27 MAART 2007. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart(NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2022-05-06/11, art. 57,3°, 005; Inwerkingtreding : 17-09-2022)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-2007 en tekstbijwerking tot 26-09-2022)
HOOFDSTUK I. - Centrale Examencommissie.
Art. 1
Art. 1 WAALS GEWEST
Art. 2
Art. 2 WAALS GEWEST
Art. 3
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 4
Art. 4 WAALS GEWEST
Art. 5
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 6-8
Art. 8 WAALS GEWEST
Art. 9
Art. 9 WAALS GEWEST
Art. 10
Art. 10 WAALS GEWEST
Art. 11
HOOFDSTUK II. - Retributies.
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Opheffings- wijzigings- en slotbepalingen.
Art. 13-16
HOOFDSTUK I. - Centrale Examencommissie.
Artikel 1.[1 Er wordt een centrale Examencommissie opgericht, hierna te noemen " de Commissie ", die belast is met de organisatie van de examens met het oog op het bekomen van de volgende bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart :
1° het Rijnpatent;
2° het vaarbewijs A en B;
3° het ADN-attest basis, chemie of gas;
4° het radarpatent;
5° het bijkomend getuigschrift vereist voor het besturen van een binnenvaartuig bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen;
6° het bewijs van riviergedeelten van de Rijn;
7° de uitbreiding van het Rijnpatent.]1
----------
(1)<KB 2012-12-21/62, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
Art. 1_WAALS_GEWEST. [1 Er wordt een centrale Examencommissie opgericht, hierna te noemen " de Commissie ", die belast is met de organisatie van de examens met het oog op het bekomen van de volgende bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart : 1° het Rijnpatent; 2° het ADN-attest basis, chemie of gas; 3° het radarpatent; 4° het bewijs van riviergedeelten van de Rijn; 5° het bijkomend getuigschrift vereist voor het besturen van een binnenvaartuig bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen; 6° het bewijs van riviergedeelten van de Rijn; 7° de uitbreiding van het Rijnpatent.]1
----------
(1)<BWG 2022-08-25/05, art. 49, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.2.De Commissie bestaat uit zeven werkende leden, aangewezen op grond van hun deskundigheid, onder wie een voorzitter, die ambtenaar is en zes examinatoren. Voor ieder werkend lid wordt ten minste een plaatsvervangend lid aangewezen. De werkende en plaatsvervangende leden worden door de Minister bevoegd voor het vervoer benoemd voor een duur van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
Art. 2_WAALS_GEWEST. De Commissie bestaat uit zeven werkende leden, aangewezen op grond van hun deskundigheid, onder wie een voorzitter, die ambtenaar is en zes examinatoren. Voor ieder werkend lid wordt ten minste een plaatsvervangend lid aangewezen. De werkende en plaatsvervangende leden worden door [2 de Minister bevoegd voor waterwegen]2 benoemd voor een duur van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. ----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 146, 003; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
(2)<BWG 2022-08-25/05, art. 50, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.3.[1 § 1. De leden van de Commissie die geen ambtenaren zijn, hebben per vergadering, met een minimum duur van drie uur, recht op een presentiegeld van 60 euro. Voor vergaderingen van minder dan drie uur wordt het bedrag van het presentiegeld met de helft verminderd. Het presentiegeld vergoedt het werk dat bij het examen behoort.
Het bedrag van het presentiegeld wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen : 120,89 (index van mei 2012 basis 2004 = 100).
Vanaf 1 januari 2014, wordt het automatisch ieder jaar aangepast in functie van het indexcijfer van de maand mei van het voorafgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt tot de hogere euro afgerond.]1
[1 § 2.]1 Zij hebben tevens recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de federale overheidsdiensten. Voor de toepassing van deze bepalingen worden de leden die geen ambtenaren zijn, gelijkgesteld met ambtenaren van klasse A3.
----------
(1)<KB 2012-12-21/62, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
Art. 3_WAALS_GEWEST. [1 § 1. De leden van de Commissie die geen ambtenaren zijn, hebben per vergadering, met een minimum duur van drie uur, recht op een presentiegeld van 60 euro. Voor vergaderingen van minder dan drie uur wordt het bedrag van het presentiegeld met de helft verminderd. Het presentiegeld vergoedt het werk dat bij het examen behoort. Het bedrag van het presentiegeld wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen : 120,89 (index van mei 2012 basis 2004 = 100). Vanaf 1 januari 2014, wordt het automatisch ieder jaar aangepast in functie van het indexcijfer van de maand mei van het voorafgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt tot de hogere euro afgerond.]1 [1 § 2.]1 Zij hebben tevens recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel [3 van de Waalse Overheidsdienst]3. Voor de toepassing van deze bepalingen worden de leden die geen ambtenaren zijn, gelijkgesteld met ambtenaren [3 van de Waalse Overheidsdienst]3. ----------
(1)<KB 2012-12-21/62, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
(2)<BVR 2015-07-10/11, art. 147, 003; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
(3)<BWG 2022-08-25/05, art. 51, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art. 3_VLAAMS_GEWEST. [1 § 1. De leden van de Commissie die geen ambtenaren zijn, hebben per vergadering, met een minimum duur van drie uur, recht op een presentiegeld van [3 250 euro]3. Voor vergaderingen van minder dan drie uur wordt het bedrag van het presentiegeld met de helft verminderd. Het presentiegeld vergoedt het werk dat bij het examen behoort. Het bedrag van het presentiegeld wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen : [3 103,26 (index van de maand augustus 2016; basis 2013 = 100)]3. Vanaf [3 1 januari 2017]3, wordt het automatisch ieder jaar aangepast in functie van het indexcijfer van de maand [3 juli]3 van het voorafgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt tot de hogere euro afgerond.]1 [1 § 2.]1 Zij hebben tevens recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de federale overheidsdiensten. Voor de toepassing van deze bepalingen worden de leden die geen ambtenaren zijn, gelijkgesteld met ambtenaren van klasse A3. VLAAMS GEWEST Art. 3.[1 § 1. De leden van de Commissie die geen [2 personeelsleden]2 zijn, hebben per vergadering, met een minimum duur van drie uur, recht op een presentiegeld van 60 euro. Voor vergaderingen van minder dan drie uur wordt het bedrag van het presentiegeld met de helft verminderd. Het presentiegeld vergoedt het werk dat bij het examen behoort. Het bedrag van het presentiegeld wordt gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen : 120,89 (index van mei 2012 basis 2004 = 100). Vanaf 1 januari 2014, wordt het automatisch ieder jaar aangepast in functie van het indexcijfer van de maand mei van het voorafgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt tot de hogere euro afgerond.]1 [1 § 2.]1 Zij hebben tevens recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van [2 de Vlaamse overheidsdiensten]2. Voor de toepassing van deze bepalingen worden de leden die geen [2 personeelsleden]2 zijn, gelijkgesteld met [2 personeelsleden]2 [2 van de Vlaamse overheid]2. ----------
(1)<KB 2012-12-21/62, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
(2)<BVR 2015-07-10/11, art. 147, 003; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
(3)<BVR 2016-12-23/55, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 13-02-2017>
Art.4.Het secretariaat van de Commissie wordt verzorgd door het Directoraat-generaal Vervoer te Land.
Art. 4_WAALS_GEWEST. Het secretariaat van de Commissie wordt verzorgd door [2 de directie van de Waalse Overheidsdienst belast met de beroepskwalificaties in de binnenvaart]2. ----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 148, 003; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
(2)<BWG 2022-08-25/05, art. 52, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.5.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op en bepaalt haar werkwijze.
Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister bevoegd voor het vervoer.Art. 5_WAALS_GEWEST. [1 De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast bij meerderheid van stemmen van de gewone leden of hun plaatsvervangers.]1
----------
(1)<BWG 2022-08-25/05, art. 53, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.6. De beraadslagingen van de Commissie zijn geheim.
Art.7. De beslissingen van de Commissie worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
De beslissingen worden in een proces-verbaal opgenomen.
Na sluiting van het proces-verbaal wordt elke kandidaat ervan in kennis gesteld of hij voor het examen geslaagd of mislukt is.
Art.8. De examens georganiseerd met het oog op het behalen van de in artikel 1 vermelde bekwaamheidsbewijzen hebben plaats volgens de noodwendigheden en ten minste drie maal per jaar.
De examens worden bekendgemaakt met alle middelen die de Commissie gepast acht en bij wijze van bericht in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Art. 8_WAALS_GEWEST. [1 ...]1
----------
(1)<BWG 2022-08-25/05, art. 54, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.9. Een afgevaardigde van iedere werknemersorganisatie die in het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart vertegenwoordigd is mag de examens bijwonen.
Art. 9_WAALS_GEWEST. [1 ...]1
----------
(1)<BWG 2022-08-25/05, art. 55, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.10.De deelname aan een examen is afhankelijk van het indienen van een aanvraag voor het bekomen van één van de in artikel 1 vermelde bekwaamheidsbewijzen en van het betalen van de retributie overeenkomstig de bepalingen van artikel 12.
De aanvragen worden ingediend bij het Directoraat-generaal Vervoer te Land door middel van het formulier waarvan het model door de Minister bevoegd voor het vervoer of zijn gemachtigde wordt bepaald.Art. 10_WAALS_GEWEST. De deelname aan een examen is afhankelijk van het indienen van een aanvraag voor het bekomen van één van de in artikel 1 vermelde bekwaamheidsbewijzen en van het betalen van de retributie overeenkomstig de bepalingen van artikel 12. [2 De aanvragen worden elektronisch bij de administratie ingediend volgens de procedure die op de website van de Waalse Overheidsdienst wordt beschreven.]2 ----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 150, 003; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
(2)<BWG 2022-08-25/05, art. 56, 006; Inwerkingtreding : 17-01-2022>
Art.11. De kandidaten worden in volgorde van hun aanvraag door de Commissie voor het examen opgeroepen.
HOOFDSTUK II. - Retributies.
Art.12.[1 § 1. Voor de hierna omschreven verrichtingen dient de ernaast vermelde retributie te worden betaald :
1° aanvraag Rijnpatent : 125 euro
2° aanvraag vaarbewijs A of B : 125 euro
3° aanvraag ADN-attest basis, chemie of gas : 125 euro
4° aanvraag radarpatent : 125 euro
5° aanvraag bijkomend getuigschrift vereist voor het besturen van een binnenvaartuig bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen : 75 euro
6° aanvraag bewijs van riviergedeelten van de Rijn : 75 euro
7° aanvraag uitbreiding Rijnpatent : 75 euro
8° aanvraag verklaring deskundige voor de passagiersvaart op de Rijn : 20 euro
9° aanvraag verklaring eerste hulpverlener in de passagiersvaart op de Rijn : 20 euro
10° aanvraag verklaring persluchtmaskerdragers in de passagiersvaart op de Rijn : 20 euro
11° aanvraag van een bijkomende aantekening op het Rijnpatent of het vaarbewijs : 20 euro
12° aanvraag van verlenging van verklaringen bedoeld van 1° tot 3° en van 8° tot 10° : 20 euro
13° aanvraag van een duplicaat van verklaringen bedoeld van 1° tot 6° en van 8° tot 10° : 20 euro
14° afleveren van een dienstboekje : 12 euro
15° afstempeling ter controle van de dienstboekjes : 12 euro
16° afleveren van een vaartijdenboek en van de verklaring die deze afgifte bevestigt : 8 euro
§ 2. De bedragen van de in § 1 vermelde retributies worden gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen : 120,89 (index van mei 2012 basis 2004 = 100).
Vanaf 1 januari 2014 worden ze automatisch ieder jaar aangepast in functie van het indexcijfer van de maand mei van het voorafgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt tot de hogere euro afgerond.]1
----------
(1)<KB 2012-12-21/62, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
HOOFDSTUK III. - Opheffings- wijzigings- en slotbepalingen.
Art.13. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 juni 1965 houdende goedkeuring van het reglement betreffende het verlenen van radardiploma's voor de Rijn wordt vervangen als volgt :
" Art. 2. De bevoegde autoriteit bedoeld bij artikel 2, lid 2 van het in bijlage overgenomen reglement is de Minister bevoegd voor het vervoer of zijn gemachtigde.
De Centrale Examencommissie opgericht bij het koninklijk besluit van 27 maart 2007 houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart is belast met het houden van het examen van de gegadigden voor het radardiploma voor de Rijn. "
Artikel 3 en 4 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.14. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 januari 1987 houdende goedkeuring van de resolutie nr. 28 van 28 november 1985 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, tot wijziging van het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR), gevoegd bij het koninklijk besluit van 2 december 1971 en waarbij de toepassingsmodaliteiten van voornoemde resolutie nr. 28 van 28 november 1985 worden bepaald, wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. Voor de toepassing van het randnummer 10170 (2) wordt het bewijs van de kennis gegeven door een attest afgeleverd door de Minister bevoegd voor het vervoer of zijn gemachtigde, na examen georganiseerd door de Centrale Examencommissie opgericht bij het koninklijk besluit van 27 maart 2007 houdende de organisatie van de examens en de vaststelling van de retributies voor de bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart "
In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden " Bestuur van Zeewezen en Binnenvaart " vervangen door de woorden " Directoraat-generaal Vervoer te Land ".
Art.15. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 maart 2007.
Art. 16. Onze Minister bevoegd voor het Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.