Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 DECEMBER 2005. - Wet houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2006. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-03-2006 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Art. 1.01.1-1.01.9
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen.
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister.
Art. 2.02.1-2.02.13
Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole.
Art. 2.03.1-2.03.2
Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie.
Art. 2.04.1-2.04.7
Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie.
Art. 2.05.1-2.05.2
Sectie 12. - FOD Justitie.
Art. 2.12.1-2.12.10
Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken.
Art. 2.13.1-2.13.11
Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 2.14.1-2.14.18
Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging.
Art. 2.16.1-2.16.32
Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking.
Art. 2.17.1-2.17.9
Sectie 18. - FOD Financiën.
Art. 2.18.1-2.18.8
Sectie 19. - Regie der Gebouwen.
Art. 2.19.1-2.19.14
Sectie 21. - Pensioenen.
Art. 2.21.1-2.21.12
Sectie 23. - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 2.23.1-2.23.7
Sectie 24. - FOD Sociale Zekerheid.
Art. 2.24.1-2.24.8
Sectie 25. - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 2.25.1-2.25.9
Sectie 32. - FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.
Art. 2.32.1-2.32.7
Sectie 33. - FOD Mobiliteit en Vervoer.
Art. 2.33.1-2.33.9
Sectie 44. - POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie.
Art. 2.44.1-2.44.10
Sectie 46. - POD Wetenschapsbeleid.
Art. 2.46.1-2.46.10
Sectie 51. - Rijksschuld.
Art. 2.51.1-2.51.9
Sectie 52. - Financiering van de Europese Unie.
Art. 2.52.1
HOOFDSTUK 3. Terugbetalings- en toewijzingsfondsen.
Art. 3.01.1-3.01.4
HOOFDSTUK 4. Staatsdiensten met afzonderlijk beheer.
Art. 4.01.1-4.01.3
HOOFDSTUK 5. Staatsbedrijven.
Art. 5.01.1-5.01.4
BIJLAGEN.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.01.1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet.

Art. 1.01.2. De Algemene uitgavenbegroting van het begrotingsjaar 2006 wordt goedgekeurd :
  1° wat betreft de kredieten ingeschreven voor de dotaties, overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel;
  2° wat betreft de kredieten per programma, overeenkomstig de totalen van de programma's zoals vermeld in de bij deze wet gevoegde begrotingen per sectie en per basisallocatie.

Art. 1.01.3. § 1. De kredieten voor de programma's die betrekking hebben op de werkingskosten van de administraties - bestaansmiddelenprogramma's genoemd - behelzen :
  1. De bezoldigingen en allerhande toelagen van het actief en ter beschikking gesteld personeel, de bezoldigingen of lonen van het hulppersoneel, de toelagen voor hogere en bijzondere functies, de tussenkomst in de abonnementen op het gemeenschappelijk vervoer, de vergoedingen voor arbeidsongevallen - inbegrepen de uitkering van deze vergoedingen aan leden van de familie van het slachtoffer in geval van overlijden - alsook de verminderde bezoldigingen of lonen van het tijdelijk of hulppersoneel, in dienst door werkongeval getroffen.
  2. Allerhande uitgaven voor sociaal dienstbetoon.
  3. Bestendige uitgaven voor aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten :
  - Erelonen van advocaten en geneesheren - Gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken - Presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen - Bezoldigingen van niet tot de Administratie behorende deskundigen en prestaties van derden;
  - Verbruiksuitgaven met betrekking tot het bezetten van de lokalen - met inbegrip van de uitgaven voor energieverbruik "stookolie, gas, benzine, elektriciteit, kolen" - en uitgaven voor onderhoud - Bureaukosten, vervoer, belastingen, retributies, publicaties van het departement, beroepsscholing, kleding en andere kleine bestuursuitgaven;
  - Allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor werkelijke lasten en materiële schade, de vervoerskosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van het departement die zich naar het buitenland begeven.
  4. Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica.
  5. Uitgaven voor uitzonderlijke aankopen van niet-duurzame goederen en van diensten, waaronder werken en leveringen voor de inrichting van nieuwe lokalen en de verhuiskosten.
  6. Huur van onroerende goederen en daarmee verband houdende belastingen van de verschillende diensten van het departement, betaald zonder de tussenkomst van de Regie der Gebouwen.
  7. Andere uitgaven met betrekking tot de werking van de diensten waarvan de gedetailleerde omschrijving in de bestaansmiddelenprogramma's wordt weergegeven.
  8. Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen : machines, meubilair, materieel en vervoermiddelen te land.
  9. Investeringsuitgaven inzake de informatica.
  § 2. In afwijking van het artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen "11 03 - Vast en stagedoend statutair personeel" en "11 04 - Ander dan statutair personeel", binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.
  § 3. In afwijking van het artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de basisallocaties 11.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en de basisallocaties met betrekking tot de werkingsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

Art. 1.01.4. In afwijking van artikel 40 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, gebeurt de betaling van de geboortetoelagen en van de vergoedingen voor begrafeniskosten overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 41, 1ste lid, van dezelfde wetten.

Art. 1.01.5. Ten behoeve van de bestellingen die worden gedaan via de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, mogen provisionele stortingen worden uitgevoerd ten bate van het speciaal Fonds opgericht bij deze overheidsdienst, door middel van ordonnanties van betaling door overschrijving in de schrifturen van de Thesaurie.

Art. 1.01.6. Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.

Art. 1.01.7. § 1. In afwijking van artikel 7, 1° van het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de Staat kunnen de uitgaven wegens verbintenissen, ten laste van de Staat ontstaan tijdens de jaren vóór het begrotingsjaar 2005, en regelmatig vastgelegd ten bezware van een niet-gesplitst krediet dat niet meer kan worden overgedragen, worden aangerekend ten laste van de bij onderhavige wet geopende kredieten.
  § 2. De ordonnancerende ministers of hun afgevaardigden delen driemaandelijks aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, aan het Rekenhof, alsook aan de minister van Begroting, de gedane aanwending mee van de afwijking bedoeld in § 1.

Art. 1.01.8. De Schatkist mag voorschotten toekennen wanneer de verrichtingen met betrekking tot een rekening "Bezoldigingen en andere vaste uitgaven voor het gesubsidieerd contractueel personeel" (artikelen 93 tot 101 van de Programmawet van 30 december 1988) van de sectie "Ordeverrichtingen van de Diensten van de Schatkist", een debettoestand veroorzaken.

Art. 1.01.9. In afwijking van artikel 12, derde lid, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.

HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen der departementen.
Sectie 02. - FOD Kanselarij van de Eerste Minister.
Art. 2.02.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten verleend worden :
  - tot een maximumbedrag van 370.000 euro aan de buitengewoon rekenplichtige van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister;
  - tot een maximumbedrag van 25.000 euro aan de buitengewoon rekenplichtige van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie.
  Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewoon rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.

Art. 2.02.2. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen opeenvolgende geldvoorschotten van ten hoogste 2.500 euro toegestaan worden aan de rekenplichtige die belast is met de vereffening van de hulpgelden en toelagen van sociale aard.

Art. 2.02.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 31/1 - EXTERNE COMMUNICATIE
  1. Dotatie aan het Internationaal Perscentrum "Résidence Palace".
  2. Toelage aan de V.Z.W. "Museum van Europa".
  3. Allerhande toelagen in het kader van de informatie- en communicatieopdrachten goedgekeurd door de Ministerraad.
  PROGRAMMA 31/2 - BI-CULTURELE INSTELLINGEN
  1. Toelage aan de Koninklijke Muntschouwburg.
  2. Toelage aan het Nationaal Orkest van België.
  3. Toelage aan het Paleis voor Schone Kunsten.
  PROGRAMMA 32/3 - SOCIALE TUSSENKOMSTEN
  1. Toelage aan de Belgische Stichting van de Roeping.
  2. Toelage aan de Europese Beweging - België.
  3. Vakbondspremies.

Art. 2.02.4. In afwijking van de artikelen 12 en 14 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen alle uitgaven van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister met betrekking tot schadevergoedingen aan derden voortvloeiend uit het opnemen door de Staat van de verantwoordelijkheid, aangerekend worden op de B.A. 01.34.02 van de organisatieafdeling 21 - Beheersorganen.

Art. 2.02.5. De Eerste Minister is gemachtigd om, in het belang van de Schatkist en mits naleving van de wetgeving op de overheidsopdrachten, ruilovereenkomsten af te sluiten teneinde de vernieuwing van de uitrustingen van de ICT Shared Services te bevorderen.

Art. 2.02.6. Binnen de perken van de kredieten ingeschreven in het programma 21/1 " ICT-netwerk " mogen - naast de recurrente werkingskosten en de investeringen - ook allerhande uitgaven vereffend worden die verband houden met gepresteerde diensten en met de installatie en het onderhoud van software en hardware bij de diverse diensten-gebruikers die aangesloten zijn op het netwerk van de ICT.

Art. 2.02.7. De Algemene Directie Externe Communicatie wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de informatie- en communicatieopdrachten uitgevoerd ten behoeve van de federale en programmatorische overheidsdiensten. Daartoe int de Algemene Directie Externe Communicatie voorschotten van de betrokken FOD's en POD's, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven.

Art. 2.02.8. De betalingen ten laste van de variabele kredieten van het programma 31/1 " Fonds bestemd voor de financiering van informatie- en communicatieopdrachten ontwikkeld door de Algemene Directie Externe Communicatie ", mogen per geldvoorschot gebeuren. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen hiervoor geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 200.000 euro worden verleend aan de buitengewoon rekenplichtige met het oog op de uitbetalingen van de schuldvorderingen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.

Art. 2.02.9. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet mogen de kredieten van de basisallocaties 31.11.1227 - "Allerhande uitgaven in verband met de externe communicatie" bij wijze van herverdeling van basisallocaties onderling herschikt worden binnen het programma 31/1 - "Externe communicatie".

Art. 2.02.10. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet mogen de kredieten van de basisallocatie 32.11.1222 - " Financiering van de projecten in het kader van de administratieve vereenvoudiging " bij wijze van herverdeling van basisallocaties onderling herschikt worden binnen het programma 32/1 - " Dienst voor administratieve vereenvoudiging ", met inbegrip van de personeelskredieten (basisallocaties 32.10.1103 en 1104).

Art. 2.02.11. In afwijking van art.18,§ 1, 2° op van de wet van 19 april 1963 tot oprichting van een openbare instelling genaamd Koninklijke Muntschouwburg, inzonderheid gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 545 van 31 maart 1987 betreffende de Koninklijke Muntschouwburg, wordt de toelage 2005 aan de Koninklijke Muntschouwburg (BA 31.20.41.21) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
  Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.

Art. 2.02.12. Bij toepassing van art. 18 van de wet van 22 april 1958 houdende statuut van het Nationaal Orkest van België, wordt de toelage 2006 aan het Nationaal Orkest van België (BA 31.20.41.22) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
  Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.

Art. 2.02.13. In uitvoering van art. 13, 3° van de wet van 7 mei 1999 houdende oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten in de vorm van een naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden en tot wijziging van de wet van 30 maart 1995 betreffende de netten voor distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en in afwijking van art. 32 van het beheerscontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht met sociale doeleinden "Paleis voor Schone kunsten" d.d. 18/11/2002, goedgekeurd bij het KB van 2/12/2002 (BS 21/12/2002), wordt de toelage 2006 aan de N.V. van publiek recht met sociale doeleinden Paleis voor Schone kunsten (BA 31.20.41.25) voor 75 % gestort in de loop van het eerste trimester.
  Het saldo wordt telkens in 3 gelijke schijven overgemaakt voor de maanden oktober, november en december.

Sectie 03. - FOD Budget en Beheerscontrole.
Art. 2.03.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 500.000 euro verleend worden aan de buitengewoon rekenplichtige van de FOD Budget en Beheerscontrole.
  Door middel van deze voorschotten mag de buitengewoon rekenplichtige schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.
  Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
  1) de uitgaven van sociale aard;
  2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
  Aan de buitengewoon rekenplichtige belast met de betaling van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland.

Art. 2.03.2. Het provisioneel krediet ingeschreven op het programma 41/1 mag, na het akkoord van de minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
  In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van dit provisioneel krediet eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van de instellingen van openbaar nut verhogen.

Sectie 04. - FOD Personeel en Organisatie.
Art. 2.04.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
  Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen alle dienstkosten tot 5.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
  Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
  1) de uitgaven van sociale aard;
  2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
  Aan de buitengewone rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.

Art. 2.04.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
  Toelage aan de V.Z.W. Sociale Dienst van het Ministerie van Ambtenarenzaken.
  PROGRAMMA 31/1 - PERSONEEL EN ORGANISATIE
  (Subsidies ter bevordering van of voor het bestuderen van het openbaar ambt in het algemeen, ter verbetering van de personeelscultuur en voor het gelijke kansen- en diversiteitsbeleid bij de federale Staat.) <W 2006-07-11/47, art. 2.04.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 31/2 - OPLEIDING VAN AMBTENAREN
  1° Bijdrage aan het Internationaal Instituut voor Bestuurswetenschappen;
  2° Bijdrage aan het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht;
  3° Tegemoetkoming voor vormingsactiviteiten georganiseerd door de representatieve vakorganisaties.

Art. 2.04.3. De provisionele kredieten ingeschreven op de programma's 31/1 en 31/2 mogen, na het akkoord van de minister van Begroting, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de betrokken departementen door middel van een koninklijk besluit.
  In afwijking van artikel 5, tweede lid, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, mag de verdeling bij koninklijk besluit van deze provisionele kredieten eveneens de financiële staatstussenkomst ten gunste van deze instellingen van openbaar nut verhogen.

Art. 2.04.4. De thesaurierekening waarop de bezoldigingen en allerhande toelagen voor het vast- en stagedoend statutair personeel en voor het contractueel personeel van het Selectiebureau van de Federale Overheid (SELOR), Staatsdienst met afzonderlijk beheer, worden aangerekend, mag een debetsaldo vertonen.

Art. 2.04.5. De Koning is gemachtigd om bij voorrang het saldo van het speciaal fonds van de FOD Personeel en Organisatie, opgenomen in artikel 63.01.A, aan te wenden voor de betaling van sommen die voortvloeien uit veroordelingen of dadingen in het kader van geschillendossiers inzake overheidsopdrachten afgesloten door P&O ten gunste van de federale overheidsdiensten.

Art. 2.04.6. In afwijking van de artikelen 12 en 14 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen alle uitgaven van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie met betrekking tot schadevergoedingen aan derden voortvloeiend uit het opnemen door de Staat van zijn aansprakelijkheid aangerekend worden op de BA 01.3401 van de organisatieafdeling 21 - Beheersorganen.

Art. 2.04.7. De Minister van Ambtenarenzaken wordt gemachtigd om dadingen te treffen en betalingen te doen aan de Deposito- en Consignatiekas in het kader van geschillen.

Sectie 05. - FOD Informatie- en Communicatietechnologie.
Art. 2.05.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 250.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
  Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen tot 5.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen en toelagen van alle aard welke op de begroting toegekend worden.
  Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden betaald :
  1) de uitgaven van sociale aard;
  2) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten.
  Aan de buitengewone rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren.

Art. 2.05.2. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2, van deze wet, mogen de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 11.03 - Vast en stagedoend personeel " en " 11.04 - Ander dan statutair personeel " evenals de basisallocatie " 12.20 - Contracten voor het leveren van diensten door de vzw Egov " binnen het programma 21/0 onder en uitsluitend onder elkaar worden herverdeeld.

Sectie 12. - FOD Justitie.
Art. 2.12.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof mogen :
  a) geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 2.500.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement. Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen van het Departement alle dienstkosten tot 12.500 euro betalen, alsmede, ongeacht hun bedrag, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsook de vergoedingen van alle aard welke op de begroting toegekend worden en de kosten voortvloeiend uit de burgerlijke aansprakelijkheid van de Staat;
  b) geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 875.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole belast met de betaling van forfaitaire vergoedingen aan de leden van de Veiligheid van de Staat en van de Justitiehuizen;
  c) geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 2.500.000 euro worden verleend aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement belast met de betaling van de hulpgelden aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden toegekend door de Commissie ad hoc.
  Aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement belast met de betaling van voorschotten op zendingskosten in het buitenland wordt machtiging gegeven om aan de ambtenaren op zending naar het buitenland de nodige voorschotten te verlenen.

Art. 2.12.2. Er kunnen kredietopeningen verleend worden aan :
  a) de Dienst Gerechtskosten in Strafzaken voor de betaling van de staten van honoraria van gerechtelijke deskundigen en gerechtsdeurwaarders en alle andere gerechtskosten met inbegrip van de schuldvorderingen m.b.t. de internationale gerechtelijke samenwerking;
  b) het Directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen, voor de betaling van de dringende uitgaven betreffende :
  - de voeding en het onderhoud van de gedetineerden en geïnterneerden;
  - het water- en energieverbruik en aanverwante belastingen, en de telefoonrekeningen.

Art. 2.12.3. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, kunnen geldvoorschotten toegestaan worden binnen de bij artikel 2.12.1 van deze wet vastgestelde perken, met het oog op de uitbetaling van hulpgelden en toelagen met sociaal karakter, alsmede van toelagen ten gunste van de cultuur- en sportkringen opgericht onder het personeel van de FOD Justitie.
  De terugvordering van de voorschotten onder de vorm van lening toegekend aan de personeelsleden, kan, in voorkomend geval, worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 23, 4°, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

Art. 2.12.4. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar in de hierna volgende gevallen :
  1) Toelagen aan openbare instellingen en verenigingen belast met de voogdij over minderjarige vreemdelingen (progr. 40/2).
  2) Gerechtskosten in criminele, correctionele en politiezaken (de kosten voor vervoer van de naar de grens gebrachte vreemdelingen worden met de gerechtskosten gelijkgesteld en volgens dezelfde tarieven vereffend). Kosten van betekening van de uitzettingsbesluiten. Vergoedingen in de bij artikel 447 van het Wetboek van strafvordering en in de wet op de voorlopige hechtenis voorziene gevallen. Vergoeding van schade bij een gerechtelijk optreden geleden. Kosten voortvloeiend uit de toepassing van de wet betreffende de gerechtelijke bijstand en de toelating om kosteloos te procederen (wet van 10 oktober 1967). Kosten voortvloeiend uit de rogatoire commissies (progr. 56/0).
  3) Vergoedingen uit te keren aan de provincies en gemeenten (art. 77 tot 81 van de wet van 14 februari 1961) (progr. 56/0).
  4) Aandeel van België in de werkingskosten van Europol en van het "Schengen Information System" (progr. 58/2).

Art. 2.12.5. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 40/2 - DIENST VOOGDIJ MINDERJARIGE VREEMDELINGEN
  1) Toelagen voor openbare instellingen en verenigingen belast met de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
  2) Toelage aan de "Koepel" v.z.w. belast met de organisatie van de voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
  PROGRAMMA 40/3 - STUDIES EN DOCUMENTATIE
  1) Toelagen aan publicaties en aan wetenschappelijke instellingen.
  2) Toelage aan de v.z.w. " Geschillencommissie reizen ".
  3) Toelage aan de Instelling van Openbaar Nut " Belgisch Comité voor UNICEF. "
  4) Toelage aan de Kinderrechten Coalitie Vlaanderen en aan de Coordination des ONG pour les droits de l'enfant.
  5) Toelage aan het Instituut voor Bedrijfsjuristen.
  6) Toelage aan de v.z.w. "Verzoeningscommissie - bouw".
  PROGRAMMA 40/4 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
  Deelneming van België in de werkingskosten van internationale instellingen.
  PROGRAMMA 51/0 - BESTAANSMIDDELEN
  Toelagen aan organismen belast met de therapeutische begeleiding van de daders van seksuele misdrijven.
  PROGRAMMA 51/1 - ONDERHOUD EN HULPVERLENING AAN GEDETINEERDEN
  Toelagen voor de financiering van een extern zorgcircuit voor de behandeling, verzorging en begeleiding van mediumsecurity geïnterneerden.
  PROGRAMMA 56/0 - BESTAANSMIDDELEN
  Toelagen voor het gebruik door de gerechtelijke diensten van de bibliotheken van de balies in sommige gerechtsgebouwen.
  PROGRAMMA 56/2 - JUSTITIEHUIZEN
  Toelagen aan organismen voor het organiseren van activiteiten van dienstverlening en vorming in het kader van een gerechtelijke procedure, herstelbemiddeling, begeleiding van het omgangsrecht en justitiële slachtofferzorg.
  PROGRAMMA 58/2 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
  Aandeel van België in de werkingskosten van de Internationale Organisatie voor de Criminele Politie te Lyon (I.O.C.P.), de Europese politiedienst te Den Haag (EUROPOL) en het "Schengen Information System" te Straatsburg (S.I.S.).
  PROGRAMMA 59/2 - ISLAMITISCHE EREDIENST
  Toelage voor de erkenning van de islamitische eredienst.

Art. 2.12.6. In afwijking van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen herverdelingen worden doorgevoerd van de basisallocatie 56.3.1.1201 naar de basisallocatie 56.0.3.1240.

Art. 2.12.7. De minister van Justitie wordt gemachtigd aan de gedetineerden die onder elektronisch toezicht staan, een financiële tegemoetkoming te verlenen, die zal aangerekend worden op BA 12/51.0.4.3301.

Art. 2.12.8. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van de gedeeltelijke financiering door de stad Brussel van het veiligheidskorps opgericht in de strafinrichtingen, zullen geboekt worden op de rekening 87.09.68.98.B+ van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
  Ze mogen aangewend worden om de personeelskosten van het Veiligheidskorps te dekken.
  Deze rekening mag een debetsaldo vertonen gedurende een periode van zes maanden maximum.
  Deze uitgaven worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.

Art. 2.12.9. De voor orde verrichte ontvangsten in het kader van het samenwerkingsakkoord inzake de oprichting van een Nationale Commissie voor de Rechten van het kind zullen geboekt worden op de rekeningen 85.01.04.89 C en 87.09.75.07 B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde".
  Deze ontvangsten mogen aangewend worden om respectievelijk de werkings- en personeelskosten van deze Commissie te dekken.

Art. 2.12.10. De Minister van Justitie is gemachtigd om een dading af te sluiten met de Franstalige, Duitstalige en Vlaamse balies in het kader van het geschil van de Belgische Staat tegen de balies over de omvang van de verplichtingen die de Belgische Staat moet opnemen op het vlak van de dekking van de werkingskosten voor de organisatie van de bureaus voor gerechtelijke bijstand.
  Om deze dading uit te voeren kan indien nodig, in afwijking van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, het krediet op de basisallocatie 40.0.3.3401 verhoogd worden door middel van herverdeling tussen basisallocaties die betrekking hebben op de economische codes 12 en/of 74 of door middel van verdeling van het provisioneel interdepartementaal krediet volgens de modaliteiten bepaald in artikel 2.03.2.

Sectie 13. - FOD Binnenlandse Zaken.
Art. 2.13.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 371.840 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de diensten en instellingen wier uitgaven in de onderhavige sectie zijn ingeschreven.
  Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard welke bij aanrekening op de begroting zullen worden verleend evenals de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, stookolie en brandstof voor autovoertuigen tot en met 6.197 euro betalen.
  Mogen, ongeacht het bedrag, met deze voorschotten worden bestreden :
  1) de uitgaven van sociale aard;
  2) de uitgaven in verband met de opleiding en het aanwenden van het voltijds en niet-voltijds personeel van de Civiele Veiligheid;
  3) de kosten voor zendingen in het buitenland en voor frankering van de briefwisseling, alsmede de voorschotten op deze kosten; aan de buitengewone rekenplichtigen belast met betalingen van zendingskosten in het buitenland wordt toelating gegeven voorschotten te verlenen aan de met een zending in het buitenland belaste ambtenaren;
  4) alle werkingskosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard van de Provinciale Gouvernementen, met uitzondering van de uitgaven voor aankoop van duurzame roerende goederen, binnen de perken van de basisallocaties van het programma 58/0;
  5) alle uitgaven van het programma 55/0 voor de kosten van repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen;
  6) alle uitgaven van de programma's 40/7 en 56/6 voor de schadevergoedingen en de kosten voor erelonen met betrekking tot de geschillen.

Art. 2.13.2. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 51/3 - PROTOCOL
  1° Toelagen aan hen die daden van moed hebben verricht en daarbij het slachtoffer van hun offervaardigheid zijn geworden of aan rechthebbenden van helden die door hun moedige daad het leven verloren hebben of aan de klaarblijkelijke gevolgen ervan bezweken zijn, ook voor vergoedingen voor begrafeniskosten.
  2° Vriendenkring van de overlevenden van Breendonk.
  3° Comité van de Vlam.
  4° Comité van het monument van Koning Albert aan de IJzer.
  5° Toelage aan de Vereniging tot Bevordering van Brussel als tussenkomst in de kosten voor inrichting van feestelijkheden in de Warande ter gelegenheid van het jaarlijks Nationaal Feest.
  (PROGRAMMA 51/9 - BEVOLKING EN VERKIEZINGEN
  Toelagen in het kader van de ontwikkeling van toepassingen voor de elektronische identiteitskaart.) <W 2006-07-11/47, art. 2.13.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 54/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
  1° Toelage aan een opleidingsraad voor de brandweerdiensten.
  2° Bijdrage in de kosten van voorlichting, documentatie en public relations inzake civiele veiligheid.
  PROGRAMMA 54/2 - OPERATIES VAN DE CIVIELE VEILIGHEID; UITRUSTING EN OPLEIDING VOOR DE CIVIELE BESCHERMING, DE BRANDWEERDIENSTEN EN DE 100-CENTRA
  1° Toelage aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aan intercommunales en aan de gemeenten voor het aankopen van bijzonder materieel voor de brandweerdiensten.
  2° Bijdragen ten voordele van de brandweerdiensten in de kosten van informatiecampagnes voor brandvoorkoming, steun aan lokale initiatieven.
  3° Toelagen aan de Hoge Raad voor de opleiding voor de openbare brandweerdiensten, de Programmeringscommissie, de Commissie voor gelijkstelling en vrijstelling, het Redactiecomité, de Nederlandstalige Supraprovinciale Opleidingsraad en de Frans- en Duitstalige Supraprovinciale Opleidingsraad.
  PROGRAMMA 54/6 - DIRECTIE VAN DE FINANCIELE BIJDRAGEN AAN DERDEN
  1° Bijdrage in de kosten van laboratoria belast met onderzoekingen betreffende brandvoorkoming.
  2° Subsidies aan de Brandweervereniging Vlaanderen, subsidies aan de " Fédération royale des corps de sapeurs-pompiers de Belgique, ailes francophone et germanophone " en aan de Nationale Kas voor onderlinge hulp der brandweermannen.
  3° Bijdragen in de financiering van de cursussen georganiseerd door de provinciale opleidingscentra voor de leden van de brandweerdiensten.
  PROGRAMMA 56/1 - ALGEMENE ADMINISTRATIEVE POLITIE OPLEIDING, PREVENTIE EN UITRUSTING
  1° Tussenkomst van de Staat in de uitgaven voor initiatieven voor de bevordering van de contacten van de politiediensten met de bevolking.
  2° Verwezenlijking van uitgaven op het vlak van politie en criminaliteitspreventie, onder andere voor de verwezenlijking of verwerving van infrastructuren, uitrusting, materieel of software voor collectief gebruik en voor de financiering van campagnes en studieopdrachten.
  3° Betoelaging van Belgische universiteiten of andere instellingen, betrokken bij de studie of beheersing van de criminaliteit, van publieke of private initiatieven inzake criminaliteitspreventie, inzonderheid voetbalvandalisme, geïntegreerde initiatieven van lokale criminaliteit en onderzoek naar het voorkomen van bepaalde criminele fenomenen.
  4° Toelage aan de NV ASTRID ter dekking van de werkingskosten van de gemeenschappelijke infrastructuur.
  5° Een toelage aan VZW's en andere organisaties als tussenkomst in de organisatiekosten van het opstellen van cursussen teneinde de aandacht voor het omgaan met migranten te integreren in de navorming van het politiepersoneel.
  PROGRAMMA 56/5 - VOETBALCEL
  Toelagen voor het stimuleren van projecten uitgaande van de voetbalwereld rond veiligheid bij voetbalwedstrijden.
  PROGRAMMA 59/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
  Toelage aan de " Association des Conseils d'Etat et des Juridictions Administratives Suprêmes de l'Union Européenne ".

Art. 2.13.3. De bedragen die voor de jaren 1998, 1999, 2000, 2001 en 2002 teruggevorderd moeten worden van de overheden die gebruik maken van de diensten van een gewestelijke ontvanger of een gewestelijke inspecteur, krachtens het samenwerkingsakkoord betreffende de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van inhouding van de bijdrage in die kosten, afgesloten te Brussel op 9 december 1997 tussen de Federale Overheid, de Vlaamse Gemeenschap en het Waalse Gewest, worden onttrokken aan de toepassing van de bepalingen van de vijfjarige verjaring.

Art. 2.13.4. De minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd fondsen op te nemen op het specifieke begrotingsartikel, voorzien in artikel 1, § 2quater, 2e lid van de wet van 01.08.1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd door de wet van 30.03.1994 houdende sociale bepalingen, die bestemd zijn voor de coördinatie en voor de supralokale acties in de domeinen bedoeld in artikel 69 van bovenvermelde wet van 30.03.1994.
  Deze fondsen worden gestort aan de buitengewone rekenplichtige van het Vast Secretariaat voor het preventiebeleid, die verantwoording over de aanwending ervan verstrekt bij het Rekenhof.

Art. 2.13.5. De openstaande schuldvorderingen die op 31.12.2000 nog op de basisallocaties 56/10.63.08 en 56/13.63.07 van de sectie 13 "FOD Binnenlandse Zaken" zullen voorkomen mogen geordonnanceerd worden op de ordonnanceringskredieten van de basisallocaties 90/15.63.08 en 90/26.63.07 van de sectie 17 "Federale politie en geïntegreerde werking".

Art. 2.13.6. De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken stort, binnen de perken van de toegekende personeelskredieten, de wedde, toelagen en vergoedingen, verhoogd met de werkgeversbijdrage, terug aan de gemeenten die de betaling van de wedde, toelagen en vergoedingen van hun personeel, dat in het kader van het project " Elektronische identiteitskaart " gedetacheerd werd naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, hebben voortgezet.
  De aanvraag tot terugbetaling moet bij het begin van elk jaar voor het voorafgaande jaar worden gedaan aan de hand van een jaarlijkse staat die door de betrokken gemeenten naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt gezonden.

Art. 2.13.7. De Schatkist is gemachtigd om voorschotten toe te kennen, wanneer de rekening van het fonds " Rijksregister " (organiek fonds van programma 9 van de organisatieafdeling 51) zich in debettoestand bevindt.

Art. 2.13.8. Het " Fonds tot uitvoering van het correctiemechanisme ingesteld bij de overdracht van ex-rijkswachtgebouwen aan de gemeenten en de meergemeente politiezones " mag een debetsaldo van maximaal 2.913.000 euro vertonen.

Art. 2.13.9. Het provisionele krediet ingeschreven op het programma 21/1 mag, na akkoord van de minister van Begroting verdeeld worden over de passende organisatie afdelingen van het departement door middel van een koninklijk besluit. De provisie is bestemd voor het Kenniscentrum van de Civiele Veiligheid, de Raad van State en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Art. 2.13.10. In afwijking van artikel 1 01 3 van de algemene bepalingen kunnen er voor het departement herverdelingen van basisallocaties gebeuren tussen de basisallocaties 56.60.3401 en 40.70.3401 (geschillen).

Art. 2.13.11. In afwijking van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, en van de wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, wordt het Bijzonder fonds voor de geïntegreerde centra van dringende oproepen (centra 112) gespijsd door een niet-gesplitst krediet voorzien op de basisallocatie 63.01.33.01.

Sectie 14. - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 2.14.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen achtereenvolgende geldvoorschotten worden toegestaan van hoogstens 10.000 euro, die later zullen worden verantwoord, aan de rekenplichtige die belast is met de vereffening van de hulpgelden en uitgaven van sociale aard.

Art. 2.14.2. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 750.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van de Directie Begroting en Comptabiliteit en 375.000 euro aan de andere buitengewone rekenplichtigen van het Departement.
  De buitengewone rekenplichtigen van het Departement worden gemachtigd om door middel van deze voorschotten schuldvorderingen te betalen welke 5.500 euro niet te boven gaan.

Art. 2.14.3. <W 2006-07-11/47, art. 2.14.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006> Sommige uitgaven gedaan buiten het kader van het koninklijk besluit van 19 november 1996 betreffende noodhulp en hulp voor rehabilitatie op korte termijn ten gunste van de ontwikkelingslanden mogen op de basisallocatie 14.53.41.35.80 van het programma 53/4 aangerekend worden. Het betreft de volgende uitgaven :
  -de financiering van studies inzake preventie van en voorbereiding op rampen, noodhulp in de brede betekenis, rehabilitatie op korte termijn zowel lichamelijk als psychisch;
  - de vorming van onderhorigen van de lage-inkomenslanden, aangaande de problematiek van de humanitaire hulp en verstrekt door gespecialiseerde internationale organisaties zoals het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen (HCR) en het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC);
  - de uitgaven verbonden aan de terbeschikkingstelling van personeel en de levering van goederen en diensten waar deze uitgaven een essentieel element uitmaken van de acties die nodig worden geacht om aan de prioritaire behoeften te voldoen van de getroffen bevolkingsgroepen.

Art. 2.14.4. De kredieten opgenomen in het programma 42/0 (B.A. 42.04.03.50) zijn bestemd voor de samenstelling van bestendige werkingsfondsen die de betaling verzekeren van uitgaven in verband met de werkings- en investeringskosten van de Belgische diplomatieke en consulaire posten en van de vaste vertegenwoordigingen bij de internationale organismen. De uitgaven vereffend op die voorschotten worden geregulariseerd op de daartoe bestemde begrotingskredieten. De Schatkist wordt eveneens gemachtigd die buitenlandse werkingsfondsen voor hetzelfde doel en mits naleving van dezelfde budgettaire regularisatieprocedure weer samen te stellen.

Art. 2.14.5. De uitgaven verricht in de loop van de vorige begrotingsjaren door de diplomatieke en consulaire posten, de posten voor samenwerking en de vaste vertegenwoordigingen en waarvan de regularisatie a posteriori gebeurt mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopende jaar.
  Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen eveneens aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar in de hiernavolgende gevallen :
  1) Terugbetaling van kosten voor geneeskundige zorgen verleend in Europa aan de Belgische en Luxemburgse missionarissen van Afrika (progr. 54/2).
  2) Uitgaven met betrekking tot de opleiding in België van stagiairs en studenten van lage-inkomenslanden en uitgaven met betrekking tot de maatschappelijke en culturele hulp (progr. 54/1 en 54/2).

Art. 2.14.6. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen en bijdragen worden toegekend :
  PROGRAMMA 21/0 - BEHEERSORGANEN
  Toelagen aan vreemde overheden voor gemeenschappelijke initiatieven i.v.m. de evaluatie van de ontwikkelingssamenwerking.
  PROGRAMMA 40/3 - CONFERENTIES, SEMINARIES EN ANDERE MANIFESTATIES
  Deelnemingen in de werkingskosten van conferenties en andere manifestaties georganiseerd door erkende internationale organismen of private organismen.
  PROGRAMMA 40/5 - VERTEGENWOORDIGING IN HET BUITENLAND
  Toelagen bestemd ter bevordering van het imago van België op het gebied van de internationale en commerciële betrekkingen.
  PROGRAMMA 40/7 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
  1) Toelagen aan organismen of verenigingen die activiteiten hebben met een internationaal karakter;
  2) Toelage aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen;
  3) Toelage aan de Stichting Europalia.
  PROGRAMMA 51/1 - BILATERALE BETREKKINGEN
  Bijdragen van België aan in het land gevestigde internationale organismen;
  2) Bijdragen van België aan buiten het land gevestigde internationale organismen;
  3) Toelagen m.b.t. verrichtingen in het raam van de politiek van bilaterale actieprogramma's;
  4) Toelage aan de euro-mediterrane Stichting voor de Dialoog tussen Culturen.
  PROGRAMMA 51/2 - ECONOMISCHE EXPANSIE
  Toelagen ter steun aan het economisch netwerk in het buitenland.
  PROGRAMMA 52/1 - INTERNATIONALE INSTELLINGEN
  Bijdragen van België aan buiten het land gevestigde internationale organismen.
  PROGRAMMA 53/1 - MULTILATERALE BETREKKINGEN
  1) Bijdragen van België aan in het land gevestigde internationale organismen;
  2) Bijdragen van België aan buiten het land gevestigde internationale organismen;
  3) Bevordering van internationale uitwisseling van jongeren en initiatieven tot initiatie in de internationale politiek.
  PROGRAMMA 53/2 - WETENSCHAPSBELEID
  1) Bijdragen van België aan in het land gevestigde internationale organismen;
  2) Bijdragen van België aan buiten het land gevestigde internationale organismen.
  PROGRAMMA 53/4 - HUMANITAIRE HULP
  1) Optreden en initiatieven inzake preventieve diplomatie;
  2) Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten;
  3) Preventie, noodhulp, hulp voor rehabilitatie op korte termijn en humanitaire actie.
  PROGRAMMA 54/1 - GOUVERNEMENTELE SAMENWERKING
  Verlichting van de schulden van de lage-inkomenslanden.
  PROGRAMMA 54/2
  NIET-GOUVERNEMENTELE SAMENWERKING
  1) Toelagen aan de niet-gouvernementele organisaties voor de financiering van de uitvoering, het beheer en de evaluatie van de NGO-programma's en projecten, met uitzondering van activiteiten inzake preventie, noodhulp en hulp voor rehabilitatie, voedselhulp en de conflictpreventie die ten laste van de aangepaste basisallocaties betoelaagd zullen worden, en van acties uitgevoerd in het raam van het Belgisch Overlevingsfonds.
  2) Toelagen aan de "Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand" (VVOB) en aan de "Association pour la Promotion de l'Education et de la Formation à l'Etranger" (APEFE).
  3) Toelagen ter ondersteuning van pedagogische activiteiten in Centraal Afrika.
  4) Toelagen aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
  5) Toelagen aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.
  6) Toelagen aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
  7) Toelagen aan het Referentiecentrum voor de Belgische expertise inzake Centraal-Afrika.
  8) Toelage aan het European Centre for Development Policy Management.
  9) Toelagen aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad, de Conseil Interuniversitaire francophone en de universitaire instellingen voor de financiering van beurzen, opleidingskosten, institutionele samenwerking, eigen-initiatiefprojecten en noordacties.
  10) Toelagen aan programma's ter ondersteuning van de professionele vorming van werknemers in het Zuiden.
  11) Betoelaging van samenwerkingsacties van gedecentraliseerde besturen.
  12) Betoelaging van syndicale initiatieven van het Instituut voor Internationale Arbeidersvorming (IIAV), het Internationaal Syndicaal Vormingsinstituut (ISVI) en de Beweging voor Internationale Solidariteit (BIS).
  13) Betoelaging van sociale en culturele hulp aan studenten en stagiairs uit lage-inkomenslanden.
  14) Betoelaging van " programma's migratie en ontwikkeling ".
  15) Terugbetaling van de kosten voor geneeskundige zorgen verleend in Europa aan de Belgische en Luxemburgse missionarissen van Afrika.
  16) Uitgaven van allerlei aard verbonden aan een vrijwillige dienst van collectief nut.
  PROGRAMMA 54/3 - MULTILATERALE SAMENWERKING
  1) Toelagen aan de Club du Sahel, aan de Werking van de Verenigde Naties ten voordele van de Arabische vluchtelingen uit Palestina (UNRWA), aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling voor activiteiten in het kader van ontwikkelingssamenwerking en aan de Mekong River Commission.
  2) Toelagen aan de internationale partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking, met inbegrip van het Global Fund to fight AIDS, Tuberculosis and Malaria, van de onderzoeksprogramma's inzake landbouw en van de ontwikkelingsbanken.
  3) Verplichte bijdragen aan en deelnemingen in ontwikkelingsbanken met inbegrip van schuldverlichtingsoperaties ten gunste van de lage inkomenslanden.
  4) Verplichte bijdragen aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor de Industriële Ontwikkeling (UNIDO), aan de Organisatie van de Verenigde Naties voor Opvoeding, Wetenschap en Cultuur (UNESCO), aan de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en aan de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
  5) Verplichte bijdragen aan de Global Environment Facility, aan het Multilateraal Fonds tot uitvoering van het Protocol van Montreal, aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, aan het Protocol van Kyoto, aan het Verdrag inzake de biologische diversiteit, aan het Protocol van Carthagena en aan het Secretariaat van het Verdrag ter Bestrijding van de Desertificatie.
  6) Verplichte bijdragen aan het Internationaal Fonds voor Agrarische Ontwikkeling.
  7) Verplichte bijdragen aan de missie van de Verenigde Naties in Congo en aan het Internationaal Tribunaal voor Rwanda.
  8) Toelagen voor de aanwerving van multilateraal samenwerkingspersoneel.
  9) Betoelaging van de werkingskosten in Brussel van de Internationale Organisatie voor Migratie en van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen.
  PROGRAMMA 54/4 - BIJZONDERE INTERVENTIES
  1) Toelagen voor de activiteiten van het Belgisch Overlevingsfonds, opgericht bij wet.
  2) Toelagen in het raam van de samenwerking met lokale niet-gouvernementele organisaties.
  3) Toelagen voor overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw.
  4) Toelagen met betrekking tot voedselhulp.
  5) Betoelaging van sensibilisering door derden, van Kleur Bekennen en van Africalia.
  6) Toelagen voor organisatie van en deelname aan vergaderingen inzake samenwerking met de lage-inkomenslanden.
  7) Diverse toelagen bestemd voor de bevordering van de eerlijke handel en van de private sector in de lage-inkomenslanden.
  8) Toelagen aan initiatieven van het World Wildlife Fund in Centraal Afrika.
  9) Rentebonificaties.
  10) Toelagen bestemd ter dekking van de transportkosten van materieel en uitrusting.
  Voor wat betreft de toelagen en bijdragen toegekend,
  - enerzijds, binnen het programma 53/4 - Humanitaire Hulp, in het kader van conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten, alsmede in het kader van preventie, noodhulp, hulp voor rehabilitatie op korte termijn en humanitaire actie;
  - en anderzijds, binnen het programma 54/4 - Bijzondere Interventies, in het kader van overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw, alsmede in het kader van voedselhulp;
  is de afstand van goederen of diensten ten kosteloze titel toegestaan. De wetgeving en reglementering inzake overheidsopdrachten zijn van toepassing op de opdrachten die aangegaan worden met het oog op de aanschaf van de goederen of diensten die het voorwerp uitmaken van deze afstand.
  PROGRAMMA 55/1 - EUROPESE BETREKKINGEN
  1) Bijdragen van België aan in het land gevestigde internationale organismen;
  2) Bijdragen van België aan buiten het land gevestigde internationale organismen;
  3) Toelagen ten gunste van de Europese integratie.

Art. 2.14.7. Binnen de perken van de basisallocaties 14.53.41.12.31 en 14.53.41.35.22, in het programma 53/4 " Humanitaire Hulp ", kunnen, mits voorafgaand akkoord van de Ministerraad, uitgaven van allerlei aard gedaan worden als tegemoetkomingen en initiatieven van België in inzake preventieve diplomatie.

Art. 2.14.8. De uitgaven vereffend ten laste van het bestendig werkingsfonds, bevoorraad in 1996 door basisallocatie 54 09 0350, worden zonder uitstel geregulariseerd door aanrekening op de begrotingskredieten van de volgende basisallocaties : 21 01 1201, 21 01 1228, 40 21 1201, 42 02 1201, 54 04 1227, 54 14 5442, 54 35 3511, 54 40 3550 en 54 43 3521.

Art. 2.14.9. Voor het jaar 2006 beschikt het Belgisch Overlevingsfonds (basisallocatie 54 40 3550) over een vastleggingsmachtiging van 35.000.000 euro.
  Elke verbintenis aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
  Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.

Art. 2.14.10. Toelagen die, in het kader van een meerjarig programma, toegekend worden aan een indirecte actor, dienen gerechtvaardigd te worden op de datum voorzien in de desbetreffende besluiten of overeenkomsten. Het niet-gebruikte saldo van een dergelijke jaarlijkse toelage, toegekend ten laste van een vorig begrotingsjaar, kan in mindering gebracht worden van de toelage die wordt toegestaan aan dezelfde indirecte actor, ten laste van het huidig begrotingsjaar.
  Het goedgekeurde actieplan of jaarprogramma van het nieuwe begrotingsjaar zal dan ook gefinancierd worden met nieuwe, vast te leggen middelen en met middelen waarover de indirecte actor nog beschikt ingevolge niet uitgevoerde bestedingen in het kader van vorige actieplannen of jaarprogramma's.
  Dit artikel is van toepassing op volgende basisallocaties : 54 20 3570, 54 20 3571, 54 21 3565, 54 21 3566, 54 22 3331, 54 22 3332, 54 22 3333, 54 23 4501, 54 23 4502, 54 24 4552, 54 24 4553, 54 24 4554, 54 25 4552, 54 25 4553, 54 25 4554, 54 26 3564, 54 26 3566, en 54 40 3550.

Art. 2.14.11. Toelagen aan projecten en programma's van internationale organisaties dienen in de regel gerechtvaardigd te worden volgens de modaliteiten voorzien in de desbetreffende besluiten en overeenkomsten. De tijdens vorige begrotingsjaren toegekende toelagen en niet-gebruikte saldi kunnen evenwel geheroriënteerd worden, mits het verstrekken van de nodige verantwoordingen en mits het akkoord van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of, voor wat betreft de basisallocaties 53 41 3524 - Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten en 53 41 3580 - Preventie, noodhulp, hulp voor rehabilitatie op korte termijn en humanitaire actie, de Minister van Buitenlandse Zaken. De goedgekeurde wijzigingen worden op regelmatige tijdstippen aan het Rekenhof en aan de Minister van Begroting meegedeeld.

Art. 2.14.12. In 2006 kan de Staat nieuwe meerjarige verbintenissen met de partnerlanden aangaan voor een totaal bedrag van 175.000.000 euro. Bovendien kan het openstaande bedrag van de, door BTC uit te voeren, bilaterale verbintenissen maximaal 550.000.000 euro bedragen. Het betreft projecten en programma's die door BTC uitgevoerd zullen worden op basisallocatie 54 10 5402.
  Elke verbintenis aangegaan krachtens dit artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures inzake administratieve en begrotingscontrole en het niet overschrijden van het plafond toetst.
  Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof, ter informatie, een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de aangegane verbintenissen die tijdens de afgelopen maand ingeschreven werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de verbintenissen die ingeschreven werden sinds het begin van het jaar.

Art. 2.14.13. Het krediet voorzien op de basisallocatie 54 33 8409 zal worden overgeschreven door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking of door zijn gedelegeerde ordonnateur op een thesaurierekening waarover de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde ordonnateur beschikt.

Art. 2.14.14. § 1. Voor het jaar 2006 wordt machtiging verleend om een programma voor leningen aan vreemde Staten te onderhandelen ten belope van 33.050.000 euro.
  Rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden wordt het leningsprogramma goedgekeurd door de Ministerraad. Het vermeldt de prioritair te realiseren leningen evenals de prioritaire vervangingsleningen, in de vorm van een meerjarenprogramma.
  De vervangingsleningen kunnen te allen tijde in de plaats treden van initieel te realiseren leningen die geschrapt worden.
  De controleur van de vastleggingen boekt de realisaties en de vervanging van leningen van een programma.
  § 2. De leningen aan vreemde Staten worden door de controleur van de vastleggingen vastgelegd vóór de notificatie van het leningsakkoord, op het ogenblik dat de minister van Financiën door de ondertekening van een volmacht of van het leningsakkoord zelf, zijn goedkeuring geeft over de toe te kennen lening.
  De daartoe aan te wenden kredieten zijn vastleggingskredieten overeenkomstig artikel 7 § 2 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.
  § 3. De betaling van de leningen gebeurt middels ordonnanceringskredieten overeenkomstig voormeld artikel 7 § 2.

Art. 2.14.15. Het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 21/0 (B.A.01.01.01) - Provisioneel krediet voor allerlei uitgaven die verband houden met het Belgische voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.- mag, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's, door middel van een koninklijk besluit en met het akkoord van de Minister van Begroting.

Art. 2.14.16. De overheidsopdrachten voor studies die voorafgaand aan bepaalde werken (basisallocatie 14/42.11.12.44) en de werken (basisallocaties 14/42.04.72.01 en 14/42.11.72.02) in het buitenland gegund worden en die onder de Europese drempels blijven, kunnen gegund worden via een onderhandelingsprocedure voor zover de nodige bekendmaking gedaan wordt om een afdoende concurrentie te verzekeren en waarbij de gelijkheid der inschrijvers, de essentiële bepalingen van het bijzonder lastenboek en de basisprincipes van de wetgeving gerespecteerd worden.

Art. 2.14.17. De Schatkist wordt ertoe gemachtigd voorschotten te verlenen indien de lopende rekening van de Schatkistverrichtingen 83.05.11.90 B (Aandeel van België in het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)) zich in een debettoestand bevindt.

Art. 2.14.18. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 83.01.04 (type B), orderekening geopend op naam van B.I.T.D. (Bureau International des tarifs douaniers), een debettoestand van deze rekening veroorzaken.

Sectie 16. - Ministerie van Landsverdediging.
Art. 2.16.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 20.000 euro aan de buitengewone rekenplichtigen verleend worden met het oog op de uitbetaling van uitgaven die 2.500 euro niet overschrijden.

Art. 2.16.2. In afwijking van artikel 41 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de vaste uitgaven met betrekking tot het burgerpersoneel van het Ministerie van Landsverdediging het voorwerp zijn van ordonnantiën van kredietopening.
  Mogen eveneens het voorwerp zijn van ordonnantiën van kredietopening zoals de vaste uitgaven : de vergoedingen voor begrafeniskosten, het kraamgeld alsmede de uitgaven voortvloeiend uit operaties en luchtreizen in het buitenland, lange zeereizen of uit de onmiddellijk te treffen maatregelen bij grond-, lucht- en zeeongeval, welk ook het bedrag van deze uitgaven weze.

Art. 2.16.3. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen worden aangerekend op de kredieten van het lopend jaar in de hiernavolgende gevallen :
  - de bijdragen aan internationale organismen opeisbaar ten gevolge van internationale akkoorden,
  - de bestellingen van leveringen en prestaties gedaan bij buitenlandse regeringen of bij productieorganen en logistieke instellingen van de NAVO,
  - de uitbetaling van de vergoedingen voor arbeidsongevallen en van de vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor materiële schade,
  - in het kader van de militaire begraafplaatsen.

Art. 2.16.4. In afwijking van de bepalingen van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om, in het kader zowel van de technische samenwerking en van de dringende hulpverlening aan derde landen, als van de onderlinge hulpverlening bepaald door artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag kosteloos over te gaan tot dienstverleningen en/of afstand van materieel en/of goederen uit de voorraden van de Krijgsmacht aan de landen waaraan een bijstand wordt verleend.

Art. 2.16.5. De minister van Landsverdediging is ertoe gemachtigd provisionele voorschotten uit te betalen op : a) de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden;
  b) de uitgaven in verband met de kosten voor verpleging in burgerinstellingen, met behandeling van lange duur en met de leveringen van farmaceutische producten door de burgerofficina's;
  c) de kosten voor het gebruik van vreemde installaties.

Art. 2.16.6. De fondsen nodig voor de betaling van de uitgaven betreffende de door het Ministerie van Landsverdediging in de Verenigde Staten van Amerika en in Canada te sluiten kopen mogen door middel van ordonnantiën van kredietopening bekomen worden. Deze opdrachten mogen via de onderhandelingsprocedure gesloten worden.
  Deze fondsen mogen, ook na het verstrijken van het begrotingsjaar, aangewend worden voor het aanrekenen van de uitgaven die uit de vorenvermelde contracten voortvloeien.
  Het overschot aan fondsen wordt in de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft overgelegd.
  Mogen eveneens volgens de onderhandelingsprocedure aangegaan worden, de opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance- en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance- en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen), evenals deze gesloten met een lidstaat van de NAVO in het kader van een internationaal akkoord, die de bevoorrading van wisselstukken, (rantsoenen,) het onderhoud of de maintenance van het ingezet materieel en de vernietiging of demilitarisatie van materieel of munitie tot doel hebben. <W 2006-07-11/47, art. 2.16.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>

Art. 2.16.7. De minister van Landsverdediging is uitsluitend bevoegd om beslissingen te nemen ter beslechting van de geschillen gerezen bij de keuring van de leveringen ingevolge de overeenkomsten gesloten door het Ministerie van Landsverdediging :
  a) in de Verenigde Staten van Amerika, in Canada, met het NAVO-Bevoorradings- en Herstellingsagentschap en zijn ondergeschikte afdelingen;
  b) met de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland ingevolge het logistiek akkoord inzake de bevoorrading in onderdelen en andere uitrusting voor CVRT;
  c) met de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland ingevolge het akkoord betreffende de bevoorrading in onderdelen voor het wapensysteem LEOPARD en de ervan afgeleide versies.

Art. 2.16.8. De in Duitsland te verwezenlijken uitgaven mogen geschieden overeenkomstig de in de Bondsrepubliek geldende regels en het voorwerp uitmaken van ordonnantiën van kredietopening, welke ook het bedrag ervan moge wezen.
  De op deze wijze verkregen fondsen mogen, ook na het verstrijken van het begrotingsjaar, aangewend worden voor het aanrekenen van de vorenvermelde uitgaven.
  Het overschot aan fondsen wordt in de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft overgelegd.

Art. 2.16.9. Wat de overeenkomsten betreft die het voorwerp zijn van vereffeningen voor rekening van de NAVO-infrastructuur, dienen de inschrijvingen of offertes, al naargelang van het type van de overeenkomst, vergeleken te worden zonder rekening te houden met de belasting op de toegevoegde waarde en de douanerechten toegepast in de landen van de Europese Unie.

Art. 2.16.10. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 90/3 - SOCIALE HULP, HUISVESTING EN CULTUUR
  1. Burgerlijke Sociale Dienst;
  2. Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het ministerie van Landsverdediging (CDSCA).
  PROGRAMMA 90/4 - NATIONALE ERKENNING
  1. V.Z.W. " Luchtcadetten van België ";
  2. Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveofficieren;
  3. Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveonderofficieren;
  4. V.Z.W. " Nationaal Centrum voor Parachutisme ";
  5. V.Z.W. " Tank Museum ";
  6. V.Z.W. " Brussels Air Museum Foundation ";
  7. V.Z.W. " De Vrienden van de Sectie Marine van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis ";
  8. V.Z.W. " De Vrienden van de Muziekkapel van de Gidsen ";
  9. V.Z.W. " Belgian Air Force Symphonic Band Foundation ";
  10. V.Z.W. " Marinecadetten van België ".
  11. Het Nationaal gedenkteken van het fort van BREENDONK.
  (12. Het Comité van de Vlam.
  13. Het Nationaal Verbond der Oud-gevangenen van Breendonck.
  14. Het Comité van het IJzergedenkteken van Koning Albert.) <W 2006-07-11/47, art. 2.16.2, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>

Art. 2.16.11. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.01.25.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Rekening-courant van de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden - een debetstand van deze rekening veroorzaken.

Art. 2.16.12. De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van verdragen en internationale en nationale akkoorden zullen geboekt worden op de rekening 82.04.01.68.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ".
  Deze rekening mag een debetsaldo vertonen gedurende een periode van zes maanden maximum.
  De wetgeving inzake overheidsopdrachten en de daarbij horende delegaties zijn van toepassing op de uitgavenverrichtingen.
  Tevens worden deze verrichtingen onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole alsook aan het visum van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.

Art. 2.16.13. De minister van Landsverdediging is gemachtigd ten belope van 800.000 euro de ontvangsten aan te wenden die voortvloeien uit de interesttegoeden opgebracht door uitstaande voorschotten bij de " Federal Reserve Bank of New York " in het kader van de overheidsopdrachten nopens de levering van de vliegtuigen, logistieke steun, grondinstallaties en bijkomende kosten voor het geheel van de F-16 vloot.
  Deze interesttegoeden zullen aangerekend worden op de rekening 87.07.03.27 C van de Sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde ". Ze zullen aangewend worden tot dekking van de uitgaven voortvloeiend uit de vorenvermelde opdrachten.
  De minister van Landsverdediging is gemachtigd de uitstaande tegoeden met betrekking tot lopende opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen) in het kader van de bevoorrading van wisselstukken, het onderhoud en de buiten omloop name van het materieel op de kredieten van de Sectie 16 - Landsverdediging programma 16-50-1 "Rollend en aanverwant materieel" eveneens aan te wenden voor de vernietiging of demilitarisatie bij voormelde instellingen van de NAVO van grote hoeveelheden overtollige en onverkoopbare materieel of munitie.

Art. 2.16.14. In afwijking van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, is de Minister van Landsverdediging gemachtigd het meubilair dat ter beschikking is gesteld van de gezinnen gehuisvest in woningen beheerd door de Belgische militaire overheid in Duitsland, te laten verkopen. Dit meubilair zal ter plaatse door deze overheid verkocht worden aan de betrokken gezinnen, die als gevolg van de herstructurering van de Krijgsmacht naar België terugkeren.
  De opbrengst van deze verkoop zal aangerekend worden op de Rijksmiddelenbegroting tot dekking van de algemene behoeften van de Schatkist.

Art. 2.16.15. In afwijking van art 151 van de programmawet van 2 augustus 2002, zullen de prestaties die uitgevoerd worden ten voordele van de Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het ministerie van Landsverdediging (CDSCA) evenals deze ten voordele van verscheidene publieke instanties behorende tot de burgerlijke dienst, die ten gevolge van de definitieve terugtrekking van de Krijgsmacht uit Duitsland hun bezittingen dienen te repatriëren gratis uitgevoerd worden.
  In afwijking van het artikel 28 van de gecoördineerde wetten over de Rijkscomptabiliteit, kunnen de prestaties die uitgevoerd worden ten voordele van publieke instanties gratis uitgevoerd worden. De minister van Landsverdediging wordt belast met de uitvoeringsmodaliteiten van deze vrijstelling.

Art. 2.16.16. De Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het ministerie van Landsverdediging (CDSCA) wordt gemachtigd de opdrachten die voorzien zijn in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 januari 1978, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 1998, tot vaststelling van de taak en tot regeling van de organisatie en de werkwijze van dit organisme te verzekeren ten gunste van de personeelsleden van de Federale Politie.
  De personeelsleden van Landsverdediging, die in toepassing van artikel 11, § 2 van de Wet van 10 april 1973, houdende oprichting van de Centrale dienst voor sociale en culturele actie van het ministerie van Landsverdediging (CDSCA) ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap, ter beschikking zijn gesteld van CDSCA, blijven ten laste van de begroting van Landsverdediging.

Art. 2.16.17. In afwijking van de bepalingen van artikel 28, alinea 2 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om de aan de Federale Politie geleverde prestaties, met uitzondering van deze die betrekking hebben op het personeel dat permanent ter beschikking wordt gesteld van deze laatste, te valoriseren en de van de Federale Politie ontvangen prestaties te vergoeden, op basis van de veroorzaakte supplementaire kosten.
  Met uitzondering van de occasionele prestaties maakt de financiële dekking van de prestaties waarvan het volume a priori gekend is, het voorwerp uit van een ter beschikking stellen van kredieten waarvan het bedrag wordt bepaald door een raming van de te realiseren prestaties en de afrekening van de vroeger werkelijk geleverde prestaties.

Art. 2.16.18. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd om, met vreemde landen overeenkomsten te sluiten tot wederzijdse dienstverlening, in het kader van een internationale integratie van de Krijgsmacht of ter voorziening in dringende behoeften.
  De financiële regeling van deze wederzijdse operaties kan bij wijze van verrekening geschieden hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal worden aangerekend ofwel op de begroting van Landsverdediging, ofwel op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.
  De Minister van Landsverdediging is uiteindelijk gemachtigd, om, inzake materieel, waren, wapens en munitie, met andere departementen, Belgische of vreemde bedrijven en derde landen overeenkomsten van wederzijdse overdracht, ruil en lening te sluiten mits op die wijze de vernieuwing van de voor de Krijgsmacht bruikbare voorraden te bevorderen.

Art. 2.16.19. De Minister van Landsverdediging of de door hem gedelegeerde ordonnateur wordt gemachtigd om, de onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen bestemd om terug te geven ten gevolge van de herstructurering en die rechtens eigendom zijn van de Bondsrepubliek Duitsland of van een Land en die de krijgsmacht of de civiele dienst voor gebruik ter beschikking zijn gesteld, geheel of gedeeltelijk terug te geven, en om de financiële weerslag van deze teruggave te bepalen na onderhandelingen met de Staat van verblijf.
  De netto financiële tegenwaarde van deze overdrachten bepaald volgens artikel 52 van de Aanvullende Overeenkomst bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, met betrekking tot de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde buitenlandse krijgsmachten en het Protocol van ondertekening bij deze Aanvullende Overeenkomst, ondertekend op 3 augustus 1959 te Bonn, en goedgekeurd bij de wet van 6 mei 1963, zal het voorwerp zijn van een globale afrekening op het einde van de afstand van alle betrokken onroerende goederen of andere vermogensbestanddelen.
  Tussentijdse betalingen vanwege de Duitse Bondsrepubliek mogen geschieden.
  Het gebeurlijk saldo en/of de gedeeltelijke betalingen zal/zullen worden aangerekend ofwel op de begroting van de betrokken departementen of instellingen van openbaar nut, ofwel op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het artikel 16.76.01 om, na afrekening met de vorenvermelde organismen, aangewend te worden tot dekking van uitgaven voortvloeiend uit infrastructuur- en/of saneringswerken aan de door de Krijgsmacht beheerde domeinen in België en/of Duitsland, of die het gevolg zijn van de teruggavehandelingen.

Art. 2.16.20. De Minister van Landsverdediging is gemachtigd personeel in steun ter beschikking te stellen van de Burgerlijke sociale dienst.

Art. 2.16.21. De tijdens de operaties in het buitenland te verwezenlijken uitgaven met een hoogdringend karakter mogen geschieden in het kader van opdrachten die via de onderhandelingsprocedure mogen worden gegund. De beginselen van de wetgeving op de overheidsopdrachten zullen toegepast worden voor het afsluiten van voornoemde opdrachten, tenzij de plaatselijke omstandigheden dit niet toelaten.

Art. 2.16.22. De Minister van Landsverdediging wordt gemachtigd om, mits akkoord van de Minister van Begroting, en door middel van een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, binnen de perken van de kredieten van de Sectie 16 - Landsverdediging, transfers te verrichten ten voordele van het programma 16-50-5, "Inzet", ten einde het hoofd te bieden aan de specifieke noden verbonden aan de humanitaire en vredesondersteunende operaties.
  Deze krediettransfers zullen zonder verwijl meegedeeld worden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan het Rekenhof.

Art. 2.16.23. In afwijking van de bepalingen van artikel 28, alinea 2 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit wordt de minister van Landsverdediging er toe gemachtigd met andere publieke instanties overeenkomsten af te sluiten voor het leveren van wederzijdse prestaties. De financiële regeling ervan zal bij wijze van verrekening geschieden, hetzij op het ogenblik dat de overeenkomst wordt beëindigd, hetzij na verloop van een overeengekomen termijn, hetzij in onderling overleg tussen de betrokken partijen. Het gebeurlijk saldo zal ofwel in natura gecompenseerd worden ofwel worden aangerekend op de begroting van Landsverdediging (Algemene Uitgavenbegroting), of op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het begrotingsfonds voor prestaties tegen betaling.

Art. 2.16.24. In afwijking van de bepalingen van artikel 28, 2de alinea van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit wordt de minister van Landsverdediging er toe gemachtigd door middel van een gezamenlijke financiering door het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden een mijnenbestrijdingssimulator aan te schaffen.
  In afwijking van de bepalingen van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige werken-, leveringen- en dienstenopdrachten, wordt de minister van Landsverdediging er toe gemachtigd één enkele opdracht, die conform de bepalingen van de wet van 24 december 1993 wordt gegund, af te sluiten, met als doel de gezamenlijke aankoop van een mijnenbestrijdingssimulator met Nederland die hem hiertoe mandateert.
  De uitgavenverrichtingen in het kader van deze opdrachten worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole alsook aan het visum van het Rekenhof zoals bepaald in artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof.

Art. 2.16.25. De niet bezwaarde saldi op 31 december 2002 van de rekeningen 87.07.04.28 B, 87.07.06.30 B, 87.07.09.33 B, 87.07.10.34 B en 87.07.12.36 A van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde" moeten overgedragen worden op de respectievelijke begrotingsfondsen.
  Om de continuïteit van de dienst te verzekeren en omwille van de administratieve vereenvoudiging, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om de opeisbare schuldvorderingen afkomstig van vastleggingen bestaande op 31 december 2002 ten laste van de bedoelde rekeningen van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde" te betalen.

Art. 2.16.26. In afwijking van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd vanaf 2002 de gerealiseerde ontvangsten te gebruiken voorvloeiend uit de verkoop van houtkappingen op de domeinen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwd onroerend patrimonium, geïnd en aangerekend op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het artikel 16.7601 conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.

Art. 2.16.27. Conform artikel 43 van de programmawet van 19 juli 2001 is de minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de verzekering voor risico's van overlijden en blijvende invaliditeit uit te breiden tot personen behorende tot een Belgische publieke autoriteit die geen deel uitmaakt van Landsverdediging. De verzekeringspremie kan volgens de modaliteiten van het contract worden ten laste genomen van de begroting van Landsverdediging indien deze personen op verzoek van Landsverdediging en in het kader van operationele inzet van de Krijgsmacht of van hulpverlening de militaire en burgerlijke personeelsleden vergezellen in het buitenland.

Art. 2.16.28. In afwijking van de bepaling van artikel 143 van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en in het kader van een via de onderhandelingsprocedure af te sluiten verkoopscontract voor de verkoop van F16 toestellen, in toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2002, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd :
  - niet overtollige goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium te verkopen
  - in het kader van de levering van de logistieke ondersteuning en aanverwante diensten de nodige uitgaven ten bezwarende titel ten aanzien van de koper tegen betaling uit te voeren
  - aan de koper een prefinanciering te verlenen.
  In het kader van de afsluiting van het verkoopscontract zal elke juridische vastlegging, inclusief elke unilaterale verplichting, voortvloeiend uit de hierboven vermelde bepalingen, onderworpen worden aan het voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting conform het koninklijk besluit van 6 november 1994.
  De uitgaven en ontvangsten in het kader van de verkoop van niet overtollige goederen evenals de hierboven vermelde prestaties worden uitgevoerd naar analogie met de verrichtingen ten voordele van derden conform de bepalingen in de begrotingstoevoeging 2.16. 12 van de huidige wet.

Art. 2.16.29. In afwijking van artikel 13 van de Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten mogen de overheidsopdrachten voor strategisch maritiem en luchttransport afgesloten worden via de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking.

Art. 2.16.30. <ingevoegd bij W 2007-04-21/88, art. 3; Inwerkingtreding : 01-06-2007> In afwijking van artikel 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de sommen ontvangen ter compensatie van de veroorzaakte schade aan het vliegtuig type Hercules C-130 vernietigd in de brand die plaats vond in de nacht van 4 op 5 mei 2006 in de installaties van de firma Sabena Technics aan de wenden. De ontvangsten zullen worden aangerekend op de Rijksmiddelenbegroting ten bate van het artikel 16.1701 en zullen aangewend worden conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.

Art. 2.16.31. <ingevoegd bij W 2007-04-21/88, art. 4; Inwerkingtreding : 01-06-2007> Voor het begrotingsjaar 2006 beschikt het Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van overtollig geworden materieel, waren en munitie die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-2, over een vastleggingsmachtiging ten belope van 130.000.000 euro.

Art. 2.16.32. <ingevoegd bij W 2007-04-21/88, art. 5; Inwerkingtreding : 01-06-2007> Voor het begrotingsjaar 2006 beschikt het Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3, over een vastleggingsmachtiging van 32.000.000 euro.

Sectie 17. - Federale politie en geïntegreerde werking.
Art. 2.17.1. De Minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd op de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade, geleden door leden van het personeel of door derden, provisionele voorschotten te betalen

Art. 2.17.2. De kosten voor verpleging in het buitenland mogen bij wijze van provisie worden betaald.

Art. 2.17.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocatie kan de volgende toelage toegekend worden :
  PROGRAMMA 44/1 - COORDINATIE EN WERKING
  - aan de V.Z.W. " Sociale Dienst van de geïntegreerde politie " : aandeel ten laste genomen van de begroting als bijdrage in de personeelsuitgaven, in de algemene werkingsuitgaven en in de uitgaven voor interventies, met inbegrip van het deel van deze uitgaven die voor het beheer van de HORECA-diensten binnen de federale politie vereist zijn;
  - aan de Centra voor Politiestudies.
  PROGRAMMA 90/1 - FEDERALE DOTATIE
  - aan de meergemeentepolitiezones en aan de gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de personeels-, de werkings- en de investeringsuitgaven; met inbegrip van de loonkost van de in de politiezones boventallige ex-rijkswachters; (90.1.1 4301 en 4302)
  - aan bepaalde meergemeentepolitiezones en gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van de vervanging van de kledij en van de uitrusting voor ordehandhaving;
  - aan bepaalde gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van het burgerpersoneel van het politieluik in de veiligheidscontracten; (90.1.1.4303)
  PROGRAMMA 90/2 - FEDERALE STEUN EN GEINTEGREERDE WERKING
  - aan de erkende politiescholen of aan andere instellingen : bijdrage van de Federale Staat in de kosten van de organisatie van selectieproeven en beroepsopleidingen ten voordele van de leden van de geïntegreerde politie(90-2-2-3303);
  - aan bepaalde organismen en V.Z.W.'s : bijdrage van de Federale Staat in de financiering van de projecten tot stimulering van de aanwerving van personen die de socio-culturele diversiteit binnen de maatschappij weerspiegelen; (90-2-2-3304)
  - aan bepaalde meergemeentepolitiezones en gemeenten : bijdrage van de Federale Staat in de financiering van de werkingskosten aangegaan voor het in stand houden van 101-centrales; (90-2-2-4306)
  - aan verschillende organismen en V.Z.W.'s die de integratie van de lokale en federale politie bevorderen : tussenkomst van de Federale Staat in de financiering van hun projecten;
  - aan het " Collège européen de police " (CEPOL) en aan andere Europese instellingen : bijdrage van België in de werkingskosten van deze instellingen.

Art. 2.17.4. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen worden aangerekend op de kredieten van het lopend jaar in de hiernavolgende gevallen :
  1. de uitbetaling van de vergoedingen voor arbeidsongevallen;
  2. de vergoedingen aan het Rijkspersoneel voor materiële schade;
  3. de leveringen gedaan door burger- of aangenomen apothekers alsmede voor tand- of heelkundige prothesen.

Art. 2.17.5. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.50.74.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Rekening-courant van de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden - een debetstand van deze rekening veroorzaken.

Art. 2.17.6. De uitgaven te doen door de liaisonofficieren van de Federale Politie met standplaats in het buitenland mogen geschieden overeenkomstig de in elk land geldende regelen en zij mogen, ongeacht het bedrag, betaald worden op fondsen bekomen op kredietopening.
  In afwijking van de bepalingen van de artikelen 3, 28 en 143 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de ter beschikking van een verbindingsofficier gestelde voorwerpen die buiten dienst worden gesteld, door hem via de onderhandelingsprocedure en volgens de in elk land geldende regels worden verkocht.
  Op dezelfde wijze mag ook worden gehandeld met het materieel en de goederen die in voorraad zijn op het ogenblik dat een vertegenwoordiging van de Federale Politie in het buitenland definitief wordt opgeheven, tenzij de betrokken voorraden, kosteloos of mits gelijkwaardige compensatie door de ontvangende partij, kunnen worden afgestaan aan de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
  In de gevallen waarin tot verkoop ter plaatse wordt overgegaan, zal de opbrengst ervan gestort worden op de Rijksmiddelenbegroting.
  Indien evenwel het materieel kan worden overgelaten aan de leverancier van nieuwe gelijkaardige goederen, mag er compensatie worden doorgevoerd tussen de waarde van de afgestane goederen en het voor de nieuwe goederen gefactureerde bedrag.

Art. 2.17.7. De schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan indien de verrichtingen in verband met de rekening 87.07.51.75.B van de sectie " Thesaurieverrichtingen voor orde " - Rekening courant van de betalings- en terugbetalingsverrichtingen voor rekening van de meergemeentepolitiezones en de gemeenten, in het raam van het protocol met de vervoermaatschappijen tot regeling van de betaling van de tussenkomst van de werkgever in de transportkosten van het personeel voor hun verplaatsingen van en naar de plaats van het werk, een debettoestand van deze rekening veroorzaken.

Art. 2.17.8. De Minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd om de betalingen in ontvangst te nemen en te affecteren die gedaan worden door personeelsleden of andere derden :
  1° tot vergoeding van het oneigenlijke gebruik, het verlies van of de schade aan het materieel van de federale politie;
  2° tot betaling van hun aandeel in de facturen voor verbintenissen die werden afgesloten door de federale politie, maar die door de medecontractant niet rechtstreeks aan deze derden kunnen gefactureerd worden.
  Bedoelde ontvangsten worden aangerekend op het artikel 16.01 van de Rijksmiddelenbegroting en ze worden toegewezen aan het organieke begrotingsfonds 17-1 " Prestaties voor derden tegen betaling " dat verbonden is aan het programma 17-45.

Art. 2.17.9. Tijdens het begrotingsjaar 2006 wordt op het organiek begrotingsfonds 17-2 " Fonds voor de levering van kledij en uitrusting tegen betaling aan het personeel van de politiediensten ", in vastlegging en in ordonnancering, een debetsaldo gemachtigd dat respectievelijk (17.563.500 euro) en (4.108.500 euro) niet mag overtreffen. <W 2006-07-11/47, art. 2.17.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>

Sectie 18. - FOD Financiën.
Art. 2.18.1. § 1. In afwijking van het gewijzigd artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten worden toegestaan :
  1) aan de buitengewone rekenplichtigen van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, tot een maximumbedrag van 5.000.000 euro;
  2) aan de buitengewone rekenplichtige van het Kledingfonds van het personeel van de Administratie der douane en accijnzen, aan de buitengewone rekenplichtige van de Sociale Dienst en aan de buitengewone rekenplichtigen van de fiscale administraties voor de uitgaven van de buitendiensten, tot een maximumbedrag van 1.000.000 euro;
  3) aan de buitengewone rekenplichtigen van de Dienst van de Staatsschuld, tot een maximumbedrag van 20.000 euro.
  § 2. De buitengewone rekenplichtigen van de fiscale administraties voor de uitgaven van de buitendiensten mogen, door middel van geldvoorschotten, alle dienstkosten betalen tot en met 5.500 euro (zonder BTW), evenals de vergoedingen van alle aard en, ongeacht het bedrag, de kosten van onderhoud en schoonmaak, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, telefax, stookolie en brandstof voor autovoertuigen.
  § 3. De terzake bevoegde buitengewone rekenplichtigen van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole mogen, door middel van geldvoorschotten, alle dienstkosten betalen tot en met 12.500 euro (zonder BTW), evenals de vergoedingen van alle aard, en, ongeacht het bedrag, de kosten van onderhoud en schoonmaak, de werkingskosten van de beleidsorganen, de verbruikskosten van water, gas, elektriciteit, telefoon, telefax, datatransmissie, stookolie en brandstof voor autovoertuigen.
  § 4. Aan de buitengewone rekenplichtige van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, belast met de betaling van de bezoldigingen en de terugbetaling van kosten van de controleorganen van de Staat bij de instellingen van openbaar nut, wordt toelating gegeven om deze uitgaven te verrichten door middel van geldvoorschotten.
  § 5. Aan de buitengewone rekenplichtige van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, belast met de betaling van de kosten voor opdrachten in het buitenland, wordt toelating gegeven om de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren belast met een opdracht in het buitenland.
  § 6. Aan de buitengewone rekenplichtige van het Kledingfonds van het personeel van de Administratie der douane en accijnzen wordt toelating gegeven om alle uitgaven van het Kledingfonds te betalen, ongeacht het bedrag.
  § 7. Aan de buitengewone rekenplichtige van de Sociale Dienst wordt toelating gegeven om hulpgelden en toelagen van sociale aard te betalen, ongeacht het bedrag.
  § 8. De gewone rekenplichtige van de Directie Comptabiliteit en Begroting van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole, belast met de rekening " diverse ontvangsten ", wordt gemachtigd om uitgaven te verrichten, uitsluitend in het kader en ten belope van de bedragen van de op deze rekening door de Europese Unie of andere internationale instellingen geprefinancierde programma's.
  De betrokken facturen en schuldvorderingen dienen, voorafgaand aan de betaling, goedgekeurd te worden door de gedelegeerd ordonnateur van de Stafdienst Budget en Beheerscontrole.
  § 9. In afwijking van artikel 25 en bij toepassing van artikel 25bis en artikel 229 van het koninklijk besluit van 10 december 1868 houdende Algemeen Reglement op de Rijkscomptabiliteit, worden de gewone rekenplichtigen van de restaurants van de Sociale Dienst gemachtigd om geldvoorraden in kas aan te houden tot een maximaal bedrag van 400 euro per restaurant of cafetaria waarvoor zij rekenplichtig zijn.

Art. 2.18.2. De minister van Financiën kan leningen en hulp verstrekken aan personeelsleden in actieve dienst, aan gewezen personeelsleden, gepensioneerd of niet, aan de rechthebbenden van de personeelsleden van Financiën en aan hun familieleden. Hij kan toelagen verlenen aan de verenigingen van personeelsleden en aan de bestaande en nog op te richten ontmoetingscentra van het personeel van Financiën.

Art. 2.18.3. § 1. In afwijking van artikel 1-01-3 § 2 van deze wet, mag de basisallocatie met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen " 80.61.11.09 - Personeel van de Administratie der douane en accijnzen gebezigd door andere Administraties van de FOD Financiën en andere FOD's en openbare diensten " herverdeeld worden naar of van de basisallocatie " 80.61.11.03 - Vast en stagedoend statutair personeel ".
  § 2. In afwijking van artikel 1-01-3, § 3 van deze wet mogen de niet-gesplitste kredieten van de in voormelde paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de werkingskosten en de gesplitste kredieten van de basisallocaties 40.02.12.08 - Werkingskosten in het kader van Coperfin en 40.02.74.08 - Investeringskosten in het kader van Coperfin, binnen het programma 40/0 - Beheersorganen, van de sectie 18 - FOD Financiën, herverdeeld worden.
  § 3. In afwijking van artikel 1-01-3, § 3 van deze wet mogen de in voormelde paragraaf bedoelde basisallocaties met betrekking tot de werkingskosten, binnen de programma's 70/0 en 80/0 van de sectie 18 - FOD Financiën, eveneens herverdeeld worden naar de basisallocatie 34.41 - Verliezen voortspruitend uit tekorten van de rekenplichtigen van de Staat alsmede uit buitengewone voorvallen.

Art. 2.18.4. De Minister van Financiën kan voorschotten toestaan voor dringende betalingen, die voortvloeien uit de verplichtingen van België op het vlak van haar deelneming in internationale financiële instellingen, en die verricht worden door de diensten van de Thesaurie belast met de internationale betrekkingen.

Art. 2.18.5. Binnen de perken van de betrokken basisallocatie kan de volgende bijdrage worden toegekend :
  PROGRAMMA 61/1 INTERNATIONALE FINANCIELE BETREKKINGEN
  Financiering van de Belgische bijdrage aan het " Tchernobyl Shelter Implementation Plan (SIP) ".

Art. 2.18.6.De hieronder vermelde betaalstukken worden ontheven van de vijfjarige verjaring. Ze worden opnieuw opeisbaar en betaalbaar gedurende het jaar dat volgt op de dag van het van kracht worden van deze wet.
  Deze van de verjaring ontheven betaalstukken kunnen enkel het voorwerp uitmaken van een vordering tot verwijlinteresten, in de mate dat de betaling ervan plaats vond na de zestigste dag die volgt op het opnieuw indienen ervan. De betalingstermijn van zestig dagen vat ten vroegste aan op de dag van het van kracht worden van deze wet.
  De uitgaven verbonden aan deze van verjaring ontheven betaalstukken worden aangerekend op de begrotingsmiddelen van het lopend begrotingsjaar van de basisallocatie 18.61.06.16.01.


BegunstigdeJaar vanBedrag
 uitgifte(in EUR)
---
MAENHOUT - ADVK TRITSMAN H1999446
WITASIK Stanislasse19971.511
STEENHOUDT Herman - BORREMANS Rita199889
BASTAERTS Koen1999114
VERMONT Christ - D'HONT Inge1998391
GUION Fabienne Carine1990511
HERMANS Filip - LESAFFRE Rita2000129
DE CREM Olivier Jean1998274
SACCASYN Pascal199947
DUGAUQUIER Pol - DURANT Christine1995679
POLLARIS Isabelle Ingrid1997117
CASIER-DE JANGHE PAUL DE KINDEREN1997491
THEBEN Vincent - TOUIL Souaad1999163


Art. 2.18.7. In afwijking van het artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt het organiek fonds " Fonds betreffende de betaling van de voorschotten inzake de alimentatievorderingen " gemachtigd een debettoestand te vertonen in vastlegging en in ordonnancering, welke het bedrag van (20.000.000 euro) niet mag overschrijden. <W 2006-07-11/47, art. 2.18.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>

Art. 2.18.8. In afwijking van de artikels 3 en 28 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt de minister van Financiën gemachtigd de opbrengst uit de effectisering van de belastingsachterstand te gebruiken, ten belope van maximaal 1,5 % van de doelstelling, om de uitgaven te dekken die voortvloeien uit de uitvoering van deze verrichting.

Sectie 19. - Regie der Gebouwen.
Art. 2.19.1. De bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen voor het jaar 2006 wordt goedgekeurd.
  Deze begroting bedraagt voor de ontvangsten 816.270.649 euro en voor de uitgaven 828.906.107 euro, waarvan 12.635.458 euro over te dragen van vorige begrotingsjaren. Zij bevat, bij de uitgaven, vastleggingskredieten voor een bedrag van 352.366.704 euro.
  De ontvangsten en uitgaven voor orde worden geschat op 6.130.000 euro.

Art. 2.19.2.<W 2006-12-28/65, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 05-04-2007> De Minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt ertoe gemachtigd buiten het bedrag van de vastleggingskredieten van de investeringsprogramma's, ingeschreven op de artikels 533.01, 533.03, 533.04, 533.10, 533.11, 533.12, 533.13, 533.14, 536.02 en 536.11 van de bij deze wet gevoegde begroting van de Regie der Gebouwen, verbintenissen tot huurkoop en analoge verrichtingen aan te gaan (met inbegrip van investeringen verricht door derden in het kader van privé-financieringsinitiatieven of huurcontracten op lange termijn met de bedoeling onroerende goederen ter beschikking te stellen van de overheid).
  De boekhoudkundige vastlegging van deze verrichtingen wordt in 2006 beperkt tot 190.981.360 euro, als volgt verdeeld :


 MaximumbedragVast te leggen
 te financierenin 2006
Ittre, gevangenis41 500 000730 000
Leuven, Philipssite, politiediensten14 592 08014 592 080
Hasselt, gevangenis47 438 202810 097
Bergen, uitbreiding gerechtshof21 846 54121 846 541
Gent, nieuw gerechtshof140 124 306140 124 306
Peronnes-lez-Binche, Rijksarchief en12 210 9350
KBINW  
Bergen, nieuw gerechtshof56 100 0008 502 642
Luik, uitbreiding gerechtshof74 368 05716 000 000
Brussel, Paleis voor Schone Kunsten6 000 0006 000 000


Art. 2.19.3. De Minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt gemachtigd om het bedrag van de financiering van het nieuw gerechtshof te Gent te verhogen van 115.000.000 euro tot 128.500.000 euro.

Art. 2.19.4. De minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt gemachtigd ten laste van de begroting van de Regie der Gebouwen de uitgaven vast te leggen en te ordonnanceren die voortvloeien uit het water- en elektriciteitsverbruik en de verwarming van de koninklijke paleizen van Brussel en Laken.

Art. 2.19.5. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd uitgaven te betalen voor de eerste inrichtingswerken in gebouwen die door haar gehuurd worden ten behoeve van de diensten in wier huisvesting zij moet voorzien krachtens de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen.
  Indien deze inrichtingswerken beschouwd kunnen worden als standaardafwerking of standaarduitrusting, zijn zij ten laste van de begroting van de Regie der Gebouwen.
  Indien de werken daarentegen voortvloeien uit specifieke noden van de huidige of toekomstige bezetter en niet beschouwd kunnen worden als standaardafwerking of standaarduitrusting, zijn zij ten laste van die bezetter. In dat geval int de Regie der Gebouwen provisionele voorschotten van de bezettende dienst, voorafgaand aan de betaling van deze uitgaven. Het is de Regie der Gebouwen niet toegestaan om deze uitgaven op welke wijze ook te prefinancieren.

Art. 2.19.6. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd uitgaven te betalen, van welke aard ook, die noodzakelijk zijn voor de werking van bepaalde gebouwen waarin meerdere bezetters gehuisvest zijn maar die, met het oog op een doeltreffend beheer, als entiteiten beschouwd worden (b.v. bepaalde Rijksadministratieve centra en de " Halfeeuwfeestpaleizen " te Brussel, bepaalde omvangrijke gehuurde complexen).
  De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd het bedrag van deze uitgaven ten laste te leggen van de bezetters van de betrokken gebouwen, hetzij door recuperatie van de gedane uitgaven, hetzij door het gebruik van een rekening voor orde. In beide gevallen int de Regie der Gebouwen provisionele voorschotten van deze bezetters vóór de betaling van de uitgaven.

Art. 2.19.7. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd om uitgaven ten laste te nemen voor bepaalde vaste huurlasten van de persoonlijke secretariaten en de beleidsorganen van de ministers en staatssecretarissen die gehuisvest zijn in Rijksgebouwen of in gehuurde gebouwen, los van hun administratie. Deze uitgaven worden voor de Rijksgebouwen beperkt tot 49.579 euro per minister en 24.789 euro per staatssecretaris en voor de gehuurde gebouwen tot 99.157 euro per minister en 49.579 euro per staatssecretaris. De minister van Begroting en de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen bepalen in gezamenlijk overleg de richtlijnen voor de verdeling en het gebruik van dit krediet.
  Onder huurlasten dient onder meer te worden verstaan : onderhoudskosten van centrale verwarming en airconditioning, kosten voor het reinigen van ramen, onderhoudskosten van telefooninstallaties en -centrales, van liften en andere hefinstallaties, van elektrische en veiligheidsinstallaties, lasten verbonden aan gemeenschappelijke ruimten, onderhoudskosten van grasperken, parken en tuinen, beheerskosten, gewesttaksen en de installatie van veiligheidsapparatuur.

Art. 2.19.8. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd tot het bedrag van de werkelijke ontvangsten te putten uit de opbrengst van de verkoop van onroerende goederen en andere onroerende verrichtingen. De opbrengst van deze verrichtingen wordt gestort in het Financieringsfonds dat geopend werd krachtens artikel 335 van de programmawet van 22 december 1989.
  De op het einde van het begrotingsjaar niet gebruikte gelden van het Financieringsfonds worden naar het volgende begrotingsjaar overgedragen en worden gevoegd bij de eigen ontvangsten van dat jaar.
  In afwijking van het eerste lid wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om de opbrengst van de verkoop van gebouwen ten belope van een door de Ministerraad te bepalen bedrag te storten in de Schatkist.

Art. 2.19.9. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd financieel bij te dragen tot de renovatiewerken (studies inbegrepen) aan het gebouw van de " ACADEMIA BELGICA " te Rome.

Art. 2.19.10. In afwijking van artikels 19 en 20 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om uitgaven te verrichten voor het uitvoeren van gewone en buitengewone onderhoudswerken, studies en diverse andere werken in welbepaalde gebouwen die geen eigendom zijn van de Staat, indien deze uitgaven door contracten, conventies of andere overeenkomsten expliciet ten laste van de Regie der Gebouwen gelegd worden.

Art. 2.19.11. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd uitgaven te verrichten voor de beveiliging van de koninklijke domeinen van Laken, Belvédère, Stuyvenberg en Châteauneuf.

Art. 2.19.12. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om de kosten van de huisvesting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ten laste te nemen.

Art. 2.19.13. In afwijking van artikel 2 van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen, wordt de Regie der Gebouwen gemachtigd om haar medewerking te verlenen aan het uitvoeren van een technisch onderzoek en het opstellen van een jaarlijks rapport betreffende de algemene staat en de conformiteit met de geldende (Franse) wetgeving en reglementering van het gerenoveerde gebouw " Huis van de Belgische en Luxemburgse studenten " te Parijs (Stichting Biermans-Lapôtre). De kosten die daarmee gepaard gaan zijn ten laste van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid.

Art. 2.19.14. De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd om de aanpassingswerken van blok A van het complex "Résidence Palace" te Brussel ten behoeve van de Raad van de Europese Unie, te prefinancieren, hetzij via een lening bij de Europese Investeringsbank, hetzij via een kredietlijn bij de Schatkist, op voorwaarde dat de Raad van de Europese Unie alle kosten te zijnen laste neemt.

Sectie 21. - Pensioenen.
Art. 2.21.1.Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar of in voorkomend geval op de kredieten van de organieke fondsen in de hiernavolgende gevallen :
  1) Burgerlijke, kerkelijke en militaire pensioenen :
  - Rustpensioenen, voorschotten op deze pensioenen en aanverwante voordelen :
  . aan het personeel van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, van De Post, van [1 Proximus]1, van de Regie voor Maritiem Transport, van het Rijks- en Gemeenschapsonderwijs, van de magistraten en de pleitbezorgers;
  . aan de bedienaars van de erediensten;
  . aan het personeel van leger en ex-rijkswacht;
  . aan de gewezen leden van het beroepspersoneel van de kaders in Afrika;
  . aan het personeel van het provinciaal, gemeentelijk en vrij gesubsidieerd onderwijs.
  - Overlevingspensioenen en -renten, voorschotten op deze pensioenen of renten en aanverwante voordelen aan de rechthebbenden van de gewezen personeelsleden van de kaders in Afrika.
  - Overdrachten van bijdragen door de Staat te verrichten in toepassing van de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector; terugbetalingen van ten onrechte geïnde overdrachten.
  - Overdrachten van pensioenbedragen aan de Europese Gemeenschap in toepassing van de wet van 21 mei 1991 tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht.
  - Als pensioen geldende hulpgelden.
  - Kinderbijslagen aan de gewezen leden van het beroepspersoneel van de kaders in Afrika.
  - Bedragen ter beschikking te stellen van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers om het hem mogelijk te maken, in uitvoering van artikel 101, 2° tot 4°, van de teksten der wet van 4 augustus 1930 betreffende de gezinsvergoeding voor loontrekkenden, voor rekening van het Rijk de uitbetalingen te verzekeren van de kinderbijslag betreffende het lopend jaar en de voorgaande jaren alsook de dekking van de bestuurskosten van deze uitbetaling met inbegrip van de verzendingskosten van de postassignaties.
  2) Oorlogspensioenen en -renten.
  - Invaliditeitspensioenen van de militairen uit vredestijd en hun rechthebbenden. Renten verbonden aan de nationale orden.
  - Renten voor het lichamelijk leed overkomen aan de burgerlijke en militaire personeelsleden van de Technische Samenwerking naar aanleiding of ten gevolge van onlusten, oproer of burgeroorlog.
  - Vergoedingspensioenen aan de militaire invaliden van vredestijd en gelijkgestelden alsmede aan hun rechthebbenden.
  - Pensioenen, toelagen en renten toegekend aan de militaire slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en aan hun rechthebbenden.
  - Pensioenen, toelagen en renten toegekend aan de militaire slachtoffers van de oorlog 1940-1945 of ermede gelijkgestelden, alsook aan de rechthebbenden van deze personen.
  - Renten aan de verplicht ingelijfden bij het Duitse leger.
  - Renten, vergoedingen, voorschotten op renten en vergoedingen, alsmede verwijlinteresten aan de slachtoffers van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar en van het werk of een beroepsziekte in de overheidssector alsook aan hun rechthebbenden.
  - Kinderbijslagen aan de groot-invaliden en aan de weduwen van militairen van vredestijd.
  - Kinderbijslagen aan de groot-invaliden en aan de weduwen van de oorlog 1940-1945.
  - Sommen ter beschikking te stellen van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen teneinde de uitkering te verzekeren van de pensioenen, renten, toelagen en vergoedingen voor burgerlijke oorlogsslachtoffers van 1914-1918 en van hun rechthebbenden.
  - Sommen ter beschikking te stellen van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen teneinde de uitkering te verzekeren van de pensioenen, renten, toelagen en vergoedingen voor burgerlijke oorlogsslachtoffers van 1940-1945 en van hun rechthebbenden.
  - Sommen ter beschikking te stellen van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen teneinde de toepassing te verzekeren van de wet van 6 juli 1964 waarbij de toepassing van de wetten betreffende de herstelpensioenen van de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden wordt uitgebreid tot de gevolgen van sommige feiten die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van Kongo (Kinshasa), van Rwanda en van Burundi.
  - Renten toegekend aan de zeevissers voor in oorlogstijd bewezen diensten.
  - Uitvoering van het Belgisch-Duits akkoord van 21 september 1962 betreffende de vergoeding van de oorlogsslachtoffers.
  3) Sociale pensioenen.
  - Dotatie aan de Rijksdienst voor pensioenen met het oog op de financiering van de uitgaven voortvloeiend uit de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en uit de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art. 2.21.2. De volgende uitgaven zullen mogen vereffend worden door middel van geldvoorschotten waarvan het maximumbedrag een derde van het toegekend krediet op de basisallocatie 51.10.11.37 " Voorlopige pensioenen en diverse renten aan de gepensioneerde agenten van alle FOD's " niet mag overschrijden.
  Het betreft de uitgaven met betrekking tot :
  - Voorlopige militaire pensioenen, hulpgelden, renten en diverse toelagen;
  - Hulpgelden toegekend bij ontstentenis van pensioen aan gewezen magistraten, ambtenaren, beambten, personeelsleden zonder benoeming of loontrekkenden uit de tijdelijke of de vaste kaders evenals aan gewezen leden van het hulppersoneel, aan hun weduwen of aan de leden van hun gezin, die in benarde toestand verkeren en waarvan zij de steun waren, om het even of er alimentatieplicht of niet bestond;
  - Hulpgelden toegekend in uitzonderlijke omstandigheden aan die personen die slechts een pensioen of een als pensioen geldend wachtgeld van gering bedrag hebben bij toepassing van artikel 29 van het koninklijk besluit van 30 maart 1939 betreffende de terbeschikkingstelling van het Rijkspersoneel (met inbegrip in voorkomend geval van de toekenning aan de rechthebbenden van een compensatievergoeding gelijk aan het verschil tussen het gecumuleerd bedrag van het overlevingspensioen en het pensioen, of van het voorschot toegekend aan de rechthebbende van de overleden militair of het oorlogsslachtoffer en de 75 % activiteitswedde waarvan het overleden personeelslid normaal het genot zou gehad hebben en van een compensatievergoeding aan de gewezen personeelsleden van de Identificatiedienst van de Brusselse agglomeratie en aan hun rechthebbenden gelijk aan het verschil tussen het rust- of het overlevingspensioen toegekend door de Rijksdienst voor Pensioenen) :
  - Justitie
  - Binnenlandse Zaken
  - Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
  - Landsverdediging
  - Landbouw
  - Economische Zaken
  - Tewerkstelling en Arbeid
  - Sociale Voorzorg
  - Volksgezondheid
  - Financiën
  - Diensten van de Eerste Minister
  - Onderwijs en Cultuur, met inbegrip van het personeel van de verschillende onderwijstakken (Rijks- of gesubsidieerde inrichtingen) en van het Nationaal Orkest van België
  - Onderwijs en Franse Cultuur
  - Onderwijs en Nederlandse Cultuur
  - Middenstand.
  De hulpgelden, toegekend als aanvulling van een gering pensioen of wachtwedde, zullen maandelijks uitbetaald worden. Alleen de vereffening van de eerste termijn zal geschieden mits voorafgaand visum van het Rekenhof op overlegging van het koninklijk of ministerieel toekenningsbesluit.

Art. 2.21.3. In toepassing van artikel 61 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, wordt het overschot van de opbrengst van de persoonlijke bijdrage voor de financiering van de overlevingspensioenen geregistreerd bij het Fonds voor Overlevingspensioenen (organiek fonds van programma 1 van afdeling 51), aangewend voor de financiering van de uitgaven inzake de rustpensioenen van het Rijkspersoneel, van het leger, van de ex-rijkswacht en van het onderwijs.
  Dit overschot wordt geschat op 287.000.000 euro voor het begrotingsjaar 2006.

Art. 2.21.4. De Schatkist wordt ertoe gemachtigd voorschotten te verlenen indien de lopende rekeningen van de Schatkistverrichtingen 80.07.02.00.B (toelagen in verband met arbeidsongevallen voor het personeel van sommige instellingen van openbaar nut), 82.01.02.60.B (pensioenen van het gemeentepersoneel - Gemeenschappelijk regime), 82.01.03.61.B (pensioenen voor het gemeentepersoneel - stelsel van de nieuw aangeslotenen), 86.08.12.30 (pensioenen ten laste van openbare instellingen die een conventie met de Belgische Staat hebben afgesloten) en 82.02.05.66.B (pensioenen ten laste van de verschillende machten of instellingen die via een voorzorgsinstelling een conventie met de Belgische Staat hebben afgesloten) zich in debettoestand bevinden.

Art. 2.21.5. In afwijking van het artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt het organiek fonds "Pool der parastatalen" gemachtigd in de loop van het begrotingsjaar een debettoestand te vertonen welke het bedrag van 50 miljoen euro niet mag overschrijden in vastleggingen noch in ordonnanceringen.

Art. 2.21.6. De vereffening van de begrafenisvergoedingen ten laste van de basisallocatie 12.34.25 van afdeling 51 toegekend in toepassing van artikel 6 van de wet van 30 april 1958, ten gunste van de rechthebbenden van de gepensioneerde Rijksambtenaren, gebeurt op fondsvoorschotten overeenkomstig artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof. In afwijking van voormelde wet van 29 oktober 1846 mag het voorschot maximum 991.600 euro bedragen.

Art. 2.21.7. De minister van Financiën kan voorschotten toestaan op de vergoeding bedoeld bij artikel 6 van de wet van 30 april 1958 tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van gepensioneerde Rijksambtenaren.

Art. 2.21.8. De orderekening van de thesaurie waarop de lasten van de nieuwe rust- en overlevingspensioenen van de diensten van de geïntegreerde politie vanaf 1 april 2001 worden aangerekend, mag een debetsaldo ten belope van 130.000 euro vertonen.

Art. 2.21.9. In afwijking van het artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt het organiek fonds " Fonds voor Overlevingspensioenen " gemachtigd in de loop van het begrotingsjaar een debettoestand te vertonen welke het bedrag van 200 miljoen euro niet mag overschrijden in vastleggingen noch in ordonnanceringen.

Art. 2.21.10.De opbrengst van de in artikel 68 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen bedoelde afhouding welke overeenkomstig artikel 68ter, § 5 van dezelfde wet wordt gestort in het Fonds voor het Evenwicht van de pensioenstelsels, wordt aangewend voor de uitbetaling van de rustpensioenen en aanverwante voordelen van :
  - het overheidspersoneel en het personeel van het onderwijs van de Gemeenschappen;
  - het personeel van de zelfstandige openbare inrichtingen;
  - de gewezen Regie voor Maritiem Transport;
  - de POST;
  - de bedienaars der erediensten;
  - het leger;
  - de gewezen kaders in Afrika;
  - het gesubsidieerd officieel onderwijs;
  - het gesubsidieerd vrij onderwijs;
  - [1 Proximus]1;
  evenals van de overlevingspensioenen van de rechthebbenden van de gewezen kaders in Afrika.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015>

Art. 2.21.11. Overeenkomstig artikel 14 van de wet tot oprichting van de "Pensioendienst voor de overheidssector", een programma 21.55.1 geopend en genoemd "Dotaties aan de Pensioendienst voor de overheidssector"; dit programma bevat de hiernavolgende basisallocaties en niet-gesplitste kredieten :
  - B.A. 55.11.41.01 - Dotatie voor de uitoefening van de wettelijke opdrachten inzake de pensioenen van de overheidssector : 5.702.392.000 euro;
  - B.A. 55.11.41.02 - Dotatie voor de uitoefening van de wettelijke opdrachten inzake de vergoedingspensioenen en oorlogsrenten : 186.063.000 euro;
  - B.A. 55.11.41.03 - Dotatie voor de uitoefening van de wettelijke opdrachten inzake de arbeidsongevallenrenten : 28.420.000 euro;
  - B.A. 55.12.41.04 - Dotatie voor het beheer van de Dienst : 27.973.000 euro.

Art. 2.21.12. De bij deze wet gevoegde begroting van de Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) voor het jaar 2006 wordt goedgekeurd.
  Deze begroting beloopt 8.826.157.000 euro voor de ontvangsten, waarvan 8.798.184.000 euro voor de ontvangsten met betrekking tot de wettelijke opdrachten en 27.973.000 euro voor de beheersontvangsten van de Dienst. Ze beloopt eveneens 8.826.157.000 euro voor de uitgaven, waarvan 8.798.184.000 euro voor de uitgave met betrekking tot de wettelijke opdrachten en 27.973.000 euro voor de beheersuitgaven van de Dienst.

Sectie 23. - FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 2.23.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten worden verleend :
  1) tot een maximumbedrag van 18.600 euro, aan de rekenplichtigen van de FOD, andere dan die bedoeld onder 2, 3, 4, 5, 6 en 7 hierna, die gemachtigd worden, door middel van deze voorschotten, uitgaven te betalen welke 2.500 euro niet overschrijden;
  2) tot een maximumbedrag van 12.400 euro, aan de rekenplichtige van de Sociale Dienst, die gemachtigd wordt, door middel van deze voorschotten, uitgaven te vereffenen, voorzien voor de sociale acties in het programma 40/0 - "Diensten van de Voorzitter - bestaansmiddelen", en welke ook het bedrag ervan weze;
  3) tot een maximumbedrag van 372.000 euro, aan de rekenplichtige van de FOD - Beheersorganen, met het oog op de uitbetaling - eventueel door middel van voorschotten - van de schuldvorderingen die 5.500 euro, exclusief BTW, niet overschrijden, en wat ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit en de kosten van telefoon;
  4) tot een maximumbedrag van 310.000 euro, aan de rekenplichtige belast met het financieren van opdrachten, die gemachtigd wordt de nodige voorschotten ter beschikking te stellen van de personen belast met een opdracht in het buitenland; deze voorschotten zullen onder andere dienen om forfaitair hun geringe uitgaven te betalen;
  5) tot een maximumbedrag van 99.200 euro aan de rekenplichtige van de Dienst sociale bilaterale samenwerking, die gemachtigd wordt de schuldvorderingen te betalen met betrekking tot de delegaties die, in het kader van de sociale bilaterale samenwerking, in België verblijven, alsook de forfaitaire vergoedingen toegekend aan deze delegaties en aan het personeel van de FOD en van openbare instellingen die hen vergezellen;
  6) tot een maximumbedrag van 120.000 euro aan de rekenplichtige van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten, die wordt gemachtigd door middel van deze voorschotten, tot het betalen van de bedragen nodig voor de interne frankering van de verzendingen van het hoofdbestuur en de buitendiensten;
  7) tot een maximumbedrag van 74.400 euro aan de rekenplichtigen belast met het verrichten van uitgaven in het kader van het activiteitenprogramma 40/6 - Federale Belgische publieke bijdrage aan het Europees Sociaal Fonds-, wat ook het bedrag van deze uitgaven moge zijn.

Art. 2.23.2. Ten behoeve van de uitgaven van het organiek begrotingsfonds "Belgisch Europees Sociaal Fonds" (programma 56/9) kunnen aan de bevoegde rekenplichtige geldvoorschotten toegekend worden, zoals bedoeld bij artikel 15, 2°, van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof. Deze voorschotten zijn elk afzonderlijk aan geen maximumbedrag onderworpen, behalve wat de programmatie 1994-1999 betreft, waarvoor zij de beschikbare variabele kredieten niet mogen overschrijden.

Art. 2.23.3. Binnen de perken van de desbetreffende basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 40/0 - DIENSTEN VAN DE VOORZITTER BESTAANSMIDDELEN
  1) Toelage aan de Personeelsvereniging van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
  2) Toelage aan de V.Z.W. Kinderopvang van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
  PROGRAMMA 40/1 - INTERNATIONALE SAMENWERKING
  - Deelneming aan het programma voor de uitwisseling van sociale werkers der Verenigde Naties.
  - Deelneming in de uitvoering van de initiatieven betreffende de bilaterale sociale samenwerking opgezet door de Internationale Arbeidsorganisatie of met een derde land.
  - Toelagen aan internationale organisaties (IAB, Raad van Europa, Europese organisaties, ...), aan erkende of geaggregeerde niet-gouvernementele organisaties, aan Belgische onderzoeksinstituten.
  - Financiële bijdragen aan tussenkomsten van kleine omvang via de N.V. Belgische Technische Coöperatie.
  PROGRAMMA 40/2 - STUDIES
  - Verlenen van toelagen ter aanmoediging van activiteiten in het raam van de opdrachten van de FOD.
  - Toelage aan de OESO voor deelneming aan het "examen thématique sur le passage de l'école à la vie active".
  (Toelage aan de OESO voor deelname aan de studie " L'Intégration des immigrés sur le marché du travail ".) <W 2006-07-11/47, art. 2.23.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 40/5 - GELIJKE KANSEN VOOR VROUWEN EN MANNEN
  Dotatie aan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
  PROGRAMMA 40/6 FEDERALE BELGISCHE PUBLIEKE BIJDRAGE AAN HET EUROPEES SOCIAAL FONDS
  Toelagen in het kader van het Federaal EPD.
  PROGRAMMA 40/9 - STEUN AAN ONTHAALCENTRA
  - Verlenen van een toelage aan drie onthaalcentra gespecialiseerd inzake de strijd tegen de mensenhandel, met name :
  - centrum Sürya
  - centrum Pag-Asa
  - centrum Payoke.
  PROGRAMMA 51/1 - SOCIAAL OVERLEG EN SOCIALE BEMIDDELING
  Toelage aan de Nationale Arbeidsraad.
  PROGRAMMA 52/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
  Toelage aan de vereniging van diensthoofden voor veiligheid en hygiëne van België.
  PROGRAMMA 52/1 - ACTIES TEN GUNSTE VAN DE SOCIALE, MORELE EN INTELLECTUELE PROMOTIE VAN DE WERKNEMERS
  1) Allerlei uitgaven in verband met de toekenning van de prijzen van de Hoge Raad voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk.
  2) Toelage aan het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid.
  3) Toelage aan de representatieve werknemersorganisaties bedoeld bij artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
  4) Toelagen aan private organisaties teneinde de activiteiten te ondersteunen die de doelstelling van de humanisering van de arbeid nastreven.
  5) Toelagen aan publieke organisaties teneinde de activiteiten te ondersteunen die de doelstelling van de humanisering van de arbeid nastreven.
  PROGRAMMA 56/3 - BRUGPENSIOENEN
  1) Toelage aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van de ondernemingen ontslagen werknemers om de uitgaven te dekken voor het toekennen van een aanvullende vergoeding aan bruggepensioneerde werknemers in 1993 van de douane- en expeditiekantoren.
  2) Toelage aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de sector van de Koopvaardij teneinde aanvullende uitkeringen te betalen aan de bruggepensioneerden van de sector.

Art. 2.23.4. Forfaitaire vergoedingen kunnen worden toegekend aan de leden van de delegaties die in België verblijven in het kader van de bilaterale sociale samenwerking evenals aan het personeel van de FOD en van de instellingen van openbaar nut die onder zijn voogdij staan, dat hen vergezelt, teneinde hun geringe uitgaven te dekken.
  Tot een door de minister van Werk vastgesteld bedrag kunnen de betrokken sociale partners een terugbetaling bekomen van de theoretische en praktische vormingen die ze organiseren in het kader van de bilaterale sociale samenwerking.

Art. 2.23.5. In afwijking van het artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt het organiek fonds "Belgisch Europees Sociaal Fonds" gemachtigd een debettoestand te vertonen in ordonnancering, welke het bedrag van 6.440.000 euro niet mag overschrijden.

Art. 2.23.6. Het organiek begrotingsfonds "Belgisch Europees Sociaal Fonds" beschikt over een vastleggingsmachtiging van 9.624.000 euro.
  Elke vastlegging aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
  Voor de tiende van iedere maand, legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordingsstukken voor, die eensdeels het bedrag vermeldt van de vastleggingen die tijdens de afgelopen maand geviseerd werden, en anderdeels het bedrag aangeeft van de vastleggingen die geviseerd werden sinds het begin van het jaar.

Art. 2.23.7. De Minister van Werk kan, na akkoord van de Minister van Begroting, en op basis van een gemotiveerd advies van zijn departement, een schikking treffen in het kader van het aanzuiveren van schulden van promotoren van projecten van voor 1990 betreffende lasten uit het verleden afkomstig van het beheer van de Europese structuurfondsen en meer in het bijzonder van het Europees Sociaal Fonds waarvoor de Europese Commissie ambtshalve compensaties heeft verricht krachtens de verordening (EG,Euratom) N° 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en van de Verordening (EG,Euratom) N° 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van het bovenvermelde reglement.

Sectie 24. - FOD Sociale Zekerheid.
Art. 2.24.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximum bedrag van 250.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van het departement, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard die 7.000 euro niet overschrijden, en welk ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, de kosten van telefoon, portkosten en de verbruikskosten van stookolie en brandstof voor autovoertuigen, alsmede de voorschotten verleend aan ambtenaren en experten belast met opdrachten.
  Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 3.000 euro bedragen.
  De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met vreemde landen, mag eveneens per geldvoorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.

Art. 2.24.2. De Schatkist wordt gemachtigd voorschotten toe te kennen wanneer de verrichtingen in verband met de rekening 87.02.05.14 B van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie - Aan de Schatkist overgemaakte gelden voor de uitkering van renten, pensioenen of tegemoetkomingen aan in België verblijvende personen die, overeenkomstig de gesloten internationale akkoorden, gerechtigd zijn op de voordelen van buitenlandse sociale wetgevingen - een debettoestand van deze rekening veroorzaken.

Art. 2.24.3. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de V.Z.W. " Sociale Dienst van de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu ".

Art. 2.24.4. De uitgaven met betrekkingen tot schuldvorderingen van vorige jaren, in het kader van de procedurevergoedingen en medische expertises van personen met een handicap, mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar.

Art. 2.24.5. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 55/2 - GEHANDICAPTEN
  Toelagen aan organismen, instellingen, verenigingen en groeperingen die door studie, informatie of door andere activiteiten van sociale aard bijdragen aan de integratie van personen met een handicap (onderzoek, studiedagen, diverse tussenkomsten, informatie en propaganda met betrekking tot het gehandicaptenbeleid)
  PROGRAMMA 58/2 - STUDIEEN VOOR HET BESTUUR SOCIAAL BELEID
  Toelagen aan organismen, instellingen, verenigingen en groeperingen die door studie, informatie of andere activiteiten van sociale aard deelnemen aan de bevordering van de sociale zekerheid (studies, onderzoeken, studiedagen, diverse initiatieven, informatie en propaganda betreffende de verschillende takken van de sociale zekerheid)
  PROGRAMMA 59/1 - OORLOGSSLACHTOFFERS
  Toelagen ter ondersteuning van de sociale actie van bepaalde federaties en werken ten gunste van de oorlogsslachtoffers en hun rechthebbenden.

Art. 2.24.6. De Schatkist wordt gemachtigd voorschotten toe te kennen wanneer de verrichtingen in verband met de basisallocatie 55.22.3406 - betaling van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap in uitvoering van de wet van 27 februari 1987 - een debettoestand zouden veroorzaken.

Art. 2.24.7. Het beschikbare saldo van de voorgaande jaren in het kader van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, mag worden gebruikt om de uitgaven van het lopend begrotingsjaar te dekken.

Art. 2.24.8. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar of in voorkomend geval op de kredieten van de organieke fondsen in de hiernavolgende gevallen :
  1) Oorlogspensioenen en -renten
  - Invaliditeitspensioenen van de militairen uit vredestijd en hun rechthebbenden. Renten verbonden aan de nationale orden.
  - Renten voor het lichamelijk leed overkomen aan de burgerlijke en militaire personeelsleden van de Technische Samenwerking naar aanleiding of ten gevolge van onlusten, oproer of burgeroorlog.
  - Vergoedingspensioenen aan de militaire invaliden van vredestijd en gelijkgestelden alsmede aan hun rechthebbenden.
  - Pensioenen, toelagen en renten toegekend aan de militaire slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en aan hun rechthebbenden.
  - Pensioenen, toelagen en renten toegekend aan de militaire slachtoffers van de oorlog 1940-1945 of ermede gelijkgestelden, alsook aan de rechthebbenden van deze personen.
  - Renten aan de verplicht ingelijfden bij het Duitse leger.
  - Renten, vergoedingen, voorschotten op renten en vergoedingen, alsmede verwijlinteresten aan de slachtoffers van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar en van het werk of een beroepsziekte in de overheidssector alsook aan hun rechthebbenden.
  - Kinderbijslagen aan de groot-invaliden en aan de weduwen van militairen van vredestijd.
  - Kinderbijslagen aan de groot-invaliden en aan de weduwen van de oorlog 1940-1945.
  - Sommen ter beschikking te stellen van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen teneinde de uitkering te verzekeren van de pensioenen, renten, toelagen en vergoedingen voor burgerlijke oorlogsslachtoffers van 1914-1918 en van hun rechthebbenden.
  - Sommen ter beschikking te stellen van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen teneinde de uitkering te verzekeren van de pensioenen, renten, toelagen en vergoedingen voor burgerlijke oorlogsslachtoffers van 1940-1945 en van hun rechthebbenden.
  - Sommen ter beschikking te stellen van de Nationale Kas voor Oorlogspensioenen teneinde de toepassing te verzekeren van de wet van 6 juli 1964 waarbij de toepassing van de wetten betreffende de herstelpensioenen van de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945 en hun rechthebbenden wordt uitgebreid tot de gevolgen van sommige feiten die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van Kongo (Kinshasa), van Rwanda en van Burundi.
  - Renten toegekend aan de zeevissers voor in oorlogstijd bewezen diensten.
  - Uitvoering van het Belgisch-Duits akkoord van 21 september 1962 betreffende de vergoeding van de oorlogsslachtoffers.
  2) Sociale pensioenen
  - Dotatie aan de Rijksdienst voor pensioenen met het oog op de financiering van de uitgaven voortvloeiend uit de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en uit de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen.

Sectie 25. - FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 2.25.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximum bedrag van 744.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van het departement, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle dienstkosten alsmede de vergoedingen en toelagen van alle aard die 5.500 euro niet overschrijden, en welk ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, de kosten van telefoon, portkosten en de verbruikskosten van stookolie en brandstof van autovoertuigen, alsmede de voorschotten verleend aan ambtenaren en experten belast met opdrachten.
  Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren voor het nemen van monsters. Deze voorschotten zijn beperkt tot een bedrag van 2.000 euro.
  Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 3.000 euro bedragen.
  De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met vreemde landen, mag eveneens per geldvoorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.
  Aan de buitengewone rekenplichtige van het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochimie mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 500.000 euro worden verleend.

Art. 2.25.2. De uitgaven van alle aard tot verzorging van de rechthebbenden bedoeld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, mogen per geldvoorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij, en zulks binnen de perken van het tarief bedoeld bij artikel 4 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969.

Art. 2.25.3. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst zullen mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de V.Z.W. " Sociale Dienst van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en van de FOD Sociale Zekerheid ".

Art. 2.25.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 21/1 - INTERNATIONALE BETREKKINGEN INZAKE ONDERZOEK, VORMING EN BIJDRAGEN AAN INTERNATIONALE ORGANISMEN
  Toelagen, lidmaatschapsbijdragen of deelname aan de werkingskosten van internationale organisaties binnen het domein van de volksgezondheid.
  Toelagen aan organisaties die hun zetel in België hebben en die met internationale organisaties binnen het domein van de volksgezondheid werken.
  Toelagen voor vergaderingen in België van experten van internationale organisaties over onderwerpen van volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, als rechtstreekse financiering.
  PROGRAMMA 40/0 - BESTAANSMIDDELEN PROGRAMMA
  Toelage voor Sport en Cultuur.
  PROGRAMMA 51/3 - ACUTE, CHRONISCHE EN OUDERENZORG
  Toelagen aan de bloedtransfusiecentra voor de kost van de toepassing van NAT-tests.
  Toelagen als vergoeding aan levende donoren.
  PROGRAMMA 51/6 - PATIENTEN- RECHTEN EN PATIENTENVERENIGINGEN
  Toelagen aan diverse organisaties in verband met de omkadering en ondersteuning van de burger als patiënt.
  Toelagen aan V.Z.W.'s Medisch Falen.
  PROGRAMMA 52/4 ORGANISATIE EN MODERNISERING VAN DE MEDISCHE PRAKTIJK, BEROEP VAN VERPLEEGKUNDIGE
  Toelagen aan huisartsen en aan groepspraktijken, betreffende de modernisering van de medische praktijk.
  Toelagen aan het VHNI voor de realisatie en verspreiding van de Folia Diagnostica.
  Toelagen aan twee representatieve wetenschappelijke huisartsenverenigingen voor hun wetenschappelijk werk betreffende de modernisering van de medische praktijk.
  Toelagen aan huisartsenkringen voor de installatie van een communicatieprocedure.
  Toelagen aan universitaire of interuniversitaire centra van huisartsgeneeskunde voor de opleiding en de wetenschappelijke omkadering van stagemeesters.
  Toelagen voor het aanmoedigen van initiatieven genomen in verband met studiedagen en informatieverspreiding aangaande volksgezondheid.
  Toelagen aan het Belgisch Werk tegen de Kanker en aan de Stichting Kankerregister voor het beheer van de kankerregistratie en het bijhouden van het nationaal kankerregister.
  Toelagen aan profylactische en sanitaire organismen als tussenkomst in studiedagen op het vlak van de geneeskundepraktijk.
  Toelagen toegekend aan thuisverpleegkundepraktijken en aan thuisvroedkundepraktijken.
  Toelagen aan interuniversitaire organismen voor het creëren van vormingsmodules voor een voorbereiding van de studenten op het medische beroep.
  Toelage aan de vzw FARMAKA voor het informeren van huisartsen over het goed gebruik van antibiotica.
  Toelage aan de vzw Belgisch Centrum voor farmacotherapeutische informatie voor het project " Antibioticagids ".
  Toelagen aan huisartsenpraktijken, thuisverplegingspraktijken en thuisvroedkundepraktijken, met het oog op de ondersteuning van deze praktijken bij hun administratieve taken en de activiteiten inzake de zorgprogramma's.
  Toelagen aan geïntegreerde diensten voor thuisverzorging.
  Toelage aan het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM) voor het stimuleren van de bekendheid en het toepassen van Evidence Based Medicine binnen de diverse zorgdisciplines in België.
  Toelage aan wetenschappelijke verenigingen voor verpleegkundigen, zoals de Wetenschappelijke Vereniging van Verpleegkunde en Vroedkunde (WVVV) en de Collaboration Internationale des Praticiens et Intervenants en Qualité - Santé (CIPIQS) voor de ontwikkeling en verspreiding van richtlijnen goede praktijk in de thuiszorg op basis van Evidence Based Nursing.
  Toelage aan de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België voor de toekenning van vijfjaarlijkse prijzen der geneeskundige wetenschappen.
  PROGRAMMA 53/1 - GENEESMIDDELENFONDS
  Toelagen met betrekking tot beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en internationale uitwisseling van gegevens inzake recente ontwikkelingen en problemen op het vlak van de farmacie.
  Toelagen aan onafhankelijke medische adviseurs.
  PROGRAMMA 54/1 - CONCEPTIE
  Toelagen met betrekking tot beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en internationale uitwisseling van gegevens inzake recente ontwikkelingen en problemen op het vlak van de levensmiddelenhygiëne.
  Toelagen ter ondersteuning van het beleid inzake eetwarenreglementering.
  Toelagen als aandeel in de werkingskosten van internationale organisaties in het buitenland.
  Toelagen voor de studie om de verspreiding van bepaalde reptielen te meten - CITES.
  Toelagen aan de V.Z.W. " NUBEL " voor de ontwikkeling van een wetenschappelijke databank betreffende de nutritionele samenstelling van de voedingsmiddelen op de Belgische markt.
  Toelagen aan OIVO.
  Toelagen aan diverse organisaties voor de omkadering en/of ondersteuning van initiatieven van de burger in het kader van het federaal beleid "Dier, Plant en Voeding".
  (Toelagen bestemd om het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België aan te moedigen door middel van het project " Gemeenten in Vorm ".) <W 2006-12-28/65, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 05-04-2007>
  PROGRAMMA 54/2 - NORMERING EN CONTROLE
  Toelagen voor de controle van andere consumptiegoederen, dierenwelzijn en CITES.
  Toelagen voor studies noodzakelijk voor het uitbrengen van Directieven en Reglementen van de Europese Unie betreffende additieven in de voeding, met uitzondering van kleurstoffen en zoetmiddelen waarvan het gebruik toegestaan is in eetweren.
  Toelagen voor studies op het vlak van de evaluatie van microbiologische risico's, teneinde conform te zijn met Europese verplichtingen.
  PROGRAMMA 55/0 - BESTAANSMIDDELEN- PROGRAMMA
  Toelagen in het kader van energiebesparing.
  (Werkings- en investeringstoelagen - voor milieuvriendelijke projecten - aan bedrijven (overheidsbedrijven + privébedrijven) en verenigingen zonder winstoogmerk.) <W 2006-07-11/47, art. 2.25.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 55/1 INTERNATIONALE COORDINATIE LEEFMILIEU
  Toelagen als deelname aan de werkings- en uitvoeringskosten van of bijdragen aan internationale organisaties met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu op het gebied van de lucht- en waterverontreiniging, gevaarlijke afvalstoffen, scheikundige producten, biotechnologie en biodiversiteit, bioveiligheid, walvisvangst, Antarctica e.a. in uitvoering van door België ondertekende verdragen of protocollen.
  Toelage als deelname aan het OSCE-project.
  Toelagen voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen aangaande de strijd tegen de vervuiling en de veiligheid bij de risico-industrieën.
  Toelagen voor de wetenschappelijke samenwerking aangaande het grensoverschrijdend transport van industriële afvalstoffen.
  Toelagen met betrekking tot de toegang tot informatie, inspraak tot besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.
  Toelagen aan nationale en internationale verenigingen/organisaties met betrekking tot het leefmilieu.
  Toelagen voor initiatieven met betrekking tot colloquia en bewustmakingscampagnes, in verband met studiedagen en informatieverspreiding aangaande de sensibilisering van de problemen omtrent het leefmilieu, voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen/ organisaties + structurele financiering van het NGO - platform bestaande uit de 4 Belgische NGO - koepels voor het leefmilieu, als contactpunt voor hun leden op het vlak van de coördinatie van het federaal, internationaal en Europees milieubeleid (BBL/BRAL/I.E.B/I.E.W).
  Toelagen aan verenigingen/organisaties publieke sector (KBIN).
  Toelagen voor vergaderingen in België van experten van internationale organisaties over onderwerpen van volksgezondheid en leefmilieu, als rechtstreekse financiering.
  Toelage als bijdrage tot de Conventie inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de antarctische wateren.
  (Werkings- en investeringstoelagen voor milieuvriendelijke projecten;) <W 2006-07-11/47, art. 2.25.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 55/2 - KLIMAATWIJZIGING (KYOTO)
  Toelagen voor de financiering van verenigingen en organisaties (o.m. toelage voor de Climate Action Network Europe vzw, toelagen voor lokale informatieavonden).
  Toelagen voor de werking van internationale organisaties (o.m. bijdrage aan het " UNFCCC Trust Fund for Supplementary Activities " voor de volgende activiteiten georganiseerd door het Secretariaat van het VN Raamverdrag inzake Klimaatverandering, verbonden met de inwerkingtreding van het Protocol van Kyoto op 16 februari 2005 (database emission inventories and assigned amounts, activities relating to the international transaction log (ITL) administrator, support to operations relating tot the clean development mechanism, support to operations relating to joint implementation (JI) under article 6 of the Kyoto Protocol, support to the Compliance Committee ea).
  Toelagen voor publieke instellingen.
  Toelagen bedoeld om vergaderingen in België van internationale experten m.b.t. het Klimaatbeleid rechtstreeks te financieren.
  Toelagen als toekenning van een startkapitaal van maximaal 1,5 miljoen euro aan een door de Federale Investeringsmaatschappij op te richten naamloze vennootschap van publiek recht voor het bevorderen en realiseren van eco-efficiëntie binnen de Belgische economie.
  (Werkings- en investeringstoelagen voor milieuvriendelijke en energiebesparende projecten en projecten met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen;) <W 2006-07-11/47, art. 2.25.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  (PROGRAMMA 55/3 - PRODUCTBELEID :
  Toelagen aan verenigingen en organisaties in verband met bewustmakingscampagnes, infodagen en sensibiliseringsacties met betrekking tot energiebesparende producten.) <W 2006-07-11/47, art. 2.25.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 55/5 - BESCHERMING MARIEN MILIEU
  Toelagen als deelname aan de werkings- en uitvoeringskosten van of bijdragen aan internationale organisaties met het oog op de bescherming van het marien milieu in uitvoering van door België ondertekende verdragen of protocollen.
  Toelagen aan nationale en internationale verenigingen/organisaties met betrekking tot de bescherming van het marien milieu en het bestrijden van de verontreiniging van de Noordzee.
  Toelagen voor initiatieven met betrekking tot colloquia en bewustmakingscampagnes, in verband met studiedagen en informatieverspreiding aangaande de sensibilisering van de problemen omtrent het marien milieu, voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen/organisaties.
  Toelagen aan verenigingen/organisaties van de publieke sector.
  Toelagen voor de wetenschappelijke samenwerking met bepaalde instellingen met het oog op de bescherming van het mariene milieu en/of met betrekking tot de totstandkoming van mariene beschermde gebieden.
  Toelagen aan zowel de private als de publieke sector als tussenkomst in de kosten van de door deze instellingen aangegane verbintenissen en/of investeringen voor de bestrijding van olie- en andere verontreiniging en ter bescherming van het mariene milieu (o.m. toelage aan de vzw opvangcentrum voor vogels en wilde dieren Oostende, toelage aan het Europese project " Geïntegreerd kustzonebeheer " + aan projecten van de Stichting Duurzame Visserij ").
  Toelagen bedoeld om vergaderingen in België van experten van internationale organisaties met betrekking tot het beleid marien milieu rechtstreeks te financieren.
  PROGRAMMA 56/1 - RESEARCH - NATIONAL DEVELOPMENT
  Toelagen ter financiering van het Nationaal Register voor Genetisch Onderzoek door het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid van de K.U.L.
  Nationale toelage aan het Fonds voor geneeskundig wetenschappelijk onderzoek.
  Toelagen voor het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek en internationale uitwisseling van gegevens inzake recente ontwikkelingen en problemen op het vlak van profylaxis, hygiëne, levensmiddelenhygiëne en farmacie.
  PROGRAMMA 58/0 - DUURZAME ONTWIKKELING
  Toelagen aan de Fondation pour les Générations Futures en aan Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling, onder meer om de rol van forum van het maatschappelijk middelveld rond duurzame ontwikkeling te vervullen.
  Toelagen in het kader van concrete acties, projecten, studies en onderzoek inzake duurzame ontwikkeling om dit concept te concretiseren voor de bevolking.
  Toelagen aan federale overheidsdiensten om concrete acties met betrekking tot de drie pijlers van duurzame ontwikkeling te bevorderen.
  Toelagen aan regionale overheidsdiensten om goede praktijken inzake de wijziging van duurzame consumptie- en productiepatronen tevoorschijn te doen treden.
  Toelagen aan lokale overheidsdiensten om goede praktijken inzake de " lokale agenda 21 " tevoorschijn te doen treden.
  Toelagen in het kader van energiebesparing.
  PROGRAMMA 59/0 - INCIDENTEN- EN CRISISMANAGEMENT (ICM)
  Toelagen inzake het Fonds Dringende Geneeskundige Hulpverlening, in het kader van de wet van 18 juli 1964.
  Toelagen aan centra voor opleiding van hulpambulances in het kader van het KB van 13 februari 1998.
  Toelage aan het Rode Kruis België/Vlaanderen.
  Toelage aan het Antigifcentrum.
  Toelage aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.

Art. 2.25.5. De betalingen ten laste van de beschikbare gelden op de variabele kredieten van het programma 53/1 voor toepassing van de wet op de geneesmiddelen (wet van 5 januari 1976, art. 152) mogen per geldvoorschot gebeuren.
  In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen hiervoor geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 248.000 euro worden verleend aan de hiervoor aangestelde buitengewone rekenplichtigen van het Departement met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen die niet meer dan 3.000 euro bedragen.

Art. 2.25.6. Goedgekeurd wordt de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 2006 van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.
  Deze begroting beloopt (177.240.564 euro) voor de ontvangsten en (180.431.682 euro) voor de uitgaven. <W 2006-07-11/47, art. 2.25.2, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>

Art. 2.25.7. De kredieten inzake mariene milieu, die ingeschreven staan bij de POD Wetenschapsbeleid, kunnen worden overgeheveld naar de sectie 25 a rato van de bevoegdheden die in de loop van het jaar transfereren.

Art. 2.25.8. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen worden aangerekend op de kredieten van het lopend jaar in de hiernavolgende gevallen :
  - Allerlei kosten (huurlasten, personeel, verbruiksuitgaven, enz.) verbonden aan de werking van de administratie en de beleidsorganen van de Minister.
  - Uitgaven met betrekking tot de presentiegelden en vergoedingen voor reis- en verblijfkosten toegekend aan de voorzitters en de leden van de Raden en Commissies ingesteld bij het departement.

Art. 2.25.9. Het provisioneel krediet ingeschreven in het programma 58/0 (B.A. 58.02.01.01 - Interdepartementaal provisioneel krediet om de uitgaven van allerhande aard betreffende de milieuzorg in de federale instellingen te dekken) mag, volgens de behoeften, worden verdeeld over de passende programma's van de begrotingen van de verschillende federale instellingen door middel van een koninklijk besluit en met het akkoord van de Minister van Begroting.

Sectie 32. - FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.
Art. 2.32.1. <W 2006-07-11/47, art. 2.32.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006> § 1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof mogen geldvoorschotten verleend worden :
  - tot een maximumbedrag van 3.000.000 euro aan de buitengewone rekenplichtigen van het Departement;
  - tot een maximumbedrag van 1.000.000 euro aan de buitengewone rekenplichtige van de Nationale Plantentuin van België.
  Aan de buitengewone rekenplichtige van het Departement belast met de betaling van voorschotten op zendingskosten in het buitenland wordt machtiging gegeven om aan de ambtenaren op zending naar het buitenland de nodige voorschotten te verlenen, zelfs indien deze voorschotten 5.500 euro overtreffen.
  Aan de bevoegde buitengewone rekenplichtigen, aangeduid in het kader van de deelneming van België aan internationale tentoonstellingen, mogen geldvoorschotten worden verleend tot op het niveau van de hiertoe voorziene begrotingskredieten en tot op het niveau van de hiertoe beschikbare variabele kredieten op het Fonds voor de Organisatie van Internationale Tentoonstellingen.
  § 2. Aan de door de Minister aangeduide Penningmeesters bij de Internationale Tentoonstellingen mogen, binnen de begrotingskredieten, met het oog op het verrichten van de uitgaven, voorschotten ter beschikking worden gesteld onder het toezicht van de Minister of zijn afgevaardigde mits latere rechtvaardiging door het Departement.
  De betalingen ten laste van de beschikbare gelden op de variabele kredieten van het programma 43/4 (Fonds voor de Organisatie van Internationale Tentoonstellingen) mogen, ongeacht het bedrag, per geldvoorschot gebeuren.
  Het saldo dat deze voorschotten zouden later op 31 december van het jaar 2005 mag worden gebruikt voor de behoeften van het jaar 2006.

Art. 2.32.2. De uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar in verband met de toelagen aan het personeel van de steenkoolmijnen door mijnsluiting getroffen.

Art. 2.32.3. <W 2006-07-11/47, art. 2.32.3, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006> Wordt goedgekeurd de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 2006 van het Federaal Planbureau.
  Deze begroting beloopt voor de ontvangsten 9.611.190 euro en voor de uitgaven 9.611.190 euro.

Art. 2.32.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, mogen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 21/1 - DIENSTVERLENING VOOR ALLE DEPARTEMENTEN
  Allerhande uitgaven voor maatschappelijk dienstbetoon, andere dan aankoop van vermogensgoederen.
  PROGRAMMA 21/4 TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
  1) Tussenkomst in de publicatiekosten van verslagen en studies, evenals in de organisatiekosten van congressen en colloquia.
  2) Subsidie aan het Vast Bureau van de Vaste Internationale Commissie (V.I.C.) ter beproeving van de draagbare vuurwapens.
  3) Dotatie aan het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR).
  4) Subsidie aan de Internationale Vereniging voor Koeltechniek (I.V.K.).
  PROGRAMMA 42/0 - STUDIES
  Studies en onderzoeken op het gebied van energie als voortzetting van het nationaal R & D-Energieprogramma.
  PROGRAMMA 42/2 - VERBETERING VAN DE LEVENSOMSTANDIGHEDEN EN VAN DE VEILIGHEID VAN DE BEVOLKING MET NAME DOOR DE OMZETTING VAN EUROPESE RICHTLIJNEN
  Informatie van de bevolking inzake energiedossiers en administratief beheer van deze dossiers.
  PROGRAMMA 42/3 - FINANCIERING VAN HET NUCLEAIR PASSIEF
  1) Financiering van het openbaar organisme N.I.R.A.S.
  2) Dotatie aan het Studiecentrum voor Kernenergie (S.C.K.) voor de financiering van het passief.
  3) Dotaties aan de N.I.R.A.S. voor het Fonds voor de Financiering van het Nucleair Passief.
  PROGRAMMA 42/5 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
  1) Subsidie aan het Interuniversitair Instituut voor Kernwetenschappen (I.I.K.W.).
  2) Subsidie aan onderzoek op het vlak van fusie en aanverwant onderzoek.
  3) Bijdrage van België aan de R. & D.-programma's op het gebied van de Energie.
  4) Lasten opgelegd aan de Belgische Staat krachtens zijn deelneming aan de gemeenschappelijke onderneming "Joint European Torus".
  5) Economische steun aan de Oosteuropese landen.
  6) Bijdrage van België aan het Europees Centrum voor Kernonderzoek (E.C.K.O.) te Genève.
  7) Subsidie aan het Instituut voor Radio-elementen (I.R.E.).
  8) Subsidie voor investeringen aan het Instituut voor Radio-elementen (I.R.E.).
  9) Subsidie aan het Studiecentrum voor Kernenergie (S.C.K.).
  10) Subsidie voor buitengewone investeringen te verrichten door het Studiecentrum voor Kernenergie (S.C.K.).
  11) Subsidie voor bijzondere werkingskosten aan het Instituut voor Radio-elementen (I.R.E.).
  PROGRAMMA 43/3 - BESCHERMING INTELLECTUEEL EIGENDOMSRECHT
  1) Bijdrage of aandeel in de werkingskosten van internationale organisaties in het buitenland.
  2) Bijdrage van België aan de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom te Genève.
  3) Lasten gedragen door België verschuldigd aan het Europese Octrooienbureau te München : fiscale aanpassing van de pensioenen.
  PROGRAMMA 43/4 - DISTRIBUTIE EN TENTOONSTELLINGEN
  1) Subsidie aan het Belgisch Comité voor de Distributie.
  2) Subsidie aan het Internationaal Bureau voor Tentoonstellingen te Parijs.
  PROGRAMMA 44/6 - TOELAGE AAN EXTERNE ORGANISMEN
  Subsidie aan de v.z.w. Belgian Bioindustries Association (B.B.A.).
  PROGRAMMA 45/1 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN EN DIVERSE UITGAVEN
  1) Toelagen toegekend aan organismen, instellingen en personen die zich, op nationaal vlak, bezighouden met toegepast onderzoek, studies, voorlichting en vertegenwoordiging ten gunste van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen.
  2) Toelagen aan toegepast onderzoek voor de sector K.M.O.'s.
  PROGRAMMA 46/4 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
  1) Subsidie aan internationale metrologische instellingen.
  2) Subsidie aan internationale verenigingen actief op het gebied van certificatie en accreditatie.
  PROGRAMMA 46/5 - NORMALISATIE
  Subsidie aan de Collectieve Centra.
  2) Specifieke acties van de Collectieve Centra ten gunste van de kleine en middelgrote ondernemingen.
  3) Subsidie aan het Bureau voor Normalisatie (N.B.N.).
  PROGRAMMA 48/4 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN EN ECONOMISCHE MANIFESTATIES
  1) Subsidie aan het Internationaal Instituut voor de Statistiek te Den Haag.
  2) Subsidie aan de Belgische Vereniging voor Demografie.
  3) Subsidie aan de Belgische Vereniging voor Statistiek.
  4) Economische manifestaties (koninklijk besluit van 9 april 1962) zowel in België als in het buitenland (deelnemingen, verschillende tegemoetkomingen, aankoop of huur van materieel).
  5) Subsidie aan het Instituut ETRIOS; " European Training and Research Institute for Official Statistics ".
  PROGRAMMA 49/0 - BESTAANSMIDDELENPROGRAMMA
  Subsidie aan Centraal meldpunt consumenten.
  PROGRAMMA 49/1 - BESCHERMING VAN HET CONSUMENTENRECHT
  1) Subsidie aan het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (O.I.V.O.).
  2) Toelagen aan verenigingen in het kader van de bescherming en voorlichting van de consumenten.
  3) Subsidie aan de v.z.w. " Geschillencommissie Reizen ".
  PROGRAMMA 49/3 - TOELAGEN AAN EXTERNE ORGANISMEN
  1) Bijdrage aan het Europees Verbruikerscentrum (Euroloket).
  2) Bijdrage aan het Internet supported Communication System for Market Surveillance (ICSMS).
  (3) Toelage aan Prosafe (Best practice Market Surveillance).) <W 2006-07-11/47, art. 2.32.4, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>
  PROGRAMMA 50/1 - KOLENMIJNEN
  Toelagen aan het personeel van de Steenkoolmijnen door mijnsluitingen getroffen.
  PROGRAMMA 60/1 - FEDERAAL PLANBUREAU
  Dotatie aan het Federaal Planbureau.

Art. 2.32.5. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mag de rekenplichtige belast met de vereffening van de hulpgelden en toelagen van sociale aard, achtereenvolgens geldvoorschotten van hoogstens 12.500 euro ontvangen, die later zullen worden verantwoord.

Art. 2.32.6. In afwijking van artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mag over het tegoed van het organiek fonds " Landbouwfonds " (programma 44/2) door tussenkomst van de minister van Financiën worden beschikt.

Art. 2.32.7. In het programma 44/0 worden bestendige voorschotten voorzien met het oog op de betaling van uitgaven ten laste van de Staat vereffend door tussenkomst van ambtenaren van de diensten in het buitenland.
  Deze bestendige voorschotten zijn bestemd om, binnen de perken van de bestaande budgettaire kredieten, de betaling te verzekeren van de uitgaven waarvan de regularisatie a posteriori gebeurt.

Sectie 33. - FOD Mobiliteit en Vervoer.
Art. 2.33.1. § 1. In afwijking van artikel 15 van de organieke wet op het Rekenhof van 29 oktober 1846, mogen aan de buitengewone rekenplichtigen van de diensten die behoren tot de FOD Mobiliteit en Vervoer geldvoorschotten worden verleend tot een maximumbedrag van 175.000 euro met het oog op de betaling van schuldvorderingen die de 2.500 euro niet overschrijden en die verband houden met :
  - de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten;
  - de aankoop van roerende vermogensgoederen;
  - de erelonen van advocaten en geneesheren en de bezoldiging van niet tot de FOD behorende deskundigen en prestaties van derden alsmede de hen verschuldigde presentiegelden, reis- en verblijfskosten;
  - de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, telefoonkosten en de verbruikskosten van stookolie en van brandstof voor autovoertuigen;
  - schadevergoedingen aan derden voortvloeiend uit de verantwoordelijkheid van de Staat;
  - allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel en het Personeel van de Beleidscel voor werkelijke lasten en materiële schade evenals de vervoerkosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van de FOD die zich naar het buitenland begeven, met inbegrip van de bijdrage van de Staat-werkgever in de prijs van de sociale abonnementen.
  Evenwel kunnen de rekenplichtigen van de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole en van de Dienst Logistiek over geldvoorschotten voor een maximumbedrag van 500.000 euro beschikken met het oog op de betaling van de hierboven vermelde schuldvorderingen.
  Bovendien kunnen de rekenplichtigen van de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole over geldvoorschotten voor een maximumbedrag van 75.000 euro beschikken voor het betalen van schuldvorderingen die 2.500 euro niet overschrijden en die verband houden met :
  - allerhande hulpgelden en toelagen van sociale aard ten bate van de op rust gestelde personeelsleden, gewezen personeelsleden en rechthebbenden voor geheel de FOD;
  - speciale tegemoetkomingen aan sommige categorieën van slachtoffers van arbeidsongevallen.
  Door middel van geldvoorschotten mogen deze buitengewone rekenplichtigen uitgaven betalen welke 2.500 euro niet overschrijden; de rekenplichtigen mogen echter telefoon- en postuitgaven betalen tot 5.000 euro.
  § 2. De rekenplichtigen van de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 2.500 eurobedragen.

Art. 2.33.2. <W 2006-07-11/47, art. 2.33.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006> Bij afwijking van de beschikkingen van de artikelen 5 en 34 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, mogen worden aangewend tot het vereffenen van uitgaven ontstaan tijdens vroegere begrotingsjaren, volgende niet-gesplitste kredieten met betrekking tot :
  1) erelonen van advocaten en geneesheren;
  2) gerechtskosten inzake burgerlijke, administratieve en strafzaken;
  3) presentiegelden, reis- en verblijfkosten van niet tot de Rijksdiensten behorende personen;
  4) bezoldiging van niet tot de FOD behorende deskundigen en prestaties van derden;
  5) allerhande schadevergoedingen aan derden voortvloeiend uit het opnemen door de Staat van zijn verantwoordelijkheid ten overstaan van door zijn organen en door zijn personeel gepleegde daden;
  6) de bezoldiging van de leden van de Beleidsorganen van de Minister en inzonderheid de terugbetaling van de wedden aan de besturen en instellingen van oorsprong;
  7) de lasten van het personeel van de NMBS onder de bevoegdheid van het Directoraat-generaal Vervoer te Land geplaatst;
  8) de werkingskosten van de dienst, bij het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid belast met de toepassing van de reglementering betreffende het rijbewijs en de terugbetaling aan de gemeenten van de kosten betreffende de uitdeling van de bewijzen;
  9) het aandeel van België in de werkingskosten van de Internationale Organisatie van de Burgerlijke Luchtvaart en van de Europese Commissie voor de Burgerlijke Luchtvaart;
  10) de bijdrage van België aan de Intergouvernementele maritieme organisatie;
  11) het aandeel van België voortspruitend uit het organiseren van een patrouilledienst voor de waarneming van ijsbergen in de Noord-Atlantische Oceaan;
  12) het aandeel van België in de uitgaven van het Centraal Bureau voor het Internationaal Vervoer per spoorweg, te Bern;
  13) Terugbetaling van wedden van ex-RMT personeel dat weder tewerkgesteld wordt.

Art. 2.33.3. De Minister van Mobiliteit wordt ertoe gemachtigd vergoedingen of hulpgelden te verlenen onder voorwaarden die hij zal vaststellen, aan gewezen personeelsleden al of niet gepensioneerd ten gevolge van dienst- of arbeidsongeval of om gezondheidsredenen, om deze niet minder gunstig te behandelen dan de werklieden die zich in gelijkaardige voorwaarden bevinden, en zulks niettegenstaande de bepalingen van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke pensioenen.

Art. 2.33.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 21/0 - BESTAANSMIDDELEN
  Toelage aan de V.Z.W. Sociale Dienst van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
  PROGRAMMA 40/1 - STUDIES EN ACTIES INZAKE MOBILITEIT EN VERVOER
  Toelagen inzake Mobiliteit en Vervoer.
  PROGRAMMA 51/1 - SPOORWEGVERVOER
  1) Toelagen in het kader van de financiering van maatregelen ter bevordering van het openbaar vervoer.
  2) Toelage aan de adviesraad voor gebruikers.
  3) Bijdragen in het kader van de investeringen verbonden aan de tariefintegratie.
  4) Toelagen in verband met het GEN.
  5) Toelagen in verband met de promotie van het gecombineerd vervoer.
  PROGRAMMA 52/0 - BESTAANSMIDDELEN
  Toelage aan het Nationaal Geografisch instituut in het kader van de " low air database ".
  PROGRAMMA 52/1 - REGELING VAN HET LUCHTVERKEER EN INTERNATIONALE SAMENWERKING
  1) Vereniging tot het vaststellen van luchtwaardigheid van luchtvaartuigen (JAA-Hoofddorp) uit hoofde van het Belgisch lidmaatschap van deze internationale instelling.
  2) Meteostations Montréal : aandeel van België in de exploitatiekosten van de meteorologische en veiligheidstations in de Noordatlantische oceaan.
  3) Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (OACI Montréal), Europese Commissie voor de Burgerluchtvaart (ECBL Neuilly sur Seine - France), ICAO beveiligingsfonds, aandeel van België in de werkingskosten.
  PROGRAMMA 52/5 - FONDS VOOR DE FINANCIERING EN DE VERBETERING VAN DE CONTROLE-, INSPECTIE- EN ONDERZOEKSMIDDELEN EN VAN DE PREVENTIEPROGRAMMA'S VAN DE LUCHTVAART
  Bijdragen aan internationale organisaties betreffende de luchtvaart.
  PROGRAMMA 53/2 - KOOPVAARDIJ
  1) " Association internationale de Signalisation maritime " uit hoofde van het Belgisch lidmaatschap van deze instelling.
  2) Secretariaat voor het informatiesysteem in het kader van het Memorandum van overeenstemming van Parijs houdende controle van de schepen door de havenstaat : bijdrage van België in de werkingskosten.
  3) Europees informatienetwerk " HAZMAT ".
  4) Intergouvernementele Maritieme Organisatie (I.M.O. Londen).
  5) Patrouillediensten voor de waarneming van ijsbergen in de Noord-Atlantische Oceaan.
  6) Internationale Permanente Vereniging voor Scheepvaartcongressen.
  PROGRAMMA 56/0 - BESTAANSMIDDELEN
  1) Belgische Vereniging tot de studie, de beproeving en het gebruik van materialen.
  2) Internationale permanente vereniging voor wegencongressen.
  3) Houden van tentoonstellingen en conferenties alsmede werkzaamheden en prijsvragen.
  PROGRAMME 56/1 - MOBILITEIT
  1) Toelagen in het kader van het promotiebeleid voor duurzame mobiliteit.
  2) Toelagen in het kader van de week van de mobiliteit.
  PROGRAMMA 56/4 - ORGANISATIE EN VEILIGHEID VAN HET PRIVE-WEGVERVOER
  Toelagen aan organisaties of instellingen in het kader van acties of studiedagen met betrekking tot de verkeersveiligheid.
  PROGRAMMA 57/0 - PERMANENTE CEL BELAST MET HET BEHEER VAN DE AFZONDERLIJKE PERSONEELSFORMATIE VAN DE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
  Toelage aan de v.z.w. Sociale Dienst van de FOD Mobiliteit en Vervoer.

Art. 2.33.5. Het gedeelte van de ontvangsten van het Directoraat-generaal Luchtvaart, dat hoger is dan 1.850.000 euro, wordt toegewezen aan het Fonds voor de Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en onderzoeksmiddelen en van de Preventieprogramma's van de Luchtvaart, opgenomen in programma 33.52.5.

Art. 2.33.6. § 1 Het bedrag van 100.000.000 euro voorafgenomen op de opbrengst van de personenbelasting om aan het Fonds ter Financiering van de Internationale Rol en de Hoofdstedelijke Functie van Brussel toegewezen te worden, in uitvoering van artikel 481 van de programmawet van 22 december 2003, wordt verhoogd met 1.190.000 euro (programma 33.56.22).

Art. 2.33.7. Geldvoorschotten zoals bedoeld in artikel 15 van de organieke wet op het Rekenhof van 29 oktober 1846, mogen aan de buitengewone rekenplichtigen van de FOD die aangeduid werden om geldvoorschotten te ontvangen tot een maximumbedrag van 75.000 euro worden toegekend, met het oog op de betaling van schuldvorderingen die de 2.500 euro niet overschrijden, ten laste van variabele personeels- en werkingskredieten, ingeschreven in het programma 33.52.5 - " Fonds voor de Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en onderzoeksmiddelen en van de Preventieprogramma's van de Luchtvaart " alsmede in het programma 33.56.2 - " Fonds ter Financiering van de Internationale Rol en de Hoofdstedelijke Functie van Brussel ".
  De verbandhoudende schuldvorderingen betreffen :
  - de aankoop van niet-duurzame goederen en van diensten,
  - de aankoop van roerende vermogensgoederen,
  - de erelonen van advocaten en geneesheren en de bezoldiging van niet tot de FOD behorende deskundigen en prestaties van derden alsmede de hen verschuldigde presentiegelden, reis- en verblijfkosten,
  - de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, telefoonkosten en de verbruikskosten van stookolie en van brandstof voor autovoertuigen,
  - allerhande vergoedingen aan het Rijkspersoneel en het Personeel van de Beleidscel voor werkelijke lasten en materiële schade evenals de vervoerkosten betreffende dienstreizen en de verzekeringspremies der afgevaardigden van de FOD die zich naar het buitenland begeven, met inbegrip van de bijdrage van de Staat-werkgever in de prijs van de sociale abonnementen.
  Dergelijke geldvoorschotten kunnen voor een maximum bedrag van 75.000 euro worden toegekend aan de buitengewone rekenplichtigen van de Stafdienst Begroting en Beheerscontrole met het oog op het toekennen van de nodige voorschotten, zelfs boven de 2.500 euro, aan ambtenaren die op buitenlandse zending gestuurd worden.

Art. 2.33.8. De kosten van de bodemsanering van de luchthavengronden worden gecompenseerd op de ontvangsten uit de verkoop van deze gronden.

Art. 2.33.9. Na de herstructurering van de NMBS worden de kredieten op het programma 51.1 "Spoorwegvervoer" ingeschreven ten gunste van de spoorwegsector, betaald aan de naamloze vennootschappen van publiek recht die voortvloeien uit de herstructurering van de ex-NMBS, overeenkomstig de bepalingen van de beheerscontracten afgesloten tussen de Staat en elk van deze maatschappijen.

Sectie 44. - POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie.
Art. 2.44.1. In afwijking van het artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten tot een maximum bedrag van 100.000 euro verleend worden aan de buitengewone rekenplichtigen van het departement, met het oog op de uitbetaling van de schuldvorderingen aangaande alle werkingskosten alsmede de vergoedingen en tegemoetkomingen van alle aard die 5.500 euro niet overschrijden, en welk ook het bedrag moge zijn, van de verbruikskosten van water, van gas en van elektriciteit, de kosten van telefoon, portkosten en de verbruikskosten van stookolie en brandstof van autovoertuigen, alsmede de voorschotten verleend aan ambtenaren en experten belast met opdrachten.
  Deze rekenplichtigen worden gemachtigd de nodige voorschotten te verlenen aan de ambtenaren en experten belast met een zending in het buitenland, zelfs indien deze voorschotten meer dan 3.000 euro bedragen.
  De betaling van de erelonen van experten uit het buitenland en van de kosten voortspruitend uit regelingen met derde landen, mag eveneens per geldvoorschot gebeuren, welke ook het bedrag ervan zij.

Art. 2.44.2. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen in de volgende gevallen op de kredieten van het lopend jaar worden aangerekend :
  PROGRAMMA 55/1 - BESTAANSZEKERHEID
  Toelagen aan de OCMW's inzake het recht op maatschappelijke integratie/bestaansminimum.
  Betaling van medische zorgen verstrekt in België aan de slachtoffers van de incidenten van de Heizel van 29 mei 1985 in uitvoering van het koninklijk besluit van 30.08.1985 tot regeling van de modaliteiten van de tussenkomst van de Staat uit solidariteit ten gunste van de slachtoffers van de Heizelgebeurtenissen.
  Toelagen aan de OCMW's inzake onderhoudsgeld voor kinderen.
  Betaling van de lasten betreffende de steun verleend door de OCMW's aan de behoeftigen, met inbegrip van kandidaat-vluchtelingen en erkende vluchtelingen.
  PROGRAMMA 55/3 - OPVANG VLUCHTELINGEN
  Allerlei kosten (huurlasten, personeel, verbruiksuitgaven, medische kosten, enz.) verbonden aan de werking van de opvang van asielzoekers, georganiseerd door het Agentschap.

Art. 2.44.3. De kredieten voor allerhande uitgaven van de Sociale Dienst zullen mogen aangewend worden in de vorm van een toelage aan de V.Z.W. " Sociale Dienst van de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ".

Art. 2.44.4. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 55/1 - BESTAANSZEKERHEID
  Toelagen aan openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's) met het oog op onderlinge samenwerking bij de uitvoering van hun opdrachten.
  Toelagen aan OCMW's ter bevordering van de sociale, culturele en sportieve participatie van hun cliënten.
  Toelagen aan OCMW's voor de kosten van maatregelen, genomen in het kader van het Nationaal Plan inzake de strijd tegen de digitale kloof.
  Toelagen aan OCMW's voor het toekennen van installatiepremies aan personen die hun hoedanigheid van dakloze verliezen maar geen aanspraak kunnen maken op het leefloon.
  Toelagen aan OCMW's voor het verstekken van beleidsmatig belangrijke gegevens in verband met het recht op maatschappelijke integratie en de financiële sociale steun.
  Toelagen aan OCMW's voor de kosten die zij hebben bij het voorschieten van een huurwaarborg.
  Toelagen aan verenigingen van OCMW's voor het bijstaan van de OCMW's bij het uitvoeren van hun opdrachten.
  Toelagen ter aanmoediging van studiedagen, onderzoek, informatieverspreiding of integratieprojecten in verband met armoedebestrijding.
  Toelagen ter ondersteuning van initiatieven van sociale integratie van groepen in de samenleving die omwille van financiële, familiale of maatschappelijke omstandigheden niet volwaardig aan de samenleving deelnemen.
  Toelagen aan organisaties die de reïntegratie van (gewezen) drugsverslaafden bevorderen.
  Toelagen aan particuliere organisaties voor de steun die zij verlenen aan bijzondere doelgroepen zoals slachtoffers van mensenhandel en gerepatrieerde Belgen.
  PROGRAMMA 55/3 - OPVANG VLUCHTELINGEN
  Toelagen aan organisaties en gemeenten die een bijdrage leveren tot ondersteuning en spreiding van vluchtelingen.
  Toelagen aan organisaties voor de individuele evaluatie van de specifieke noden van kwetsbare personen en aanpassing van hun huisvesting.
  Toelagen aan organisaties die steun verlenen aan initiatieven voor psychologische bijstand (individuele ten laste name, preventiehulpmiddelen, informatie en vorming).
  Toelagen aan organisaties die als doel hebben het verblijf in de opvangcentra tot een nuttige periode te maken waarin eenieder zich vaardigheden kan eigen maken die overbrengbaar zijn (bij voorbeeld, basisstudies, alfabetisering, het leren van een nationale taal, scholingsprogramma's, enz.) onafhankelijk van de afloop van de asielprocedure.
  Toelagen aan organisaties voor de individuele inlichtingen betreffende de rechten en plichten van de asielzoekers, waaronder het recht tot sociale hulp en de condities voor opvang, de juridische procedure en bijstand, het institutioneel stelsel, de levensomstandigheden in België en de hulp bij terugkeer.
  Toelagen aan organisaties die de opdrachten van een sociaal vertaalbureau vervullen.
  Toelagen aan organisaties voor de ontwikkeling van het lokale beleid inzake communicatie en de bevordering van algemene communicatiemiddelen met betrekking tot de opvang van asielzoekers.
  PROGRAMMA 55/4 - SOCIALE ECONOMIE
  Toelagen met betrekking tot de ondersteuning van vernieuwde initiatieven in het kader van de sociale economie.
  Toelagen in het kader van het luik sociale economie van het lenteprogramma.
  Toelagen met het oog op de ondersteuning van het sociaal entrepreneurschap.
  Toelagen aan openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van het Europees Sociaal Fonds.
  PROGRAMMA 55/5 - GROOTSTEDENBELEID
  Toelagen aan verenigingen om initiatieven te realiseren op het gebied van sociale integratie, de strijd tegen armoede en de promotie van de sociale economie.
  Toelagen aan lokale besturen in het kader van lokale initiatieven inzake sociale integratie, veiligheid, werkgelegenheid, de strijd tegen armoede, de promotie van sociale economie en de verbetering van de levensomstandigheden.
  Toelagen aan gemeenten om de vorming, de omkadering en de tewerkstelling van personeelsleden geaffecteerd aan programma's ter heropleving van crisiswijken toe te laten.
  Toelagen aan lokale besturen om investeringen aan te moedigen, die beantwoorden aan prioriteiten vastgesteld inzake de heropleving van de crisiswijken.
  Toelagen aan lokale besturen voor het uitvoeren van experimenten in het kader van de paritaire huurcommissies.
  Toelagen aan verenigingen of instellingen zonder winstoogmerk voor conferenties, colloquia of andere manifestaties m.b.t. het grootstedenbeleid.
  Toelagen aan OCMW's voor de extra werklast die de begeleiding van geregulariseerden met zich meebrengt.
  Bijdragen aan Europese samenwerkingsverbanden.

Art. 2.44.5. De in de voorgaande jaren aan de OCMW's teveel uitgekeerde bedragen in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, en de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, kunnen voor het begrotingsjaar 2006 verrekend worden als voorschotten voor het lopende jaar.

Art. 2.44.6. De uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren in het kader van het koninklijk besluit van 22 augustus 1989 tot regeling van de staatstussenkomst inzake voorschotten op en invordering van onderhoudsgelden mogen aangerekend worden op de kredieten van het lopend jaar.

Art. 2.44.7. Goedgekeurd wordt de bij deze wet gevoegde begroting voor het jaar 2006 van het Federaal Agentschap voor de Opvang van asielzoekers.
  Deze begroting beloopt (239.912.370 euro) voor de ontvangsten en (239.912.370 euro) voor de uitgaven. <W 2006-07-11/47, art. 2.44.1, 002; Inwerkingtreding : 25-10-2006>

Art. 2.44.8. Het beschikbare saldo van de vorige jaren in het kader van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, en van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, mag worden gebruikt om de uitgaven inherent aan het lopende begrotingsjaar te dekken.
  Het beschikbare saldo van de vorige jaren in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, mag worden gebruikt om de uitgaven inherent aan het lopende begrotingsjaar te dekken.

Art. 2.44.9. Het maximumbedrag voor de vastleggingsmachtiging voor het jaar 2006 waarover het organiek fonds " Fonds voor sociale economie " beschikt in het kader van de sociale programmatie 2000-2006 is vastgesteld op 6.458.000 euro.
  Elke vastlegging aan te gaan krachtens dit artikel wordt onderworpen aan het visum van de controleur van de vastleggingen en aan het Rekenhof.
  Voor de tiende van iedere maand maakt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof, samen met de verantwoordingsstukken, een overzicht over in drie exemplaren, bevattende enerzijds het bedrag van de vastleggingen geviseerd in de loop van de voorbije maand, en anderzijds van het bedrag van de vastleggingen geviseerd sinds het begin van het jaar.
  Het organiek fonds " Fonds voor Sociale Economie " wordt gemachtigd een debettoestand te vertonen welke het bedrag van 8.000.000 euro niet mag overschrijden in ordonnanceringen.

Art. 2.44.10. In afwijking van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen de basisallocaties " 55.11.4316 - Toelage OCMW's recht op maatschappelijke integratie " en " 55.42.4303 - Toelage aan openbare besturen in het kader van het Lenteprogramma SE " onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

Sectie 46. - POD Wetenschapsbeleid.
Art. 2.46.1. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten verleend worden tot een maximumbedrag van 370.000 euro aan de buitengewoon rekenplichtige van de POD Wetenschapsbeleid en aan de buitengewoon rekenplichtigen van de instellingen die ervan afhangen.
  Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewoon rekenplichtigen van de POD schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 euro.

Art. 2.46.2. In afwijking van artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen opeenvolgende geldvoorschotten van ten hoogste 2.500 euro toegestaan worden aan de rekenplichtige die belast is met de vereffening van de hulpgelden en toelagen van sociale aard.

Art. 2.46.3. Binnen de perken van de betrokken basisallocaties, kunnen de volgende toelagen worden toegekend :
  PROGRAMMA 21/0 - LEIDING EN BEHEER
  Toelage aan de sociale dienst van de POD Wetenschapsbeleid.
  PROGRAMMA 60/1 - ONDERZOEK EN ONTWIKKELING OP NATIONAAL VLAK
  1. Financiering van de programma's regeringsinitiatieven voor 0 & 0 op nationaal vlak.
  2. Financiering van de interuniversitaire attractiepolen.
  3. Financiering van de technologische attractiepolen.
  4. Financiering van studies, onderzoek en opdrachten voor derden.
  5. Toelagen aan de Academia Belgica te Rome en aan het Belgisch Historisch Instituut te Rome.
  6. Toelage aan het patrimonium van de Academie voor Overzeese Wetenschappen.
  7. Toelage aan de nationale Commissies die onder de gezamenlijke auspiciën geplaatst zijn van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België en de Academie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique.
  8. Financiering van de operationele centra van de POD Wetenschapsbeleid.
  9. Toelage bestemd voor de aanwerving van bijkomende onderzoekers in de universiteiten en de federale wetenschappelijke instellingen in het kader van de maatregelen voor de ondersteuning van het onderzoeksbeleid dat deel uitmaakt van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid.
  10. Dekken van de O & O-uitgaven van de vliegtuigen in het kader van Airbus.
  11. Dotatie aan de Dienst voor wetenschappelijke en technische informatie (D.W.T.I.).
  12. Dotatie aan het Belgisch telematicanetwerk " Belnet ".
  13. Financiering van de wetenschappelijke ondersteuning van het federale drugsbeleid.
  14. Financiering van het programma voor de terugkeer van het Belgisch wetenschappelijke kunnen.
  15. Toelage aan de V.Z.W. " Stichting Prins Laurent ".
  PROGRAMMA 60/2 - ONDERZOEK EN ONTWIKKELING OP INTERNATIONAAL VLAK
  1. Financiering van de programma's regeringsinitiatieven voor 0 & 0 op internationaal vlak.
  2. Belgische deelname aan de activiteiten van het Europees Ruimtevaart Agentschap.
  3. Belgische deelname aan de bilaterale of multilaterale ruimtevaartprojecten (buiten ESA).
  4. Toelagen aan de intergouvernementele organisaties voor onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening.
  5. Toelagen aan de internationale organisaties, groeperingen en centra voor onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening.
  6. Deelname van België aan internationale activiteiten inzake wetenschapsbeleid.
  7. Belgische bijdrage aan het Eureka-Secretariaat " Technologie ".
  8. Toelage aan het Instituut von Karman.
  PROGRAMMA 60/3
  FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN EN DAARMEE GELIJKGESTELDE INRICHTINGEN
  1. Dotaties aan de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de minister van Wetenschapsbeleid.
  2. Toelage aan het Studie- en Documentatiecentrum " Oorlog en Hedendaagse Maatschappij ".
  3. Financiering van de O & O-acties van de federale wetenschappelijke instellingen.
  4. Specifieke dotatie aan de federale wetenschappelijke instellingen.
  5. Steunmaatregelen ten voordele van de federale wetenschappelijke instellingen - bijkomende dotatie.
  6. Toelage aan het Internationaal studiecentrum voor het behoud en de restauratie van cultuurgoederen (ICCROM).
  7. Toelage aan het Koninklijk Filmarchief.
  8. Archieven voor historische films en actualiteitsbeelden.
  9. Toelage aan het Filmmuseum.
  10. Toelage aan de V.Z.W. Decentralisatie van de klassieke en de hedendaagse films.
  11. Toelage aan de vzw Kunstberg.
  12. Bijkomende dotatie aan de federale wetenschappelijke instellingen voor het onderhoud van de verwarming en de klimaatregeling.
  13. Bijkomende dotatie aan de federale wetenschappelijke instellingen en daarmee gelijkgestelde inrichtingen met het oog op de bewaring van collecties met risico op ontwaarding.
  PROGRAMMA 60/4 - ONDERWIJS - VORMING; EDUCATIEVE ACTIVITEITEN
  1. Toelage aan het Europa College (Brugge).
  2. Toelage aan de Stichting Biermans-Lapôtre (Parijs).
  3. Uitzonderlijke toelage aan de Stichting Biermans-Lapôtre voor het dekken van de terugbetaling van de lening.
  4. Toelage aan het Europees Universitair Instituut (Firenze) : bijdragen en beurzen Belgische studenten.
  5. Toelagen aan de Universitaire Stichting.
  6. Toelage aan de "Belgian-American Educational Foundation".
  PROGRAMMA 61/1 GEMEENSCHAPPELIJKE CULTURELE ACTIVITEITEN
  1. Dotatie aan de Nationale Dienst voor Congressen.
  2. Toelage aan de Federatie van de Vrienden van de Belgische Musea en andere verenigingen voor culturele ondersteuning.
  3. Toelage aan het Museum van het Kind.
  4. Toelage aan het Belgische Centrum voor Muziekdocumentatie (CEBEDEM).
  5. Toelage aan de concertverenigingen die voldoen aan de criteria vastgesteld door het K.B. van 20 januari 1956 tot regeling van de toelagen aan de concertverenigingen.
  6. Toelage aan de Muziekkapel "Koningin Elisabeth".
  7. Internationale wedstrijd Koningin Elisabeth - Prijs van de Regering.
  8. Toelage aan de V.Z.W. "Jonge Filharmonie".
  9. Kosten met betrekking tot de promotie van de muziek.
  10. Kosten met betrekking tot de openstelling voor het publiek van het Koninklijk Paleis.
  11. Financiering van de bibliotheek van het Koninklijk Muziekconservatorium.
  12. Toelage aan de " Fundation Europalia International ".
  PROGRAMMA 61/2 - BUITENLANDSE BETREKKINGEN
  1. Toelagen aan internationale instellingen voor de Jeugd.
  2. Belgische bijdrage aan de financiering van de "Commission for Educational Exchanges USA, Belgium, Luxemburg".
  3. Toelage aan het Secretariaat Internationale Federatie der verenigingen "Jeugd en Muziek".
  4. Diverse internationale toelagen en bijdragen.
  5. Aankoop van publicaties en kunstwerken voor culturele promotie in het buitenland.
  PROGRAMMA 61/4 ONDERWIJS - VORMING (buiten Wetenschapsbeleid) EN SCHOOLINVESTERINGEN
  Toelage aan de Internationale school SHAPE.

Art. 2.46.4. Bij beslissing van de Ministerraad worden de vastleggingskredieten bestemd voor de volgende uitgaven :
  - regeringsinitiatieven voor 0 & 0 op nationaal vlak (programma 60/1);
  - interuniversitaire attractiepolen (programma 60/1);
  - technologische attractiepolen (programma 60/1);
  - dekken van de O & O-uitgaven van de vliegtuigen van de Airbus-groep (programma 60/1);
  - Belgische deelname aan de bilaterale of multilaterale ruimtevaartprojecten buiten ESA (programma 60/2).

Art. 2.46.5. De minister van Wetenschapsbeleid is gemachtigd om, conform de door België aangegane verbintenissen, ter aanvulling van de Belgische bijdrage aan de begroting van het EUREKA Secretariaat "Technologie", ten laste van zijn begroting de huur en de kosten ten laste van de huurder (met inbegrip van de elektriciteits- en verwarmingsuitgaven) te dragen van het EUREKA Secretariaat "Technologie" en de helft van de huur van het EUREKA Secretariaat AUDIOVISUEEL, alsook om aan de genoemde secretariaten het bedrag terug te betalen van de door hen betaalde belasting op de toegevoegde waarde voor elke uitgave die zij gedaan hebben en van de roerende voorheffing op de interesten die zij ontvangen hebben.

Art. 2.46.6. De minister van Wetenschapsbeleid is, overeenkomstig de eenparige verbintenissen van de lidstaten van het Europees Ruimtevaartagentschap, gemachtigd af te zien van het invorderen van de nationale rechten en belastingen die toepasselijk zijn op de prijs van werken en leveringen uitgevoerd in België voor die organisatie en waarvan de betaling in nationale munt of in euro ten laste van zijn begroting werd voorgeschoten; hij is eveneens gemachtigd aan die organisatie, ter aanvulling van de Belgische bijdrage, het bedrag terug te betalen van de nationale rechten en belastingen die voornoemd Agentschap eventueel voor dergelijke werken of leveringen heeft betaald in nationale munt of in euro.

Art. 2.46.7. In afwijking van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet, mogen de kredieten van de basisallocaties 60.11.11.16, 60.21.11.18, 60.22.11.20 en 61.11.41.16 door middel van herverdelingen van basisallocaties, overgedragen worden naar basisallocatie 21.01.11.03 voor de bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de contractuele betrekkingen die worden omgezet in statutaire betrekkingen.

Art. 2.46.8. In afwijking van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 mogen de kredieten van de basisallocaties 60.11.11.16, 60.21.11.18 en 60.22.11.20 door middel van herverdelingen van basisallocaties onderling overgedragen worden.

Art. 2.46.9. De kredieten van programma 5 van afdeling 61 (Onderwijs en Cultuur) mogen aangewend worden voor de betaling van het ereloon van de advocaten die de Staat vertegenwoordigen in de geschillen in verband met de "lasten van het verleden" van de voormalige ministeries van Onderwijs/Education nationale.

Art. 2.46.10. In afwijking van artikel 1-01-3, § 2 van deze wet, kunnen kredieten van de basisallocaties 60.31.41.10, 60.31.41.11, 60.32.41.13, 60.32.41.14, 60.32.41.15, 60.32.41.16, 60.33.41.17, 60.33.41.18, 60.34.41.19, 60.34.41.20 en 60.34.41.22 door middel van herverdeling van basisallocaties overgedragen worden naar de basisallocaties 60.30.11.03 en 60.30.11.04, voor de bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de toegestane statutaire betrekkingen bij de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de minister van Wetenschapsbeleid.

Sectie 51. - Rijksschuld.
Art. 2.51.1. In afwijking van het artikel 14 van de wet van 29 oktober 1846 op de oprichting van het Rekenhof, mag door de Minister van Financiën rechtstreeks beschikt worden over het tegoed van het begrotingsfonds "Afnamen van leningsopbrengsten bestemd tot dekking van :
  1° de uitgevoerde uitgaven in het kader van beheersverrichtingen van de Rijksschuld;
  2° de vervroegde terugbetalingen;
  3° de betalingen als gevolg van wisselkoers-schommelingen. "

Art. 2.51.2. Binnen de perken van de begrotingskredieten en op voorwaarde dat er een latere regularisatie plaatsvindt, wordt de Minister van Financiën ertoe gemachtigd door middel van voorschotten alle uitgaven te betalen die in deze sectie van de begroting ingeschreven zijn, met uitzondering van de volgende basisallocaties :
  - 45.40.11.10 "Loonkosten in verband met de uitgifte van leningen";
  - 45.40.12.21 "Andere kosten dan de financiële kosten verbonden aan de werking van de Rijksschuld";
  - 45.40.12.04 "Allerhande werkingsuitgaven met betrekking tot de informatica";
  - 45.40.74.01 "Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen";
  - 45.40.74.04 "Investeringsuitgaven inzake de informatica";
  - 45.30 - 45.30.41.02 "Allerhande uitgaven met betrekking tot de oprichting en de werking van het Zilverfonds".

Art. 2.51.3. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te kennen wanneer door transacties van titels van de Belgische Staat verwijzend naar artikel 107 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomenstenbelastingen 1992, de teruggave van de roerende voorheffing, op voorhand verricht door de Staat ten voor voordele van de niet-residentiële spaarders, een debetstand creëert van de rekening 84.01.02.78.B "Rentetermijnen " van de sectie " Ordeverrichtingen van de Thesaurie".

Art. 2.51.4. De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te kenen wanneer de verrichtingen met betrekking tot de rekening 84.01.01.77.B "Dotaties ter beschikking te stellen van de Amortisatiekas" een debetstand van deze rekening veroorzaken.

Art. 2.51.5. De uitgiftepremies die betrekking hebben op de lineaire obligaties uitgegeven vóór 31 december 2001, geboekt op de thesaurierekening 10.65.01.06 en, in functie van de looptijd van de betrokken leningen, prorata temporis verdeeld per begrotingsjaar, worden respectievelijk aangewend voor de betaling van budgettaire interestuitgaven van de rijksschuld of ten laste gelegd van de begroting, bovenop de interestuitgaven, naargelang zij een winst of een verlies vormen voor de Schatkist.

Art. 2.51.6. Uitgaven met betrekking tot schuldvorderingen van vorige jaren mogen worden aangerekend op de kredieten van het lopend jaar in het geval van de kredieten voor de instellingen in de sector van persoonsgebonden materies die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot de bevoegdheid van het Federaal Parlement en de Federale Regering behoren (programma 43/1).

Art. 2.51.7. In het kader van de deelneming van de Belgische Staat in een vennootschap met als belangrijkste maatschappelijk doel de exploitatie van een elektronisch tradingsysteem voor de effecten van de Belgische staatsschuld en hun afgeleide producten, wordt de Minister van Financiën gemachtigd om, binnen de perken van de begrotingskredieten en op voorwaarde van een latere regularisatie, via voorschotten de uitgaven te betalen betreffende de deelneming van de terugkopen of verkopen van deelbewijzen, alsook de uitgaven betreffende de eventueel hieraan verbonden kosten. De bedoelde uitgaven evenals de eventuele ontvangsten verbonden aan de recuperatie van goedgekeurde voorschotten worden geboekt op een specifieke thesaurierekening. Het bedrag van de uitgaven, in voorkomend geval vastgelegd na aftrek van hiermee samenhangende compenserende ontvangsten, zal naargelang het geval ten laste worden genomen van de basisallocatie 45.40.81.11 of ten laste van de basisallocatie 45.10.12.06 van de sectie 51 "Rijksschuld" van de huidige begroting.

Art. 2.51.8. In afwijking van artikel 15 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mogen op verzoek van de Minister van Financiën en met het akkoord van de Minister van Begroting, alle kredieten ingeschreven op de verschillende programma's van deze sectie van de begroting door middel van herverdelingen van basisallocaties overgedragen worden naar andere programma's van dezelfde begrotingssectie.

Art. 2.51.9. § 1. In afwijking van het gewijzigd artikel 15 van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, mogen geldvoorschotten worden toegestaan aan de rekenplichtigen van de Dienst van de schuld, tot een maximum bedrag van 100.000 euro.
  § 2. De buitengewone rekenplichtigen van de Dienst van de schuld worden gemachtigd :
  a) om aan de ambtenaren en aan de leden van het Agentschap van de Schuld die belast zijn met opdrachten in het kader van het beheer van de overheidsschuld, geldvoorschotten toe te staan die nodig zijn voor de uitvoering van die opdrachten;
  b) om met geldvoorschotten de uitgaven te betalen die een onmiddellijke betaling ter plaatse vereisen en die in essentie betrekking hebben op de activiteit van de drukkerij van de Dienst van de schuld.

Sectie 52. - Financiering van de Europese Unie.
Art. 2.52.1. De minister van Financiën kan voorschotten toestaan voor de dringende betalingen, die voortvloeien uit de verplichtingen van België op het Europees vlak, en die verricht worden door de diensten van de Thesaurie belast met de Europese aangelegenheden.

HOOFDSTUK 3. Terugbetalings- en toewijzingsfondsen.
Art. 3.01.1. De verrichtingen op de terugbetalings- en toewijzingsfondsen tijdens het begrotingsjaar 2006 worden geraamd overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabel.

Art. 3.01.2. De wijze van beschikking over het tegoed van elk der fondsen vermeld in de bij deze wet gevoegde tabellen, wordt aangeduid naast het nummer van het artikel dat betrekking heeft op elk dezer :
  - de fondsen waarvan de uitgaven aan het voorafgaand visum van het Rekenhof worden voorgelegd, worden door de letter A aangeduid;
  - de fondsen en rekeningen waarop door tussenkomst van de minister van Financiën wordt beschikt, worden aangeduid door de letter B;
  - de fondsen en rekeningen waarop rechtstreeks wordt beschikt door de rekenplichtigen die de ontvangsten hebben gedaan, worden door de letter C aangeduid.

Art. 3.01.3. In afwijking van artikel 38 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt een toewijzingsfonds geopend dat de nodige middelen ter beschikking stelt aan de rechthebbenden bedoeld in de wet houdende toekenning van een toelage voor het aanschaffen van huisbrandolie voor de verwarming van een privé-woning.

Art. 3.01.4. Er wordt een toewijzingsfonds geopend, zoals bedoeld in artikel 38 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, dat de nodige middelen ter beschikking stelt aan de Nationale Kas voor Rampenschade.
  Dit fonds wordt gespijsd door de opbrengst van een deel van de belasting op de verzekeringscontracten.

HOOFDSTUK 4. Staatsdiensten met afzonderlijk beheer.
Art. 4.01.1. De begrotingen van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer van het begrotingsjaar 2006 worden goedgekeurd overeenkomstig de desbetreffende bij deze wet gevoegde tabellen.

Art. 4.01.2. De wijze van betaling van de uitgaven van elk van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer vermeld in de bij deze wet gevoegde tabellen, wordt aangeduid naast het nummer van het artikel dat betrekking heeft op elk van hen :
  - de diensten waarvan de uitgaven aan het voorafgaand visum van het Rekenhof worden voorgelegd, worden door de letter A aangeduid;
  - de diensten waarvan de uitgaven gedaan worden door tussenkomst van de minister van Financiën worden aangeduid door de letter B;
  - de diensten waarvan de uitgaven rechtstreeks worden gedaan door de rekenplichtigen die de ontvangsten hebben gedaan, worden door de letter C aangeduid.

Art. 4.01.3. In afwijking van artikel 16 van de wet van 28 juni 1989 houdende wijziging van de wet van 28 juni 1963 houdende wijziging en aanvulling van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, zijn de bepalingen van de artikelen 1 en 5 van diezelfde wet niet van toepassing gedurende het begrotingsjaar 2006 ten aanzien van de Staatsdiensten met afzonderlijk beheer, die geen wettelijke basis hebben en waarvan de verrichtingen zijn geraamd in de bij deze wet gevoegde begrotingstabellen.

HOOFDSTUK 5. Staatsbedrijven.
Art. 5.01.1. De begroting voor het begrotingsjaar 2006 van het Staatsbedrijf " De Koninklijke Munt van België ", toegevoegd aan deze wet, wordt goedgekeurd.
  De ontvangsten worden geraamd op 23.105.203 euro en de uitgaven op 24.506.037 euro.
  De ontvangsten voor orde worden geraamd op 6.033.529 euro en de uitgaven voor orde op 6.033.529 euro.

Art. 5.01.2. In afwijking van het artikel 112 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, worden de uitgaven wegens levering van goederen of diensten aangerekend op de begroting van het jaar waarin de factuur is gedateerd.

Art. 5.01.3. In afwijking van het artikel 114 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, mag de begroting van de kapitaalverrichtingen niet-limitatieve kredieten bevatten. Deze worden als zodanig in de tekst van het krediet vermeld. Deze mogelijkheid is beperkt tot de aflossingen en uitkeringen (artikelen 91.11 tot en met 94.11 van de begroting van de Koninklijke Munt van België).

Art. 5.01.4.De Koninklijke Munt van België wordt in 2006 gemachtigd om geldstukken of medailles te schenken, tot een maximumbedrag van 14.873,61 euro.

BIJLAGEN.
Art. N. Tabellen gevoegd bij de wet.
  (Tabellen niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 06-03-2006, p. 12981-13424).