Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

20 MAART 2007. - Wet tot wijziging van de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer en van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965022203  1968031601 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. In de gecoördineerde wetten van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gewijzigd bij de wetten van 9 juni 1975, 9 juli 1976, 14 juli 1976, 2 juli 1981, 29 februari 1984, 21 juni 1985, 18 juli 1990, 20 juli 1991, 4 augustus 1996, 16 maart 1999, 7 februari 2003, 5 augustus 2003 en 20 juli 2005, wordt een nieuwe titel IIIbis ingevoegd, luidende als volgt :
  " Titel IIIbis. - Algemene gedragsregels voor de weggebruikers.
  Art. 27bis. Het is iedere weggebruiker verboden zich zodanig te gedragen dat :
  - hij een gevaar op de openbare weg veroorzaakt of kan veroorzaken;
  - hij andere weggebruikers hindert of kan hinderen.
  Art. 27ter. Elke bestuurder moet in staat zijn te sturen, de vereiste lichaamsgeschikteid en de nodige kennis en rijvaardigheid bezitten.
  Hij moet steeds in staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren en voortdurend zijn voertuig of zijn dieren goed in de hand hebben.
  Art. 27quater. § 1. De bestuurders moeten van een verhoogde voorzichtigheid blijk geven ten aanzien van de categorieën van meer kwetsbare weggebruikers, zoals de fietsers en voetgangers, in het bijzonder als het om kinderen, bejaarden en gehandicapten gaat.
  § 2. Elke weggebruiker moet zijn gedrag aanpassen aan de plaatsgesteldheid, haar belemmering, de verkeersdichtheid, het zicht, de staat van de weg, de weersomstandigheden, de aard, de staat en de lading van zijn voertuig en de aanwezigheid van andere weggebruikers.
  § 3. De bestuurder moet, rekening houdend met zijn snelheid, tussen hem en de andere weggebruikers een voldoende veiligheidsafstand houden.
  § 4. De bestuurder moet in alle omstandigheden kunnen stoppen vóór een hindernis die kan worden voorzien. "
  Art. 27quinquies. Het is verboden een weggebruiker aan te sporen of uit te dagen de bepalingen in de wet of haar uitvoeringsbesluiten te overtreden.

Art.3. In titel IV van dezelfde gecoördineerde wetten, wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Hoofdstuk Ibis - Overtredingen van de algemene gedragsregels.
  Art. 28bis. De overtredingen van de artikelen 27bis tot 27quinquies worden gestraft met een geldboete van 10 euro tot 250 euro. "

Art.4. In artikel 29, § 2, van dezelfde gecoördineerde wetten, vervangen bij de wet van 20 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 1 april 2006, wordt het woord " bewoners " vervangen door het woord " houders van een gemeentelijke parkeerkaart ".

Art.5. In het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, worden de woorden " dat voorbehouden aan de bewoners " vervangen door de woorden " op plaatsen voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart ".

Art. 6. Met uitzondering van artikelen 4, 5 en 6, bepaalt de Koning de dag waarop deze wet in werking treedt.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 20 maart 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Mobiliteit,
  R. LANDUYT
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie
  Mevr. L. ONKELINX.