15 SEPTEMBER 2006. - [Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 september 2006 betreffende het verlof wegens loopbaanonderbreking in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap, van WBE en van de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren]. <BFG2019-07-10/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2019> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-11-2006 en tekstbijwerking tot 02-05-2023)
Art. 1-2, 2/1, 3-9
1964060111 1989027127 1995029351 1997029037 1997029129 1998029340 2000029387
Artikel 1.[1 § 1. Het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen en elke bepaling die het zou wijzigen, worden van toepassing op de vastbenoemde personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector, van Wallonie-Bruxelles Enseignement en de van de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van sector XVII ressorteren, onverminderd de artikelen 25 en 26 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.
§ 2. Wanneer het belang van de dienst het vereist, kunnen de volgende verlofdagen worden geweigerd aan de vastbenoemde personeelsleden die houder zijn van een graad van rang 12 of hoger, met uitzondering van de graden van deskundigen toegekend krachtens de artikelen 40/1 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap :
1° het verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan bedoeld in Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;
2° het verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan bedoeld in Hoofdstuk III, afdeling 1 en 2, van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen.
§ 3. Voor de personeelsleden houder van een graad van rang 12 of hoger, met uitzondering van de graden van deskundigen toegekend krachtens de artikelen 40/1 en volgende van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap kan het verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan bedoeld in hoofdstuk III, afdeling 3 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, voor een redelijke termijn worden uitgesteld met de reden dat dit verlof nemen op het gevraagde tijdstip de goede werking van de dienst ernstig zou verstoren.
Het uitstel wordt schriftelijk met redenen onkleerd.
§ 4. De bepalingen van hoofdstuk III van hetzelfde besluit en elke bepaling die deze zou wijzigen, zijn van toepassing op de stagedoende personeelsleden die in dezelfde diensten aangeworven zijn.
De bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen 2 en 3, van hetzelfde besluit en elke bepaling die deze zou wijzigen, zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden die in dezelfde diensten zijn aangeworven ]1.
----------
(1)<BFG 2023-02-02/06, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 12-05-2023>
Art.2.Het personeelslid dat zijn loopbaan wenst te onderbreken met toepassing van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, licht de overheid waaronder hij ressorteert in over de datum waarop deze onderbreking uitwerking zal hebben alsook over de duur ervan.
Deze mededeling wordt minstens drie maanden voor het begin van de onderbreking ingediend tenzij op aanvraag van de betrokkene de overheid een kortere termijn aanvaardt.
[1 ...]1
Mits vooropzeg van twee maanden, medegedeeld per aangetekende brief aan de overheid waaronder het ressorteert, kan het personeelslid dat zijn loopbaan heeft onderbroken zijn betrekking opnieuw bekleden voor de vervaldag van de onderbrekingsperiode.
[1 ...]1
De bij de vorige leden bedoelde termijnen zijn echter niet van toepassing op de personeelsleden die zich kunnen beroepen op een gunstigere termijn bepaald bij het koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen.
----------
(1)<BFG 2009-01-23/45, art. 25, 1°, 002; Inwerkingtreding : 20-04-2009>
(NOTA : De wijziging gebracht door artikel 25, 2° van BFG 2009-01-23/45 is niet uitgevoerd kunnen worden; het woord " 4 " is onbestaande in de tekst)
Art. 2/1. [1 Het adoptieverlof, het opvangverlof, het moederschapsverlof en het vaderschapsverlof stellen een einde aan de stelsels van voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2009-01-23/45, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 20-04-2009>
Art.3. Aan artikel 7 van het besluit van de Regering van 13 februari 1997 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen worden de volgende woorden toegevoegd :
" - ofwel wanneer de ambtenaar een loopbaanonderbreking geniet behoudens als deze loopbaanonderbreking toegekend wordt om palliatieve zorgverlening of zorgverleningen aan een lid van het gezin of de familie dat ernstig ziek is of om het ouderschapsverlof. "
Art.4. In artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Regering van 14 juli 1998 betreffende de halftijdse vervroegde uittreding, wordt het woord "halftijdse" geschrapt.
Art.5. Artikel 6 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 oktober 2000 houdende maatregelen tot toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector - vrijwillige vierdagenweek - voor de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, het "Commissariat général aux Relations internationales" (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap), de "Office de la Naissance et de l'Enfance "ONE" (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) en de "Service de perception de la redevance radio et télévision de la Communauté française" (Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap), wordt als volgt gewijzigd :
1° aan paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "behoudens wanneer, met toepassing van § 2, het genot van de loopbaanonderbreking onderbroken wordt door het stelsel van de vrijwillige vierdagenweek" toegevoegd;
2° aan paragraaf 2, eerste lid, worden de volgende woorden toegevoegd :
" - loopbaanonderbreking om palliatieve zorgverlening of zorgverleningen aan een lid van het gezin of de familie dat ernstig ziek is ".
Art.6. Opgeheven worden :
1° het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 8 december 1988 tot bepaling van sommige ambten waarvan de titularissen van het voordeel van de onderbreking van de loopbaan worden uitgesloten;
2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 mei 1995 waarbij het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de halftijdse loopbaanonderbreking in de rijksbesturen van toepassing wordt verklaard op de ambtenaren van de Diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschap;
3° het besluit van de Regering van de franse Gemeenschap van 25 november 1996 waarbij het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en andere diensten van de ministeries op de ambtenaren van de Diensten van de Regering en van sommige instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschap toepasselijk wordt verklaard.
Nochtans, blijven de personeelsleden die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit een stelsel van loopbaanonderbreking genieten met toepassing van een van de bij vorig lid bedoelde besluiten, onderworpen aan genoemd besluit tot het einde van de lopende loopbaanonderbrekingsperiode.
Art.7. Opgeheven worden, in het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid :
1° artikel 11, 1°;
2° Hoofdstuk VI.
Art.8. Treden in werking op 31 december 2006 :
1° Hoofdstuk III, afdeling 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;
2° dit besluit.
Art. 9. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.