21 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot toekenning van bijkomende opdrachten aan de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-05-2007 en tekstbijwerking tot 21-05-2007)
Art. 1-5
Artikel 1. De Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten wordt belast met volgende bijkomende opdrachten :
1° de organisatie van het overleg tussen de dienstverleners van mobiele telefonie, de gebruikersorganisaties en de overheid en de deelname aan bewustmakingscampagnes inzake elektromagnetische stralingen;
2° de organisatie van het overleg tussen de verenigingen van producenten en distributeurs van elektrisch materieel, de controle-instellingen, de gebruikersorganisaties en de overheid;
3° de organisatie van het overleg tussen de verenigingen van producenten en distributeurs van gastoestellen, de controle-instellingen, de gebruikersorganisaties en de overheid;
4° de organisatie van het overleg tussen de producenten en distributeurs van speeltoestellen, de uitbaters van speelterreinen, de keuringsorganismen, de gebruikersorganisaties en de overheid;
5° de organisatie van het overleg tussen de bevoegde diensten voor de veiligheid van liften, vertegenwoordigers van de bevoegde diensten voor de bescherming van monumenten en landschappen en technische experts op het gebied van oude liften om adviezen te kunnen verlenen inzake preventiemaatregelen en modernisatiemaatregelen voor historisch waardevolle liften.
(6° het behandelen van de bezwaren tegen een genomen maatregel, die door een tussenkomend organisme werden kenbaar gemaakt aan de minister, zoals bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 ter bepaling van de werkingscriteria en de modaliteiten van de controle op de werking van tussenkomende organismen.) <KB 2007-04-27/62, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Art.2. Voor elke opdracht bedoeld in artikel 1 richt de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten een specifieke subcommissie op waarin, voor zover toepasselijk, de vertegenwoordigers van de betrokken sectoren, controleorganismen, distributeurs, gebruikersorganisaties, keuringsorganismen, experts en overheden zitting houden.
Art.3. Het koninklijk besluit van 28 maart 2003 tot toekenning van bijkomende opdrachten aan de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2007.
Art. 5.Onze minister bevoegd voor Consumentenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.