15 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-2006 en tekstbijwerking tot 07-10-2015)
TITEL I. - Begripsomschrijving en opdrachten.
Art. 1
TITEL II. - Erkenning en werkingsenveloppe.
HOOFDSTUK 1. - Inhoudelijke bepalingen.
Afdeling 1. - Erkenning.
Art. 2
Afdeling 2. - Overheidsfinanciering.
Art. 3
Afdeling 3. - Bepaling en vereffening van de vaste werkingsenveloppe.
Art. 4-5
HOOFDSTUK 2. - Aanvraagprocedure.
Art. 6-8
HOOFDSTUK 3. - Beheersovereenkomsten.
Art. 9, 9/1
TITEL III. - Meta-evaluatie.
Art. 10
TITEL IV. - Slotbepalingen.
Art. 11-17
TITEL I. - Begripsomschrijving en opdrachten.
Artikel 1. § 1. Een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek, verder steunpunt genoemd, is een entiteit in de schoot van één of meer initiërende universiteit(en) of hogescho(o)l(en) in de Vlaamse Gemeenschap.
Zo er meerdere initiërende instellingen zijn, sluiten zij omtrent de organisatie van het steunpunt een samenwerkingsovereenkomst af, als bedoeld in artikel 95, § 1, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De samenwerkingsovereenkomst regelt inzonderheid de financiële verantwoordelijkheden en de vertegenwoordigingsbevoegdheden aangaande de organisatie en de werking van het steunpunt.
§ 2. De opdracht van een steunpunt betreft :
1° het verzamelen, analyseren en ontsluiten van beleidsrelevante gegevens;
2° het uitvoeren van beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek;
3° het verlenen van wetenschappelijke dienstverlening.
§ 3. Besturen van initiërende instellingen kunnen omtrent de uitoefening van de opdracht van een steunpunt structureel samenwerken met :
1° één of meer universiteit(en) in de Franse Gemeenschap of buitenlandse universiteit(en);
2° de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek;
3° één of meer buitenlandse openbare onderzoeksinstelling(en).
TITEL II. - Erkenning en werkingsenveloppe.
HOOFDSTUK 1. - Inhoudelijke bepalingen.
Afdeling 1. - Erkenning.
Art.2.De Vlaamse Regering bepaalt vijfjaarlijks, en voor het eerst uiterlijk op 30 april 2011, een lijst van thema's die kaderen binnen de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en waarbinnen de beleidsvoering een op wetenschappelijke inzichten gebaseerde ondersteuning vereist.
De Vlaamse Regering erkent per thema één steunpunt voor een termijn van vijf jaar.
[1 Bij uitzondering worden de steunpunten die in 2012 van start zijn gegaan, erkend voor een termijn van vier jaar, namelijk tot eind 2015. De Vlaamse Regering bepaalt in 2015 de lijst van thema's voor de erkenningstermijn die in 2016 van start gaat.]1
----------
(1)<BVR 2014-01-17/16, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
Afdeling 2. - Overheidsfinanciering.
Art.3. Het afsluiten van een beheersovereenkomst, als bedoeld in hoofdstuk 3, doet in hoofde van de initiërende instelling of instellingen een recht ontstaan op overheidsfinanciering ten behoeve van de werking van het betrokken steunpunt.
De overheidsfinanciering bestaat uit :
1° een jaarlijkse vaste werkingsenveloppe, verstrekt conform afdeling 3;
2° cofinanciering, verstrekt conform de nadere regelen, vastgesteld door de functioneel bevoegde minister.
Afdeling 3. - Bepaling en vereffening van de vaste werkingsenveloppe.
Art.4. De optelsom van de vaste werkingsenveloppes voor de steunpunten bedraagt voor het begrotingsjaar 2007 8.500.000 euro. Vanaf het begrotingsjaar 2008 wordt dit bedrag aangepast aan de jaarlijkse stijging van de gezondheidsindex, met als referentiedatum 1 januari 2007.
De Vlaamse Regering bepaalt de omvang van de vaste werkingsenveloppe per steunpunt, rekening houdend met :
1° de beleidsprioriteiten van de Vlaamse Regering, zoals vastgelegd in het Vlaamse regeerakkoord;
2° de diversiteit van de actieterreinen waarop het steunpunt actief is;
3° een realistische raming van de vaste kostenstructuur, daaronder begrepen :
a) centrale beheers- en exploitatiekosten,
b) werkings- en uitrustingskosten,
c) personeelskosten,
d) kosten van uitbesteding van taken;
4° mogelijkheden inzake eigen inkomsten en cofinanciering.
Art.5. De vaste werkingsenveloppe wordt jaarlijks vereffend volgens de volgende formule :
1° een eerste voorschot ten bedrage van 40 percent wordt uitbetaald ten laatste op 31 januari;
2° een tweede voorschot ten bedrage van 30 percent wordt uitbetaald ten laatste op 30 juni;
3° het saldo wordt uitbetaald na indiening en goedkeuring van het werkings- en activiteitenverslag van het vorige werkingsjaar.
HOOFDSTUK 2. - Aanvraagprocedure.
Art.6. De procedure tot aanvraag van een erkenning en van een vaste werkingsenveloppe wordt gecoördineerd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschapsbeleid, verder coördinerende minister genoemd.
De coördinerende minister brengt aan de Vlaamse Regering verslag uit over de wijze van uitoefening van deze coördinatieopdracht.
Art.7.§ 1. De coördinerende minister richt aan de verschillende universiteits- en hogeschoolbesturen een oproep tot indiening van aanvragen.
Het oproepdocument wordt goedgekeurd door de Vlaamse Regering en vermeldt :
1° de ontvankelijkheids- en selectiecriteria;
2° de gewichten die aan de selectiecriteria worden toegekend;
3° een indicatie van de werkingsenveloppe waarover het steunpunt jaarlijks kan beschikken.
§ 2. De ontvankelijkheidscriteria betreffen :
1° de vervaltermijn waarbinnen de erkenningsaanvraag moet worden ingediend;
2° de indiening van de erkenningsaanvraag door het bevoegde bestuursorgaan;
3° de omschrijving van de nodige administratieve gegevens betreffende het steunpunt;
4° de omschrijving van de informatie die ten minste nodig is om een toetsing aan de selectiecriteria toe te laten;
5° de omschrijving van de informatie die ten minste nodig is om de grootte van de benodigde vaste werkingsenveloppe te objectiveren en in te schatten.
§ 3. De selectiecriteria worden onderverdeeld in criteria van wetenschappelijke, bestuurlijke en beleidsrelevante aard.
Art.8. § 1. De coördinerende minister toetst de erkenningsaanvragen aan de ontvankelijkheidscriteria.
Hij of zij bezorgt de ontvankelijke erkenningsaanvragen aan :
1° een internationaal samengesteld expertenpanel, aangewezen door de Vlaamse Regering;
2° de voor het thema functioneel bevoegde minister of ministers, zijnde het lid of de leden van de Vlaamse Regering die bevoegd is of zijn voor het beleidsdomein of het beleidsveld waaronder het betrokken thema ressorteert.
§ 2. Het expertenpanel toetst de erkenningsaanvragen aan de selectiecriteria van wetenschappelijke en bestuurlijke aard. De functioneel bevoegde ministers toetsen de erkenningsaanvragen aan de selectiecriteria van beleidsrelevante aard. De toetsing aan de selectiecriteria gebeurt aan de hand van de schaal " onvoldoende, voldoende, goed, zeer goed ".
Zowel het expertenpanel als de functioneel bevoegde ministers maken een inschatting van de toe te kennen werkingsenveloppes.
Zowel het expertenpanel als de functioneel bevoegde ministers kunnen aan de aanvragers bijkomende inlichtingen vragen.
§ 3. De coördinerende minister bundelt en coördineert de adviezen van het expertenpanel en van de functioneel bevoegde minister(s). Hij of zij brengt een gemotiveerd voorstel uit bij de Vlaamse Regering omtrent de erkenning van de steunpunten en de betoelaging ervan.
De Vlaamse Regering neemt op grond van het gemotiveerd voorstel een eindbeslissing.
HOOFDSTUK 3. - Beheersovereenkomsten.
Art.9.De Vlaamse Regering sluit omtrent elk steunpunt een beheersovereenkomst af met het bestuur of de besturen van de initiërende instelling of instellingen.
De beheersovereenkomst is een contract over de bijzondere regels en voorwaarden waaronder het steunpunt zijn beleidsondersteunende opdracht moet uitvoeren.
Deze beheersovereenkomst heeft een looptijd van vijf jaar en omschrijft tenminste :
1° de minimale vereisten inzake de beheersstructuur van het steunpunt en de aansturingsmogelijkheden van de Vlaamse Regering binnen deze beheersstructuur;
2° de minimale resultaatsverbintenissen van het steunpunt;
3° de minimale behoorlijkheidsvereisten op het vlak van het financieel management, evenals de mogelijkheden om een bepaalde financiële reserve aan te leggen;
4° de rapporterings- en controlemechanismen, inzonderheid de wijze van evaluatie van het steunpunt in de tweede helft van het [1 voorlaatste]1 kalenderjaar van de periode van erkenning;
5° de remediërende en sanctionerende maatregelen in geval van niet-naleving van de beheersovereenkomst;
6° de gevallen waarin en de wijze waarop de beheersovereenkomst tijdens de looptijd ervan kan worden gewijzigd.
[1 In afwijking van het derde lid hebben de beheersovereenkomsten van de steunpunten die in 2012 van start zijn gegaan, een looptijd van vier jaar.]1
----------
(1)<BVR 2014-01-17/16, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
Art.9/1. [1 De beheersovereenkomsten met de bestaande steunpunten kunnen voor een duurtijd van ten hoogste zes maanden worden verlengd, ter wille van de afronding van bepaalde opdrachten van beleidsrelevant onderzoek, en rekening houdend met de beschikbare financiële reserves.
De aldus verlengde beheersovereenkomsten blijven ressorteren onder de reglementering die tijdens de erkenningstermijn op hen van toepassing was.
De verlenging van de beheersovereenkomsten geeft nimmer aanleiding tot meeruitgaven in hoofde van de Vlaamse overheid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2015-09-18/11, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 17-10-2015>
TITEL III. - Meta-evaluatie.
Art.10.De coördinerende minister treft de nodige maatregelen om [1 tijdens het laatste jaar van iedere erkenningstermijn]1 een effectmeting van de werking van de steunpunten door te voeren. De eerste effectmeting vindt plaats in de eerste helft van het [1 "laatste]1 kalenderjaar van de periode van erkenning van de steunpunten.
De resultaten van de effectmeting worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
----------
(1)<BVR 2014-01-17/16, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2014>
TITEL IV. - Slotbepalingen.
Art.11. In artikel 1, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek worden de woorden " binnen een universiteit " vervangen door de woorden " binnen een universiteit of een hogeschool ".
Art.12. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " ten laatste 6 maanden voor het einde van het vierde jaar " geschrapt;
2° in het derde lid, 1°, worden de woorden " zelfstandig academisch personeel van een universiteit " vervangen door de woorden " zelfstandig academisch personeel van een universiteit of het onderwijzend personeel van een hogeschool ", en worden de woorden " het zelfstandig academisch personeel van elke entiteit binnen een universiteit " vervangen door de woorden " het zelfstandig academisch personeel c.q. onderwijzend personeel van elke entiteit binnen een universiteit c.q. hogeschool ";
3° in het derde lid, 2°, worden de woorden " de rector van de betrokken universiteit(en) " vervangen door de woorden " de rector van de betrokken universiteit(en) c.q. de algemeen directeur van de betrokken hogescho(o)l(en) ";
4° in het derde lid, 5° en 6°, worden de woorden " de universiteit " telkens vervangen door de woorden " de universiteit c.q. de hogeschool ", en worden de woorden " de universiteiten " telkens vervangen door de woorden " de universiteiten c.q. de hogescholen ";
5° in het vierde lid worden de woorden " de universiteit(en) " vervangen door de woorden " de universiteit(en) c.q. de hogescho(o)l(en) ".
Art.13. Opgeheven worden :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 houdende de werking van het universitair steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming.
Art.14. De steunpunten die in 2006 werden erkend met het oog op het uitvoeren van beleidsrelevant onderzoek, ressorteren met ingang van 1 januari 2007 onder de bepalingen van voorliggend besluit.
Art.15.
<Opgeheven bij BVR 2015-09-18/11, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 17-10-2015>
Art.16. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 11 en 12, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2006.
De opheffing, met ingang van 1 januari 2007, van de besluiten van de Vlaamse Regering als bedoeld in artikel 13, 1° en 2°, geldt onverminderd artikel 15, tweede lid.
Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor het wetenschappelijk onderzoek, is belast met de uitvoering van dit besluit.