19 APRIL 2007. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-2007 en tekstbijwerking tot 15-07-2014)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in geriatrie te behouden.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in geriatrie opnieuw te verkrijgen
Art. 6
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 8
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder de Erkenningscommissie : de erkenningscommissie van de Nationale Raad voor Verpleegkunde, zoals omschreven in artikel 21septiesdecies, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001.
HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning als verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie.
Art.2.Wie erkend wenst te worden om zich op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in geriatrie te kunnen beroepen :
- is houder van het diploma, de graad of de titel van gebrevetteerde [1 , van het "Diploma van gegradueerde verpleegkundige" die in het kader van het hoger beroepsonderwijs door de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd wordt]1 of [1 houder van het diploma, de graad of de titel van]1 gegradueerde verpleegkundige, of van Bachelor in de verpleegkunde, en
- heeft met vrucht een bijkomende opleiding in de geriatrie gevolgd die beantwoordt aan de vereisten vermeld in artikel 3.
----------
(1)<MB 2014-04-29/02, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 25-07-2014>
Art.3. De in artikel 2 bedoelde bijkomende opleiding omvat een theoretisch gedeelte van minstens 150 effectieve uren, in de drie onderstaande domeinen :
1° Verpleegkundige wetenschappen :
- Verpleegkundige zorg op maat van de oudere : principes en oefeningen :
- somatische, psychische, functionele en sociale aspecten van geriatrische verpleegkundige zorg;
- preventie en readaptatie, revalidatie;
- tiltechniek en ergonomie.
- Deontologie en ethiek.
- Methodologie van het toegepast onderzoek inzake geriatrie.
- Stervensbegeleiding en palliatieve zorg.
- Organisatie en beheer van gespecialiseerde diensten.
- Apparatuur en materiaal gebruikt in de geriatrie (manipulatie van protheses, ortheses en vervangmateriaal).
- Gezondheidsopvoeding en -voorlichting.
2° Biomedische wetenschappen :
- Anatomo-fysiologie van het ouder worden.
- Geriatrische psychopathologie.
- Pathologie en geriatrische therapie.
- Farmacologie.
- Voeding en dieetleer.
3° Sociale en menswetenschappen :
- Gerontologie.
- Specifieke wet- en regelgeving.
- Gezondheidsbeleid in de ouderenzorg.
- Communicatie met en de relatie tussen zorgverlener en patiënt.
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in geriatrie te behouden.
Art.4.De bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in geriatrie wordt toegekend voor onbepaalde duur, maar het behoud ervan is aan voorwaarden onderworpen :
1° De verpleegkundige volgt een permanente vorming met betrekking tot geriatrische zorg teneinde de verpleegkundige zorg te kunnen verstrekken overeenkomstig de huidige evolutie van de verpleegkundige wetenschap en aldus zijn kennis en bekwaamheid te onderhouden en te ontwikkelen in de drie domeinen bedoeld in artikel 3.
Deze permanente vorming omvat minstens 60 effectieve uren per periode van 4 jaar.
2° De verpleegkundige heeft gedurende de afgelopen vier jaar minimum 1500 effectieve uren zijn functie uitgeoefend in een erkende geriatrische dienst en/of in een zorgdomein al dan niet specifiek gericht tot ouderen [1 en/of in een rust- en verzorgingstehuis die op zijn minst 25 patiënten telt die beantwoorden aan de criteria van de afhankelijkheidscategorieën B of C, zoals bepaald in artikel 148, 3°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 ]1.
----------
(1)<MB 2012-06-12/14, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-07-2012>
Art.5. De documenten die aantonen dat de permanente vorming is gevolgd en dat de verpleegkunde binnen een erkende geriatrische dienst en/of in een zorgdomein al dan niet specifiek gericht tot ouderen, is uitgeoefend, worden gedurende 4 jaar door de houder van de bijzondere beroepsbekwaamheid met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie bewaard. Deze elementen kunnen te allen tijde worden meegedeeld op verzoek van de Erkenningscommissie of de persoon die met de controle van het dossier van de betrokken verpleegkundige is belast.
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden om de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in geriatrie opnieuw te verkrijgen
Art.6. Als sanctie om de bekwaamheid opnieuw te verkrijgen, wordt 20 procent van het door de Minister gevraagde aantal uren gevolgd bovenop de door de Minister opgelegde uren permanente vorming per bijzondere beroepsbekwaamheid.
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen.
Art.7.In afwijking van artikel 2 kan [2 de verpleegkundige die houder is van het "Diploma van gegradueerde verpleegkundige" die in het kader van het hoger beroepsonderwijs door de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd wordt,]2 de gebrevetteerde, gediplomeerde of gegradueerde verpleegkundige of van Bachelor in de verpleegkundige zorgen erkend worden om zich op de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie te beroepen, op voorwaarde dat hij beantwoordt aan volgende voorwaarden :
- op 30 september [1 2012]1 de functie van verpleegkundige gedurende minstens twee jaar voltijds equivalent uitgeoefend hebben, in een erkende geriatrische dienst (kenletter G) in een dagziekenhuis voor de geriatrische patiënt of in een erkende dienst met kenletter Sp voor psychogeriatrische aandoeningen;
- het bewijs leveren dat hij met vrucht een bijkomende opleiding gevolgd heeft van minimum 50 effectieve uren in de drie domeinen van de ouderenzorg die in artikel 3 opgenomen worden, ten laatste op 30 september [1 2012]1;
- ten laatste op 31 december [1 2012]1, zijn schriftelijke aanvraag bij de Erkenningscommissie ingediend hebben om van de overgangsmaatregelen te genieten.
----------
(1)<MB 2012-06-12/14, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-07-2012>
(2)<MB 2014-04-29/02, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 25-07-2014>
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 19 april 2007.
R. DEMOTTE.