april 2013 de originele bewijsstukken van het inschrijvingsgeld dat de cursist voor de opleiding in kwestie heeft betaald overeenkomstig artikel 113novies van het decreet, uitgereikt door het centrum of de centra waar de cursist de opleiding geheel of gedeeltelijk heeft gevolgd.]2
[2 De bevoegde administratie kan bijkomende bewijsstukken opvragen.]2
§ 2. Het aanvraagdossier om de premie te verkrijgen, kan worden ingediend tot uiterlijk één jaar na het uitreiken van het diploma [1 ...]1.
§ 3. De bevoegde administratie bezorgt de aanvrager na uiterlijk 45 kalenderdagen een antwoord op de ingediende aanvraag tot toekenning van de premie.
Als de aanvraag voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 7 en artikel 8, § 1 en § 2, dan wordt de toegekende premie gestort op het rekeningnummer, vermeld in het aanvraagdossier, en binnen de betalingstermijn aangegeven in het antwoord van de bevoegde administratie, vermeld in het eerste lid.
----------
(1)<BVR 2014-02-28/15, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2014>
(2)<BVR 2018-11-09/02, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
HOOFDSTUK IVbis. [1 De vakantieregeling en de aanwending van de onderwijstijd.]1
----------
(1)
Art. 8bis. [1 Het schooljaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus. De lessen kunnen op alle dagen van de week plaatsvinden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2008>
Art. 8ter. [1 De volgende vakantieperioden worden vastgelegd :
1° de zomervakantie begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;
2° de herfstvakantie begint op de maandag van de week waarin 1 november valt en duurt één week. Als 1 november op een zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;
3° de kerstvakantie begint op de maandag van de week waarin 25 december valt en duurt twee weken. Als 25 december op een zaterdag of een zondag valt, dan begint de kerstvakantie op de maandag na 25 december;
4° de krokusvakantie begint op de zevende maandag voor Pasen en duurt één week;
5° de paasvakantie begint op de eerste maandag van april en duurt twee weken. Als Pasen in maart valt, dan begint de paasvakantie op de maandag na Pasen. Als Pasen na 15 april valt, dan begint de paasvakantie op de tweede maandag voor Pasen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2008>
Art. 8quater. [1 Als ze niet tijdens een vakantieperiode vallen, is er bovendien vakantie op de volgende dagen :
1° 11 november;
2° 1 mei;
3° paasmaandag;
4° Hemelvaartsdag en de dag nadien;
5° pinkstermaandag.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2008>
Art. 8quinquies.. [1 De centra kunnen bijkomend één facultatieve vakantiedag organiseren. Deze facultatieve vakantiedag kan opgesplitst worden in twee halve facultatieve vakantiedagen.
De lessen kunnen voor alle cursisten of voor een groep van cursisten één dag per schooljaar geschorst worden om pedagogische studiedagen voor de leraren te houden. Deze pedagogische studiedag kan niet opgesplitst worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2008>
Art. 8sexies. [1 De dag voor, van en na de bij wet of decreet bepaalde parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen kunnen de lessen geschorst worden in de instellingen waarvan lokalen naar aanleiding van die verkiezingen gebruikt zijn.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 8septies.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 26, § 4, van het decreet kan een centrumbestuur permanent afwijken van de bepalingen, vermeld in artikel 8ter en 8quater wat de dag na Hemelvaartsdag betreft, na onderhandeling in het lokaal comité. In het centrum ligt het protocol van het lokaal comité ter beschikking.
Met behoud van de toepassing van artikel 26, § 4, van het decreet kan een centrumbestuur afwijken van de bepalingen, vermeld in artikel 8ter en 8quater, na akkoord van het betrokken personeelslid. In het centrum ligt het protocol van de onderhandelingen in het lokaal comité over de criteria en afspraken daarover ter beschikking.]1
----------
(1)<BVR 2018-11-09/02, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
Art. 8octies. [1 Uiterlijk op 15 juni voor de aanvang van het volgende schooljaar leggen de centra de facultatieve vakantiedag vast en de dagen waarop de lessen, met toepassing van artikel 8quinquies, tweede lid, geschorst worden.
Uiterlijk op 30 juni delen de centra de lijst van de dagen mee die met toepassing van artikel 8quinquies verdeeld zijn, alsook de bij toepassing van artikel 8septies, eerste en tweede lid, toegestane afwijkingen, mee aan de personeelsleden van de centra in kwestie en de bevoegde administratie.
Die lijst wordt eveneens opgenomen in het centrumreglement, vermeld in artikel 120 van het decreet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2008>
Art. 8novies. [1 Het geheel van de concrete schikkingen die door het centrumbestuur kunnen worden getroffen conform de bepalingen van dit besluit, moeten het voorwerp uitmaken van onderhandelingen in het lokaal comité.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2008>
HOOFDSTUK IVter. [1 Financierbaarheid of subsidieerbaarheid van cursisten Nederlands tweede taal.]1
----------
(1)
Art. 8decies.[1 § 1. [2 Overeenkomstig artikel 46/1 en artikel 46/3 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid beschikken de instanties vermeld in artikel 36, eerste lid, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs over de uitsluitende bevoegdheid voor de organisatie en coördinatie van de intake, testing en doorverwijzing van cursisten die niet beschikken over een studiebewijs Nederlands tweede taal en bereiden deze instanties het plan voor een behoeftedekkend aanbod Nederlands als tweede taal in het volgende schooljaar voor.
Ter uitvoering van artikel 36 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs stelt de bevoegde administratie aan de hand van dit plan, goedgekeurd op het regionale overleg, vermeld in artikel 46/3, 4°, van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid vast of de centra de bevoegdheid van de instanties vermeld in het eerste lid aanvaarden en de afspraken daarover naleven.]2
§ 2. De bevoegde administratie schrapt een cursist van [2 de opleiding]2 Nederlands tweede taal, die voor de inschrijving niet beschikte over een studiebewijs Nederlands tweede taal, als financierbare of subsidieerbare cursist als bij verificatie van de cursistenkenmerken wordt vastgesteld dat de bepalingen opgenomen in het plan, vermeld in § 1, niet worden nageleefd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
(2)<BVR 2018-11-09/02, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
HOOFDSTUK IVquater. [1 Sancties.]1
----------
(1)
Art. 8undecies. [1 § 1. De overtredingen van artikel 118, § 1, 1°, 2°, 3°, 5° en 6°van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde administratie in de vorm van een rapport worden vastgesteld.
Het rapport wordt met een aangetekende brief meegedeeld aan het centrumbestuur in kwestie.
§ 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de bevoegde administratie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het rapport wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur, de derde werkdag na het versturen van de aangetekende brief.
§ 3. Op basis van het rapport van de bevoegde administratie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
Indien de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 8duodecies. [1 § 1. De overtredingen van artikel 118, § 1, 3°, 4°, 5° en 7°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de inspectie in de vorm van een verslag worden vastgesteld.
Het verslag wordt aangetekend verstuurd naar het centrumbestuur in kwestie.
§ 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de inspectie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het verslag wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur, de derde werkdag na het versturen van de aangetekende brief.
§ 3. Op basis van het verslag van de inspectie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
Indien de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 8terdecies. [1 De minister kan aan de centra een financiële sanctie opleggen van ten hoogste 10 procent van de werkingsmiddelen, vermeld in artikel 108 van het decreet.
Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 5 procent zijn van de werkingsmiddelen van het voorgaande schooljaar.
Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste 10 procent zijn van de werkingsmiddelen van het voorgaande schooljaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art. 8quaterdecies. [1 Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, heeft het centrumbestuur het recht binnen zestig kalenderdagen na de beslissing van de minister met een aangetekende brief beroep tegen die beslissing aan te tekenen bij de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering neemt binnen zestig kalenderdagen na de aantekening van het beroep een definitieve beslissing over de bestraffing van de overtreding.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2008-07-10/74, art.6, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
[1 ...]1
----------
(1)<BVR 2009-10-02/06, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 31-08-2009>
Art.10. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 01-12-2023, p. 112190)]1
----------
(1)<BVR 2023-09-15/35, art. 48, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2023>