20 JULI 2006. - Wet tot wijziging van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945.
Art. 1-3
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 2 van de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, tweede lid, worden de woorden " vóór 31 december 2007 " ingevoegd tussen de woorden " beslist " en " over ";
2° § 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Het mandaat van de Commissie gaat in op 9 september 2002 en eindigt ten laatste na afloop van de behandeling van de aanvragen waarvan de beslissing aanleiding geeft tot een beroepsprocedure bij de Raad van State. ".
Art. 3. In artikel 14 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " Na afloop van het mandaat van de Commissie en de vereffening van de bedragen bedoeld in artikel 11 " vervangen door de woorden " In de loop van het eerste trimester 2008 ";
2° in het eerste en tweede lid, worden de woorden " een Instelling " vervangen door de woorden " een Stichting ";
3° het artikel wordt aangevuld met de volgende leden :
" De bedragen betreffende de aanvragen bedoeld in artikel 2, § 2, worden afgehouden van het saldo bedoeld in de vorige leden en, in voorkomend geval, overgemaakt op het einde van de behandeling van deze aanvragen.
In afwijking van artikel 27 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de vereniging zonder winstoogmerk, de internationale vereniging zonder winstoogmerk en de stichtingen en na verslag van de bedrijfsrevisoren aangesteld door de stichting van openbaar nut bedoeld in het eerste lid bepaalt de Koning binnen het saldo van de bijzondere rekening bedoeld in artikel 10, derde lid, een bedrag dat onmiddellijk kan worden aangewend voor het door de stichting opgezette project " solidariteit 3000. ".