Details





Titel:

14 FEBRUARI 2008. - [Koninklijk besluit tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen] (KB2021-02-26/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2021) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-02-2008 en tekstbijwerking tot 22-03-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014202476  2021200435 



Artikels:

Artikel 1.[1 Er wordt een paritair comité opgericht, genaamd "Paritair Comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen".]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-10/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2014>

Art.2.[1 Het Paritair Comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen is bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers en dit voor de organisaties waarvan de activiteiten rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn aan ondernemingen of zelfstandigen, die beogen om diensten of ondersteuning aan te bieden en die een belangeloos doel nastreven en rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen, behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-02-26/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.3. [1 Worden bij wijze van voorbeeld aanzien als organisaties voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen :
   - de kinderbijslagfondsen, de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen, de vakantiefondsen, de erkende sociale secretariaten voor werkgevers, de ondernemingsloketten;
   - de bedrijfs- en werkgeversorganisaties, voor zover ze geen werkgeversorganisaties zijn die zijn uitgesloten ingevolge artikel 4;
   - de beroepsorganisaties;
   - de sectorale fondsen voor bestaanszekerheid, de sectorale pensioenfondsen en de sectorale opleidingsinstellingen;
   - de beroepsopleiding van de middenstand;
   - de onderzoeksinstellingen met betrekking tot wetenschap en economie;
   - de organisaties die diensten of ondersteuning verlenen aan bedrijven en zelfstandigen;
   - de organisaties die diensten of ondersteuning verlenen aan bedrijfs-, werkgevers- of beroepsorganisaties.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-04-10/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2014>

Art.4.[1 Het Paritair Comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen is niet bevoegd voor :
   § 1. de werknemers tewerkgesteld door :
   - de representatieve werkgeversorganisaties bedoeld in artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, alsook de vakorganisaties die aangesloten zijn bij of deel uitmaken van deze representatieve organisaties;
   - [2 de representatieve werkgeversorganisaties die lid zijn van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, de "Conseil Economique et Social de Wallonie", de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de "Wirtschafts- und Sozialrat der Deutschsprachigen Gemeinschaft Belgiens";]2
   - [2 de provinciale, regionale of lokale juridisch gescheiden afdelingen van bovenvermelde representatieve werkgeversorganisaties, voor zover hun activiteiten bestaan uit het deelnemen aan het sociaal overleg;]2
   - de erkende Europese werkgeversorganisaties bedoeld in artikel 154 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsook de leden van de hierin opgenomen interprofessionele werkgeversorganisaties;
   - de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de vrije beroepen.
   § 2. de organisaties voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen waarvan de activiteiten vallen onder de bevoegdheid van een ander paritair comité dat hiervoor specifiek bevoegd is in hoofdzaak of in bijzaak.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-04-10/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-04-2014>
  (2)<KB 2021-02-26/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art. 5. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.