25 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de ambtskledij van de leden van de Raad en van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Art. 1-5
Artikel 1. § 1. Op de gewone terechtzittingen dragen de leden van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de zwarte toga van hetzelfde model als die welke is voorgeschreven voor de leden van de Raad van State.
§ 2. Op de plechtige terechtzittingen en de ceremoniën is de toga en de baret van hetzelfde model en kleur als die welke is voorgeschreven voor de leden van de Raad van State, met dien verstande dat de opslagen, kraag en mouwranden van zwarte zijde zijn.
De opslagen van de toga van de eerste voorzitter zijn met wit kunstbont belegd.
Art.2. § 1. Op de gewone terechtzittingen dragen de hoofdgriffier en de leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen dezelfde zwarte toga als die welke is voorgeschreven voor de leden van de griffie van de Raad van State.
§ 2. Op de plechtige terechtzittingen en de ceremoniën is de toga van hetzelfde model en kleur als die welke is voorgeschreven voor de hoofdgriffier en de leden van de griffie van de Raad van State, met dien verstande dat de opslagen, kraag en mouwranden van zwarte zijde zijn.
Art.3. De leden en de leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen die doctor, licentiaat of master in de rechten zijn, dragen de epitoga van dezelfde kleur als de toga en afgeboord met wit kunstbont.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2007.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL.