25 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van titel II, hoofdstuk I van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-03-2007 en tekstbijwerking tot 23-11-2011)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de bonus.
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de bonus.
Art. 4
HOOFDSTUK V. - Toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de bonus ten gunste van de langstlevende echtgenoot.
Art. 5
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 6-8
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " wet van 23 december 2005 " : de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact;
2° " koninklijk besluit van 30 januari 1997 " : het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie;
3° " koninklijk besluit nr. 38 " : het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
4° " algemeen reglement " : het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;
5° " koninklijk besluit van 25 april 1997 " : het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie;
6° " kalenderjaar in de loopbaan " : een kalenderjaar waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend krachtens één of meerdere wettelijke Belgische of buitenlandse pensioenregelingen in de zin van artikel 3, § 3ter, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997;
De bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 april 1997 zijn van toepassing in geval van gemengde loopbaan;
7° " kwartaal van beroepsbezigheid als zelfstandige " : elk kalenderkwartaal gelegen in een periode die aanvangt :
- hetzij op 1 januari van het jaar tijdens hetwelk de belanghebbende de leeftijd van 62 jaar bereikt
- hetzij op 1 januari van het jaar waarin een 44e kalenderjaar in de loopbaan begint,
en die eindigt op de laatste dag van het kalenderkwartaal dat voorafgaat aan dit waarin het pensioen daadwerkelijk en voor de eerste maal ingaat en uiterlijk de laatste dag van het kwartaal tijdens hetwelk de belanghebbende de leeftijd van 65 jaar bereikt. Wanneer evenwel op dat ogenblik de belanghebbende geen loopbaan van 45 kalenderjaren, in de zin van dit artikel, 6°, bewijst, eindigt de periode op 31 december van het jaar waarin een 45e loopbaanjaar bewezen wordt.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art.2.Dit besluit is van toepassing op de pensioenen van zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2007 en uiterlijk op 1 december [1 2013]1 en enkel voor de tijdvakken gepresteerd vanaf 1 januari 2006.
----------
(1)<W 2011-11-13/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 03-12-2011>
HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de bonus.
Art.3. Voorzover de zelfstandige die de leeftijd van 62 jaar bereikt heeft of een loopbaan van minstens 44 kalenderjaren in de zin van artikel 1, 6°, bewijst, zijn beroepsbezigheid voortzet, wordt een bonus toegekend per kwartaal van beroepsbezigheid als zelfstandige in de zin van artikel 1, 7°.
Niettemin wordt deze bonus slechts toegekend op voorwaarde dat voor bovengenoemd kwartaal, de bijdrage verschuldigd krachtens het koninklijk besluit nr. 38 of krachtens artikel 41 van het algemeen reglement in hoofdsom en toebehoren betaald is op de ingangsdatum van het pensioen, en dat het bedrag van de voormelde bijdrage minstens gelijk is aan het bedrag van de bijdrage verschuldigd in toepassing van artikel 12, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 38, of geacht wordt dit te zijn.
In afwijking van vorig lid en voor de twee kwartalen die voorafgaan aan dit waarin het pensioen ingaat, worden, behoudens tegenbewijs, de bijdragen vermoed betaald te zijn op de ingangsdatum van het pensioen op voorwaarde dat alle door het sociaal verzekeringsfonds gevorderde bijdragen voor de periode voorafgaand aan deze twee kwartalen, betaald werden.
HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de bonus.
Art.4. De bonus bedraagt 156 EUR per kwartaal. Dit bedrag is gebonden aan de spilindex van de maand januari 2007. Hij wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971. Hij is onderhevig aan dezelfde inhoudingen als het pensioen.
HOOFDSTUK V. - Toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de bonus ten gunste van de langstlevende echtgenoot.
Art.5. Wanneer de overleden echtgenoot bij zijn overlijden voldoet aan de in artikel 3 van dit besluit voorziene voorwaarden, wordt het overlevingspensioen verhoogd met een bonus waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 4.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.6. De toepassing van dit besluit zal in de loop van het 2e semester 2012 door de Regering geëvalueerd worden op basis van het advies van de Studiecommissie voor de vergrijzing en het advies van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Art. 8. Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 februari 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Middenstand,
Mevr. S. LARUELLE
De Minister van Pensioenen,
B. TOBBACK.