Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

28 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit betreffende de regels voor het opstellen van het federale milieurapport.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Procedures voor het indienen van het federale milieurapport en de nota over de milieu-indicatoren.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Procedures voor het opmaken, het coördineren en het opvolgen van het federale milieurapport en de nota over de milieu-indicatoren.
Art. 4-8
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities en algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet : de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie;
  2° het federale milieurapport : het rapport vermeld in artikel 17, § 1, van de wet;
  3° de nota over de milieu-indicatoren : de samenvattende nota over de voornaamste milieu-indicatoren vermeld in artikel 17, § 1, van de wet;
  4° de milieu-informatie : de informatie vermeld in artikel 3, 4°, van de wet;
  5° het DG Leefmilieu : het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
  6° de milieu-instanties : de milieu-instanties vermeld in artikel 11 van de wet;
  7° de ICDO : de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling opgericht door de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling;
  8° het federale milieubeleid : het geheel van maatregelen die op het federale niveau worden genomen, ter bevordering van de bescherming van het leefmilieu of die een impact hebben op het leefmilieu.

Art.2. § 1. Het federale milieurapport bevat de resultaten van een rapporteringsprocedure. Deze rapporteringsprocedure bestaat uit drie elementen :
  1° het identificeren van het federale milieubeleid dat gedurende een bepaalde rapporteringscyclus wordt gevoerd, de doelstellingen en de tenuitvoerlegging ervan;
  2° het inzamelen van milieu-informatie, waaronder indicatoren en milieugegevens;
  3° het meten van de doeltreffendheid van het federale milieubeleid, door middel van indicatoren.
  Het federale milieurapport is opgevat volgens twee hoofdlijnen :
  1° de weergave van de toestand van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België;
  2° de weergave van de doeltreffendheid van het federale milieubeleid, met inbegrip van het beleid inzake marien milieu.
  § 2. De nota over de milieu-indicatoren wordt opgesteld halverwege elke rapporteringscyclus, op basis van het voorgaande federale milieurapport. Hij heeft als doel de evolutie van de op federaal niveau gevoerde milieuacties te beschrijven, met inbegrip van hun impact op het leefmilieu.
  Om verslag te kunnen uitbrengen van die positieve of negatieve evoluties baseert de nota zich op een selectie van milieu-indicatoren die in het voorgaande milieurapport werden gehanteerd.

HOOFDSTUK II. - Procedures voor het indienen van het federale milieurapport en de nota over de milieu-indicatoren.
Art.3. § 1. Het eerste federale milieurapport wordt door de Minister van Leefmilieu ingediend bij de federale wetgevende kamers vóór 30 juni 2010 en daarna om de vier jaar. De Minister van Leefmilieu kan het milieurapport voorafgaand meedelen aan de Ministerraad.
  § 2. De eerste nota over de milieu-indicatoren wordt door de Minister van Leefmilieu ingediend bij de federale wetgevende kamers vóór 30 juni 2012 en daarna om de vier jaar. De Minister van Leefmilieu kan de nota over de milieu-indicatoren voorafgaand meedelen aan de Ministerraad.

HOOFDSTUK III. - Procedures voor het opmaken, het coördineren en het opvolgen van het federale milieurapport en de nota over de milieu-indicatoren.
Art.4. Het DG Leefmilieu staat in voor de voorbereiding, de coördinatie en de opvolging van het federale milieurapport en van de nota over de milieu-indicatoren.

Art.5. § 1. Op vraag van de Minister van Leefmilieu duidt elke minister of staatssecretaris van wie de bevoegdheden betrekking hebben op justitie, wetenschapsbeleid, energie, economie, financiën, het mariene milieu, mobiliteit, kernenergie, binnenlandse zaken, landsverdediging, milieubescherming, volksgezondheid, buitenlandse zaken, ontwikkelingssamenwerking of duurzame ontwikkeling, een contactpersoon " milieurapportering " aan, onder de leden van de milieu-instantie of milieu-instanties waarvoor hij bevoegd is.
  Elke contactpersoon " milieurapportering " is ermee belast om binnen zijn instantie de milieu-informatie te verzamelen die vereist is voor de rapporteringsprocedure.
  § 2. Er wordt een begeleidingscomité opgericht, samengesteld uit de contactpersonen " milieurapportering ". Hij is belast met het opvolgen van het verloop van de rapporteringsprocedure, de correcte integratie van de ingezamelde milieu-informatie in het rapport en het goedkeuren van de inhoud van het rapport.
  § 3. Een vertegenwoordiger van het secretariaat van de ICDO maakt als waarnemer deel uit van het begeleidingscomité.
  § 4. Het DG Leefmilieu zit dit begeleidingscomité voor.

Art.6. § 1. Om de inzameling van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van het federale milieurapport te vergemakkelijken, werkt het DG Leefmilieu een vragenlijst uit ten behoeve van de milieu-instanties.
  § 2. Wat de eerste rapportering betreft, stuurt het DG Leefmilieu de vragenlijst ten laatste op 5 januari 2009 naar elke contactpersoon " milieurapportering ", en daarna telkens om de vier jaar voor elke volgende rapportering.
  § 3. Elke milieu-instantie vult de vragenlijst in voor wat haar bevoegdheden betreft, overeenkomstig de specifiek toepasselijke regels met betrekking tot de verspreiding van gegevens, en stuurt die behoorlijk ingevuld naar het DG Leefmilieu uiterlijk op 1 april 2009 en daarna om de vier jaar voor elke volgende rapportering.

Art.7. § 1. Er wordt een wetenschappelijk comité opgericht ter ondersteuning van het DG Leefmilieu bij het voorbereiden en uitvoeren van de rapporteringsprocedure.
  De Minister van Leefmilieu duidt acht wetenschappelijk gevormde leden aan voor dit comité, waaronder één persoon van het Nationaal Instituut voor de Statistiek, één persoon van de Task Force Duurzame Ontwikkeling van het Federaal Planbureau, één persoon van de POD Wetenschapsbeleid en één persoon die deel uitmaakt van het DG Leefmilieu en die ook het voorzitterschap waarneemt.
  § 2. Dit wetenschappelijk comité heeft tot taak :
  1° advies te verlenen over de uitwerking van de in artikel 5, § 1, bedoelde vragenlijsten;
  2° advies te verlenen over de blauwdruk van de rapportage;
  3° het rapport na te lezen vanuit wetenschappelijk oogpunt voor definitieve afwerking;
  4° advies te verlenen voor het uitwerken van de volgende rapportering;
  5° advies te verlenen voor de opstelling van de nota over de milieu-indicatoren.
  § 3. De leden van het wetenschappelijk comité die geen ambtenaren zijn van de Federale Staat hebben recht op een terugbetaling van hun reiskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en op een presentiegeld van 100 euro per vergadering.

Art.8. § 1. Het DG Leefmilieu legt het federale milieurapport of de nota over de milieu-indicatoren ter goedkeuring voor aan de Minister van Leefmilieu.
  § 2. Het DG Leefmilieu is belast met de verspreiding onder het publiek van het federale milieurapport en van de nota over de milieu-indicatoren.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling.
Art. 9. Onze Minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 september 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Leefmilieu,
  B. TOBBACK.