27 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende bijkomende basisvereisten van toepassing op bepaalde radio- en eindapparatuur.
Art. 1-6
Artikel 1. Radioapparatuur die.
1° wordt gebruikt voor deelname aan de maritieme mobiele dienst, zoals gedefinieerd in artikel S1.28 van de ITU-radioreglementen, of de maritieme mobiele satellietdienst, zoals gedefinieerd in artikel S1.29 van de ITU-radioreglementen en
2° ervoor bestemd is om te worden gebruikt op schepen die niet vallen onder hoofdstuk IV van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS),1974, zoals gewijzigd in 1988 (niet-SOLAS-vaartuigen) en
3° ervoor bestemd is om deel te nemen aan het wereldwijde maritieme nood- en veiligheidssysteem (GMDSS), zoals vastgesteld in hoofdstuk IV van het SOLAS-verdrag
is zodanig ontworpen dat
a) een correcte werking in een maritieme omgeving is gegarandeerd en
b) dat in noodsituaties aan alle operationele vereisten van het GMDSS is voldaan en
c) dat de communicatie duidelijk en degelijk is en dat de analoge of digitale verbinding betrouwbaar is.
Art.2. Radioapparatuur die.
1° wordt gebruikt in de maritieme mobiele dienst, zoals gedefinieerd in artikel S.1.28 van de ITU-radioreglementen, of in de maritieme mobiele satellietdienst, zoals gedefinieerd in artikel S.1.29 van de ITU-radioreglementen en
2° ervoor bestemd is om te worden gebruikt
op schepen die niet vallen onder hoofdstuk IV van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS),1974, zoals gewijzigd in 1988 (niet-SOLAS-vaartuigen) en dit vanaf 28 maart 2003 of
in grondstations en dit vanaf 26 juli 2005
is zodanig ontworpen dat zij in de beoogde omgeving correct werkt en voldoet zij aan alle operationele eisen van het automatische identificatiesysteem (AIS).
Art.3. Radioapparatuur voor radiotelefoondienst op binnenwateren die onder de op 6 april 2000 in Bazel gesloten regeling betreffende de radiotelefoondienst op binnenwateren valt en die gebruik maakt van de in de regeling betreffende de radiotelefoondienst op binnenwateren vastgestelde frequentiebanden, omvat een Automatic Transmitter Identification System (ATIS).
Het uitzendvermogen van de in de regeling betreffende de radiotelefoondienst op binnenwateren vastgestelde radiocommunicatieapparatuur voor de dienstencategorieën " schip-naar-schip ", " schip-naar-havenautoriteiten " en " communicatie aan boord " is niet hoger dan 1 watt.
Art.4. Apparatuur die op 457 kHz werkt en die bestemd is voor het zoeken naar mensen die door een lawine onder de sneeuw zijn bedolven, hierna " lawinebakens " genoemd, is compatibel met nieuwe bakens en met de reeds geïnstalleerde bakens, die zijn goedgekeurd volgens de op de ETS 300 718-norm gebaseerde nationale regelgevingen.
De lawinebakens zijn zodanig vervaardigd dat ze betrouwbaar functioneren tijdens een lawine en blijven functioneren als ze na een lawine langdurig onder de sneeuw bedolven blijven.
Art.5. Noodbakens die via het Cospas-Sarsat-systeem op de 406 MHz-band zenden en die niet geviseerd worden door artikel 2, a) zijn zodanig ontworpen dat een correcte werking overeenkomstig de erkende operationele eisen gewaarborgd is wanneer zij worden blootgesteld aan de omgeving waarin zij kunnen worden gebruikt. In noodsituaties geven zij duidelijke, krachtige signalen met een hoog betrouwbaarheidsniveau, waartoe zij aan alle vereisten van het Cospas-Sarsat-systeem voldoen.
Art. 6. Onze Minister van Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 oktober 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken,
Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE
De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
M. VERWILGHEN.