19 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere procedure voor de georganiseerde terugdrijving voorzien in artikel 74/4, § 4, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art. 1-6
Artikel 1. § 1. Indien de Minister of zijn gemachtigde vaststelt dat een openbare of private vervoerder zijn verplichting, die voortvloeit uit artikel 74/4, §§ 1 en 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, niet nakomt, dan wordt deze vervoerder, bij een ter post aangetekend schrijven, uitdrukkelijk op deze verplichting gewezen. Hierbij wordt hij aangemaand om binnen de 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de dag na de verzending van het aangetekend schrijven een effectieve terugdrijving, al dan niet onder escorte georganiseerd in samenwerking met de overheid, door te voeren.
§ 2. Indien de openbare of private vervoerder, binnen de in de eerste paragraaf voorziene termijn, geen gevolg geeft aan de aanmaning om een effectieve terugdrijving door te voeren, dan wordt hij, bij een ter post aangetekend schrijven, een tweede maal op deze verplichting gewezen. Hierbij wordt hij aangemaand om binnen de 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de dag na de verzending van het aangetekend schrijven een effectieve terugdrijving, onder escorte georganiseerd in samenwerking met de overheid, door te voeren. Tevens wordt hij op de hoogte gesteld van het feit dat indien hij geen gevolg geeft aan de tweede aanmaning, de minister of zijn gemachtigde de terugdrijving van de vreemdeling zelf kunnen organiseren, waarbij al de kosten ten laste vallen van de betrokken vervoerder.
§ 3. De met grenscontrole belaste autoriteiten treffen de nodige maatregelen om het de openbare of private vervoerder mogelijk te maken om de vreemdeling te vervoeren of te laten vervoeren naar zijn land van oorsprong of naar elk ander land waar hij toegelaten wordt.
Art.2. De openbare of private vervoerder of zijn aangestelde zijn aansprakelijk voor de betaling van de reële vervoerskosten die de effectieve terugdrijving van de vreemdeling met zich meebrengt en voor de betaling van de kosten die gepaard gaan met de identificatie van de vreemdeling. De kosten die gepaard gaan met de begeleiding van de teruggedreven vreemdeling door de federale politie worden aangerekend conform artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels betreffende het aanvragen en de betaling, van de door de Federale Politie uitgevoerde uitzonderlijke taken van bestuurlijke politie.
Art.3. Na uitvoering van de door met grenscontrole belaste overheden georganiseerde terugdrijving, ontvangt de betrokken aansprakelijke vervoerder een gedetailleerde factuur. Deze factuur is betaalbaar uiterlijk dertig dagen na de dag van verzending van de factuur bij een ter post aangetekend schrijven. Indien de factuur bij het verstrijken van deze termijn niet betaald wordt, zullen er van rechtswege interesten aangerekend worden tegen de wettelijke interestvoet.
Art.4. Als de openbare of private vervoerder verzuimt het bedrag van de teruggevorderde kosten te betalen, kan de invordering ervan aan de administratie van het kadaster, registratie en domeinen opgedragen worden.
Art.5. De ingevorderde sommen worden aan de Schatkist gestort.
Art. 6. Onze minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft en Onze minister bevoegd voor Financiën, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 december 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen,
D. REYNDERS.