24 FEBRUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies aan de land- en tuinbouwbedrijfshoofden die een beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.
Art. 1-10
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° land- of tuinbouwbedrijfshoofd : de natuurlijke of rechtspersoon die een landbouw- of tuinbouwbedrijf uitbaat en die activiteit in hoofdberoep uitoefent;
2° de natuurlijke persoon, land- of tuinbouwbedrijfshoofd in hoofdberoep : de natuurlijke persoon die zelf het landbouw- of tuinbouwbedrijf uitbaat, die uit zijn bedrijf een inkomen verwerft dat 50 % of meer bedraagt van zijn totale inkomen en die aan werkzaamheden buiten het bedrijf minder dan 50 % van zijn totale arbeidsduur besteedt;
3° de rechtspersoon, land- of tuinbouwbedrijfshoofd in hoofdberoep : de rechtspersoon waarvan de statuten de uitbating van een landbouw- of tuinbouwbedrijf tot voorwerp hebben en die producten verhandelt die in hoofdzaak voortgebracht werden op dit bedrijf.
Art.2. Als de acties, bedoeld in artikel 33, 2e alinea, 5e streepje, van Verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 in aanmerking komen voor medefinanciering uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, kan, volgens de voorwaarden die vastgesteld zijn bij dit besluit, een subsidie verleend worden aan de land- of tuinbouwbedrijfshoofden die gebruikmaken van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid, erkende bedrijfsleidingsdiensten voor bijstand voor het beheer van hun bedrijf.
Art.3. Om erkend te worden moet de bedrijfsleidingsdienst :
1° opgericht zijn voor een minimumduur van tien jaar in de vorm van een handelsvennootschap als bedoeld in boek I, titel I, van het Wetboek van vennootschappen of van een vereniging zonder winstoogmerk;
2° zodanig gestructureerd zijn dat een voldoende aantal land- of tuinbouwtechnici met een gepaste beroepskwalificatie wordt tewerkgesteld en hoofdzakelijk belast wordt met het geven van bedrijfsleidingsadviezen en groepsvoorlichting;
3° minstens vijftig aangesloten landbouwers of tuinders hebben.
De beroepskwalificatie, bedoeld in het eerste lid, houdt in dat de land- en tuinbouwtechnici ten minste houder zijn van een diploma A2 dat uitgereikt is door een inrichting van het secundaire land- of tuinbouwonderwijs of een evenwaardige vorming met passende beroepservaring genoten hebben.
Bovendien moeten de land- en tuinbouwtechnici geleid worden door een landbouwkundig ingenieur of door een deskundige met een scholing of ervaring inzake land- of tuinbouwbedrijfsleiding waarvan de evenwaardigheid wordt erkend door de Vlaamse minister, bevoegd voor het landbouwbeleid en de zeevisserij.
Eén ingenieur mag hoogstens vijf technici onder zijn leiding hebben. Een hiervoor bedoelde land- of tuinbouwtechnicus kan ten hoogste honderd bedrijfsleiders adviseren.
De erkenningen, verleend met toepassing van het ministerieel besluit van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan bedrijfsleidingsdiensten blijven geldig voor de toepassing van dit besluit.
Art.4. Het bedrijfsleidingsadvies is een schriftelijk omstandig advies, gegeven door de bedrijfsleidingsdienst. Het is het gevolg van een gedetailleerde ontleding van de economische toestand van het bedrijf na onderzoek van de gegevens, vermeld in bijlage II. Het geeft voor de verschillende speculaties van het bedrijf de in werking te stellen middelen aan om te streven naar de optimale rentabiliteit, rekening houdend met de beschikbare productiefactoren.
De land- of tuinbouwtechnicus moet gedurende de jaren waarin een bedrijfsleidingsadvies voor het bedrijf wordt gegeven per jaar minstens één bezoek brengen aan het bedrijf.
Het advies omvat ten minste de gegevens, vermeld in bijlage III. Een exemplaar van deze documenten wordt binnen drie maanden na het einde van het jaar in kwestie aan het bedrijfshoofd overhandigd.
Art.5. De subsidie, bedoeld in artikel 2, wordt voor maximaal vijf opeenvolgende jaren verleend.
Ze wordt niet toegekend aan het land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat al een toelage genoten heeft in het kader van voormeld ministerieel besluit van 28 maart 2001.
De subsidie bedraagt 400 euro per jaar per land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat de bijstand voor het beheer van zijn bedrijf genoten heeft overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Ze bedraagt respectievelijk 350 euro, 300 euro, 250 euro, 200 euro en 150 euro per jaar voor het land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat, voor de inwerkingtreding van dit besluit, al gedurende respectievelijk één, twee, drie, vier of vijf jaar van de toelage genoten heeft in het kader van voormeld koninklijk besluit van 21 maart 1986.
De subsidie is betaalbaar na voorlegging aan de dienst Begeleidende Maatregelen van de administratie Beheer en Kwaliteit Landbouwproductie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, binnen zes maanden na het einde van het boekjaar, van de volgende documenten :
1° de lijst met de aangesloten leden;
2° de lijst met de leden waaraan het bedrijfsleidingsadvies gegeven werd en waarvoor een exemplaar van de overeenkomst inzake bedrijfsleiding, opgesteld volgens het model, bedoeld in bijlage I, door de bedrijfsleidingsdienst bezorgd werd aan de dienst Begeleidende Maatregelen van de administratie Beheer en Kwaliteit Landbouwproductie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap binnen dertig dagen na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst;
3° een kopie van de documenten, bedoeld in artikel 4.
De aanvragen voor de subsidie voor de bijstand van een bedrijfsleidingsdienst vanaf een boekjaar beginnend na 31 december 2006 zijn niet ontvankelijk.
Art.6. De erkende bedrijfsleidingsdienst die niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, bedoeld in artikel 3, die een verklaring heeft afgelegd die geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn, of die de bijstand inzake bedrijfsbeheer niet uitvoert overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, verliest zijn erkenning.
Als de bedrijfsleidingsdienst zijn erkenning verliest, wordt de overeenkomst, bedoeld in bijlage I, van rechtswege ontbonden.
Art.7. Het ministerieel besluit van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan bedrijfsleidingsdiensten wordt opgeheven voor wat betreft het Vlaamse Gewest.
Art.8. De lopende erkenningen en overeenkomsten, gesloten met toepassing van het ministerieel besluit van 28 maart 2001 betreffende de toekenning van toelagen aan bedrijfsleidingsdiensten worden geacht te voldoen aan dit besluit en zijn met ingang van 1 januari 2005 onderworpen aan de bepalingen van dit besluit.
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Art.10. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid en de Zeevisserij, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 februari 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid,
Y. LETERME
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Overeenkomst inzake bedrijfsleiding.
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 12-05-2006, p. 24520).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 betreffende de toekenning van subsidies aan de land- en tuinbouwbedrijfshoofden die een beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.
De minister-president van de Vlaams Regering, Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid,
Y. LETERME
Art. N2. Bijlage II.
1° algemene kenmerken van het bedrijf en aangewende productiefactoren :
benutte arbeidskrachten (aantal jaareenheden en aantal werkuren) :
- bedrijfshoofd;
- echtgenoot;
- andere niet betaalde arbeidskrachten;
- betaalde arbeidskrachten;
landbouwnuttige oppervlakte (LN) en oppervlakte, bestemd voor de verschillende teelten en voederproductie;
aantal en waarde van de verschillende diersoorten bij de in- en uitgangsinventaris, alsmede de gemiddelde aanwezigheid tijdens het gevolgde jaar;
aangewend kapitaal (zie balans);
2° balans en bedrijfsrekening :
a) balans (bij het begin en einde van het gevolgde jaar) :
- activa :
grondkapitaal in eigendom : grond, grondverbeteringen, gebouwen en installaties, meerjarige gewassen (aanplantingen);
bedrijfskapitaal : levend kapitaal, machines en werktuigen, omlopend kapitaal;
orderekening : grondkapitaal in huur (grond, grondverbeteringen, gebouwen en installaties, meerjarige gewassen);
- passiva :
nettokapitaal (in eigendom);
leningen op lange en middellange termijn;
leningen en schulden op korte termijn;
orderekening : grondkapitaal in huur;
b) bedrijfsrekening (opbrengsten en kosten) :
- opbrengsten :
plantaardige producten :
per marktbare teelt : opbrengsten (in 100 kg) en brutoproductie (euro);
voor de voederteelten (ruwvoeders) : opbrengsten (in 100 kg, GVE/ha of graasweidedagen);
dierlijke producten :
per diersoort (koeien, ander rundvee, schapen, varkens, pluimvee, andere) : omzet en aanwas + andere dierlijke producties (melk, eieren, dekkingen, mest...) (hoeveelheden en euro);
andere opbrengsten van het bedrijf;
directe inkomenssteun (premies, toelagen), werk voor derden...;
- kosten :
operationele kosten;
specifieke kosten van de teelten : gekochte zaad- en pootgoed, zaad- en pootgoed van eigen bedrijf, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, ondernemingswerk, brandstoffen, andere;
specifieke kosten van de veeteelt : gekochte voeders voor rundvee, varkens, pluimvee en andere dieren, voeders van eigen bedrijf voor rundvee, varkens, pluimvee en andere dieren, kosten voor veearts, strooisel, verenigingen, verzekeringen, brandstoffen, andere;
structurele kosten;
grond, gebouwen, grondverbeteringen : betaalde pacht, berekende huur, afschrijving, onderhoud en herstellingen, grondverbeteringen;
trekker : afschrijving, rente, onderhoud en herstellingen, brandstof en smeermiddel;
andere machines en werktuigen : afschrijving, rente, onderhoud en herstellingen, brandstof en smeermiddel;
rente op het levend kapitaal;
rente op het omloopkapitaal;
algemene kosten : elektriciteit, water, verzekeringen, telefoon, belastingen, allerlei;
lonen : aangerekend, betaald;
3° nodige beginselen om de doeltreffendheid van de bedrijfsleiding te beoordelen :
nettobedrijfsresultaat (winst of verlies), arbeidsinkomen per AK, arbeidsinkomen per ha LN, familiaal arbeidsinkomen, arbeidsinkomen per familiaal AK, inkomen van het bedrijfshoofd en zijn familie, financiële middelen aanwendbaar voor privé-uitgaven en zelffinanciering;
brutosaldi per ha of per dier en opsomming van de operationele kosten van de voornaamste productietakken per ha (teelten) of per dier;
voornaamste structurele kosten per ha LN of per dier.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 betreffende de toekenning van subsidies aan de land- en tuinbouwbedrijfshoofden die een beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid,
Y. LETERME
Art. N3. Bijlage III.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 12-05-2006, p. 24522-24524).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 februari 2006 betreffende de toekenning van subsidies aan de land- en tuinbouwbedrijfshoofden die een beroep doen op een bedrijfsleidingsdienst.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid,
Y. LETERME.