13 JULI 2006. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 6, § 3, van de wet van 2 juni 1998 houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve Coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties.
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Waarborgen betreffende de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de gegevens verwerkt met het oog op de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 6, § 1, 1° en 3°, van de wet.
Art. 2-5
HOOFDSTUK III. - Statuut en taken van de aangestelde voor de gegevensbescherming.
Art. 6
HOOFDSTUK IV. - Verslag van het Centrum aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 7
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 8-9
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
- de wet : de wet van 2 juni 1998 houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve Coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties, gewijzigd bij de wet van 12 april 2004;
- het Centrum : het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties;
- de gegevens : de persoonsgegevens met betrekking tot de overtuiging of activiteiten op levensbeschouwelijk of godsdienstig gebied zoals bedoeld in artikel 6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
HOOFDSTUK II. - Waarborgen betreffende de vertrouwelijkheid en de beveiliging van de gegevens verwerkt met het oog op de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 6, § 1, 1° en 3°, van de wet.
Art.2. Alleen de leden van het Centrum, alsook de ambtenaren van niveau A, B en C die lid zijn van het secretariaat van het Centrum hebben toegang tot de gegevens en mogen ze verwerken, voor zover die toegang noodzakelijk is voor de uitoefening van hun opdracht.
De personen die toegang hebben tot de gegevens worden bij naam aangewezen.
Zij ondertekenen een verklaring waarin zij ervan op de hoogte worden gebracht dat zij onderworpen zijn aan artikel 458 van het Strafwetboek.
De lijst met personen die er toegang tot hebben wordt ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art.3. De door het Centrum verwerkte gegevens mogen alleen worden meegedeeld:
- aan de overheidsinstanties in het kader van hun opdracht van gerechtelijke politie;
- aan de voorzitter van de Administratieve Coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties, opgericht bij artikel 13 van de wet;
- aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingeval die mededeling noodzakelijk is voor de uitoefening van haar opdracht.
Art.4. De door het Centrum verwerkte gegevens worden bewaard gedurende ten hoogste dertig jaar te rekenen van het ogenblik waarop zij zijn verzameld.
Art.5. Het Centrum moet zorgen voor :
- een controle aan de ingang van de ruimten in het Centrum waar gegevens worden verwerkt;
- een controle van het geheugen van de computers waarmee gegevens worden verwerkt;
- een controle op de invoering van gegevens;
- een controle op de beschikbaarheid van de verwerkingen van gegevens;
- een controle op de aanwending van de verwerkingen van gegevens;
- een controle op de mededeling van gegevens;
- een controle op de toegang tot de verwerkingen van gegevens.
HOOFDSTUK III. - Statuut en taken van de aangestelde voor de gegevensbescherming.
Art.6. De aangestelde voor de gegevensbescherming van het Centrum ziet erop toe :
- dat een beveiligingsplan wordt opgesteld overeenkomstig artikel 5 van dit besluit;
- dat de in dit besluit omschreven beveiligingsmaatregelen in acht worden genomen;
- dat alleen de gemachtigde categorieën van personen toegang hebben tot de gegevens;
- dat de personen van het Centrum zich in overeenstemming met het beveiligingsplan gedragen.
Hij geeft de persoon belast met het dagelijks beheer van het Centrum, op diens verzoek of op eigen initiatief, raad.
HOOFDSTUK IV. - Verslag van het Centrum aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art.7. Overeenkomstig artikel 6, § 3, tweede lid, van de wet brengt het Centrum jaarlijks op 1 oktober aan de Commissie verslag uit over zijn activiteiten.
In het verslag worden de volgende gegevens gedetailleerd omschreven :
- de verschillende verwerkingen verricht door het Centrum en de doeleinden ervan;
- de categorieën van aangewende gegevens;
- de verschillende duren van bewaring van de gegevens en de verantwoordingen ervan;
- de personen die toegang hebben tot de gegevens;
- de maatregelen die het Centrum heeft genomen om de beveiliging en de vertrouwelijkheid van de verwerkingen te waarborgen;
- de andere waarborgen betreffende de persoonlijke levenssfeer.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.8. Dit koninklijk besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juli 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX.