Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

20 DECEMBER 2004. - Ministerieel besluit houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake werkgelegenheid aan personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van de secretaris-generaal.
Art. 4-6
HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van de leidend ambtenaar.
Afdeling I. - Delegaties van algemene aard.
Art. 7
Afdeling II. - Bepalingen betreffende de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten en het doen van andere uitgaven.
Art. 8-10
Afdeling III. - Specifieke delegaties.
Art. 11-12
Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 13-14
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 15-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000035172 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° minister : het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid en de beroepsomscholing en -bijscholing;
  2° secretaris-generaal : de secretaris-generaal die aan het hoofd staat van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw;
  3° leidend ambtenaar : de ambtenaar die belast is met de leiding van de administratie Werkgelegenheid;
  4° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 : het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
  5° het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 : het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 tot harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten;
  6° de wet van 30 april 1999 : de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
  7° het koninklijk besluit van 9 juni 1999 : het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999.

Art.3. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of dat hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening en onverminderd de bepaling van artikel 13, § 2, de formule " Voor de (graad van de titularis), afwezig ".

HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden van de secretaris-generaal.
Art.4. De secretaris-generaal is belast met alle administratieve maatregelen inzake begrotingsuitvoering, inzonderheid de ondertekening van vastleggings- en betalingsdocumenten inzake verbintenissen die de minister of het daartoe overeenkomstig hoofdstuk III gedelegeerde personeelslid heeft aangegaan.
  Hij is tevens gemachtigd om minnelijke schikkingen aan te gaan die voorafgaan aan het ontstaan van een rechtsgeding, voorzover het bedrag van de uitgaven die eruit voortvloeien niet hoger is dan 50.000 euro en ze geen betrekking hebben op geschillen bij de uitvoering van overheidsopdrachten.

Art.5. De secretaris-generaal is gemachtigd om personeelsleden aan te wijzen die het departement zullen vertegenwoordigen bij congressen, colloquia, studiedagen en conferenties of die als afgevaardigde van het departement een interview mogen geven of een voordracht of toespraak mogen houden met betrekking tot de materies die binnen de taakomschrijving vallen van de administratie, genoemd in artikel 1.

Art.6. Om een efficiënte organisatie te waarborgen kan de secretaris-generaal de gedelegeerde bevoegdheden die hiervoor in aanmerking komen, subdelegeren aan personeelsleden van zijn departement, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof.

HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden van de leidend ambtenaar.
Afdeling I. - Delegaties van algemene aard.
Art.7. De leidend ambtenaar is gemachtigd om :
  1° de dagelijkse briefwisseling die verband houdt met zijn opdracht en die geen enkele weerslag heeft op het beleid van de minister, te ondertekenen, onverminderd de bijzondere regeling die geldt voor de antwoorden van het Rekenhof met betrekking tot de door het Hof geformuleerde opmerkingen;
  2° gewone en aangetekende zendingen die voor zijn administratie bestemd zijn, in ontvangst te nemen, met uitzondering van de dagvaardingen, betekend aan de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest;
  3° uittreksels en afschriften van documenten die verband houden met de taken van zijn administratie, eensluidend te verklaren en af te leveren;
  4° staten van verschuldigde sommen betreffende presentiegelden en reis- en verblijfskosten goed te keuren, voorzover ze verband houden met de werking van advies- en overlegorganen die aan de administratie zijn verbonden;
  5° de opdrachten tot vastlegging en uitbetaling van verbintenissen te ondertekenen, zowel met betrekking tot overheidsopdrachten als subsidies, al dan niet contractueel, die verband houden met de administratie Werkgelegenheid en die door de Vlaamse Regering of door de minister ter uitvoering van artikelen 8, 9, 11 en 12 werden aangegaan.

Afdeling II. - Bepalingen betreffende de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten en het doen van andere uitgaven.
Art.8. § 1. De leidend ambtenaar is gemachtigd om, in het kader van de uitvoering van de taken van zijn administratie, bestekken voor leveringen of diensten, of de bescheiden die ze vervangen, goed te keuren, de wijze te kiezen waarop de opdrachten worden gegund, in voorkomend geval de deelnemers te selecteren, opdrachten voor de aanneming van diensten te gunnen en te zorgen voor de uitvoering ervan, met inbegrip van alle rechten en verplichtingen die verleend of opgelegd zijn aan de aanbestedende overheid overeenkomstig de reglementering aangaande de overheidsopdrachten.
  Deze machtiging geldt slechts binnen de perken van de geopende kredieten en van de bedragen die in de onderstaande tabel zijn opgenomen.   bedragen     openbare      beperkte    onderhandelings-  onderhandelings-  in euro's   aanbesteding  aanbesteding   procedure met    procedure zonder              of algemene   of beperkte     voorafgaande      voorafgaande                offerte-      offerte-      bekendmaking      bekendmaking                aanvraag      aanvraag      -            -             -               -                 -  leveringen    270.000       135.000          82.000            33.000  diensten      270.000       135.000          82.000            33.000
De delegatie geldt eveneens ingeval het geraamde bedrag lager is dan de bedragen, vermeld in de tabel, en het goed te keuren inschrijvingsbedrag deze bedragen met niet meer dan 15 % overschrijdt.
  De leidend ambtenaar is tevens gemachtigd om voor deze opdrachten :
  1° de opdracht te gunnen aan één of meer derden, voor rekening van een in gebreke gebleven leverancier of dienstverlener waartegen ambtshalve wordt opgetreden;
  2° aanvullende opdrachten van diensten, zoals bepaald in artikel 17, § 2, 2°, a), van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, te gunnen tot een bedrag dat maximaal 50 % bedraagt van het oorspronkelijke gunningsbedrag;
  3° herhalingsopdrachten van diensten en extra leveringen toe te wijzen onder de voorwaarden, vastgesteld in artikel 17, § 2, 2°, b), en 3°, b), van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, levering en diensten.
  § 2. De leidend ambtenaar zorgt bovendien voor de eenvoudige uitvoering van de opdrachten voor de aanneming van leveringen of diensten die ter uitvoering van bovengenoemde taken werden gegund door de minister of de Vlaamse Regering. Onder eenvoudige uitvoering moet worden verstaan, het treffen van alle maatregelen en beslissingen die ertoe strekken het voorwerp van de opdracht te verwezenlijken en die binnen de perken van de aanneming blijven, met uitzondering van de maatregelen en beslissingen die een beoordeling vanwege de gunnende overheid vereisen.

Art.9. De leidend ambtenaar is tevens gemachtigd om allerlei uitgaven die buiten de toepassing van de wetgeving op de overheidsopdrachten vallen en betrekking hebben op de uitvoering van de taken van zijn administratie, goed te keuren tot een bedrag van maximaal 25.000 euro per beslissing, voorzover het niet gaat om subsidies en voorzover de uitgaven niet voortvloeien uit vonnissen of arresten, dadingen, of schulderkenningen.

Art.10. De in deze afdeling vermelde bedragen zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.

Afdeling III. - Specifieke delegaties.
Art.11. § 1. De leidend ambtenaar wordt gemachtigd de beslissingen te nemen in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot het Derde Arbeidscircuit, met name het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 473 van 28 oktober 1986 en uitvoeringsbesluiten. Het gaat meer bepaald om :
  1° het toestaan of weigeren van nieuwe aanvragen;
  2° het toestaan of weigeren van kwalificatiewijzigingen;
  3° het toestaan of weigeren van kwalificatie-uitbreidingen;
  4° het toestaan of weigeren van aanvragen tot taakwijziging;
  5° het toestaan of weigeren van een omzetting van één voltijdse betrekking in twee halftijdse betrekkingen en omgekeerd;
  6° het toestaan of weigeren van een verzoek tot wijziging van werkgever;
  7° het toestaan of weigeren van overheveling van alle betrekkingen of van een gedeelte van de betrekkingen naar een andere werkgever;
  8° het toestaan of weigeren van aanvragen tot verlenging van een vervangingstermijn;
  9° het toestaan of weigeren van een aanvraag tot wijziging van de plaats van tewerkstelling;
  10° het toestaan of weigeren van een herschikking van de arbeidsplaatsen afhankelijk van de deeltijdse tewerkstellingsmogelijkheden;
  11° het stopzetten of uitdovend verklaren van een project.
  § 2. De leidend ambtenaar wordt gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, zoals bepaald bij het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 en het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 om :
  1° de volgende beslissingen te nemen :
  a) het toestaan of weigeren van nieuwe aanvragen;
  b) het toestaan of weigeren van de verlenging van de projecten, bedoeld in artikel 7bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993;
  c) het toestaan of weigeren van kwalificatiewijzigingen;
  d) het toestaan of weigeren van kwalificatie-uitbreidingen;
  e) het toestaan of weigeren van aanvragen tot taakwijziging;
  f) het toestaan of weigeren van een omzetting van één voltijdse betrekking in twee halftijdse betrekkingen en omgekeerd;
  g) het toestaan of weigeren van een omzetting van voltijdse betrekkingen in voltijdse equivalenten;
  h) het toestaan of weigeren van een overheveling van alle betrekkingen of van een gedeelte van de betrekkingen naar een andere werkgever;
  i) het toestaan of weigeren van aanvragen tot verlenging van vervangingstermijn;
  j) het toestaan of weigeren van een aanvraag tot wijziging van de plaats van tewerkstelling;
  k) de vaststelling van het definitieve bedrag van de omkaderingspremie;
  l) het handhaven van de premie;
  m) het beëindigen van de projectovereenkomst of het verminderen van het aantal daarin opgenomen gesubsidieerde contractuelen evenals het uitdovend verklaren van het project;
  2° de overeenkomst te ondertekenen die werd afgesloten tussen een plaatselijk bestuur en de minister zoals bepaald in artikel 10, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993;
  3° de beslissing van de minister tot opschorting of vermindering van de premie, bedoeld in artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993, mee te delen aan het plaatselijk bestuur, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;
  4° de betekening te doen van de beslissing van de minister, bedoeld in artikel 10, § 6, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993, aan de instanties die zijn opgesomd in artikel 10, § 3 en § 6, van voornoemd besluit.
  § 3. De leidend ambtenaar wordt gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving met betrekking tot het veralgemeend stelsel van gesubsidieerde contractuelen, bepaald bij de programmawet van 30 december 1988 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, om :
  1° de volgende beslissingen te nemen :
  a) het toestaan of weigeren van nieuwe aanvragen;
  b) het toestaan of weigeren van de verlenging van de projecten, bedoeld in artikel 7bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen;
  c) het toestaan of weigeren van kwalificatiewijzigingen;
  d) het toestaan of weigeren van kwalificatie-uitbreidingen;
  e) het toestaan of weigeren van aanvragen tot taakwijziging;
  f) het toestaan of weigeren van een omzetting van één voltijdse betrekking in twee halftijdse betrekkingen en omgekeerd;
  g) het toestaan of weigeren van een omzetting van voltijdse betrekkingen in voltijdse equivalenten;
  h) het toestaan of weigeren van een overheveling van alle betrekkingen of van een gedeelte van de betrekkingen naar een andere werkgever;
  i) het toestaan of weigeren van aanvragen tot verlenging van vervangingstermijn;
  j) het toestaan of weigeren van een aanvraag tot wijziging van de plaats van tewerkstelling;
  k) de vaststelling van het definitieve bedrag van de omkaderingspremie;
  l) de vaststelling van het definitieve bedrag van de werkingspremie;
  m) het beëindigen van de overeenkomst of het verminderen van het aantal daarin opgenomen gesubsidieerde contractuelen evenals het uitdovend verklaren van het project;
  2° de overeenkomst, bedoeld in artikel 19 van 27 oktober 1993 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen en opgesteld conform de beslissing van de minister, te ondertekenen, met uitzondering van de bijzondere overeenkomsten;
  3° de beslissing van de minister, bedoeld in artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, te betekenen aan de instanties die zijn opgesomd in artikel 17, § 3, en artikel 20 van voornoemd besluit;
  4° de betekening te doen van de beslissing van de minister tot beëindiging van de overeenkomst of tot vermindering van het aantal gesubsidieerde contractuelen, bedoeld in artikel 35 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen, aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, aan het subregionaal tewerkstellingscomité of zijn rechtsopvolger, en, in voorkomend geval, aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken.
  § 4. De leidend ambtenaar wordt gemachtigd in verband met de toepassing van de wetgeving, bepaald bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997, om :
  1° de volgende beslissingen te nemen :
  a) het toestaan of weigeren van nieuwe aanvragen;
  b) het toestaan of weigeren van de verlenging van de projecten;
  c) het toestaan of weigeren van aanvragen tot taakwijziging;
  d) het toestaan of weigeren van een overheveling van alle betrekkingen of van een gedeelte van de betrekkingen naar een andere werkgever;
  e) het toestaan of weigeren van een aanvraag tot wijziging van de plaats van tewerkstelling;
  f) de vaststelling van het definitieve bedrag van de omkaderingspremie;
  g) het beëindigen van het project of het verminderen van het aantal toegekende doelgroepwerknemers evenals het uitdovend verklaren van het project;
  2° de beslissing van de minister, bedoeld in artikel 16, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997, mee te delen aan het subregionale tewerkstellingscomité of zijn rechtsopvolger;
  3° de betekening te doen van de beslissing betreffende de aanvraag aan de werkgever zoals bedoeld in artikel 18, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997;
  4° de betekening te doen betreffende de goedkeuring van de aanvraag aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding zoals bepaald in artikel 18, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997;
  5° de betekening te doen betreffende de beëindiging van het project of de vermindering van het aantal doelgroepwerknemers aan de werkgever, aan de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, aan het subregionaal tewerkstellingscomité of zijn rechtsopvolger en in voorkomend geval aan de minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, zoals bepaald in artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997.

Art.12. § 1. De leidend ambtenaar wordt wat de migratie van personen betreft, gemachtigd om binnen de bepalingen van de wet van 30 april 1999 en binnen het koninklijk besluit van 9 juni 1999 :
  1° arbeidsvergunningen en arbeidskaarten te verlenen met het oog op de tewerkstelling van vreemde werknemers of om die te weigeren, zowel met betrekking tot eerste aanvragen als hernieuwingaanvragen;
  2° verleende arbeidsvergunningen of arbeidskaarten in te trekken;
  3° bij aanvragen tot hernieuwing, in individuele behartenswaardige gevallen, met toepassing van artikel 38, § 2, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, af te wijken van artikel 8 en 10 van voornoemd koninklijk besluit;
  4° beroepen nietig te verklaren die niet beantwoorden aan de vormvereisten, vastgesteld in artikel 10 van de wet van 30 april 1999.
  Deze delegatie slaat niet op :
  1° de beslissingen ten gronde van ingediende beroepschriften tegen de weigering van afgifte van arbeidsvergunningen en arbeidskaarten;
  2° de toekenning van een arbeidsvergunning aan een contingent van minstens vijftien werknemers als bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999.
  § 2. De leidend ambtenaar is wat de sociale promotie van werknemers betreft, binnen de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de voorwaarden van toekenning van een vergoeding voor sociale promotie aan de werknemers die met goed gevolg, in een inrichting van de Staat of in een gesubsidieerde of erkende inrichting, een volledige tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen hebben beëindigd, waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen, en het koninklijk besluit van 28 december 1973 waarbij aan de werknemers die cursussen volgen ten einde hun intellectuele, morele en sociale vorming te vervolmaken, een vergoeding voor sociale promotie wordt toegekend, gemachtigd om :
  1° aanvragen voor sociale promotie goed te keuren die werden ingediend door bevoegde organisatoren voor cursussen die werknemers volgen om hun intellectuele morele en sociale vorming te vervolmaken;
  2° afrekenings- en subsidiëringsdossiers goed te keuren die betrekking hebben op de cursussen, vermeld in 1°;
  3° de vergoedingen voor sociale promotie toe te kennen aan de werknemers die met goed gevolg een volledige tot het avond- of zondagonderwijs behorende cyclus van leergangen hebben beëindigd, waardoor zij hun beroepskwalificatie kunnen verhogen.
  § 3. De leidend ambtenaar is gemachtigd om met betrekking tot de erkenningsregelingen in het kader van het decreet van 13 april 1999 met betrekking tot de private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest en in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2000 tot uitvoering van het decreet van 13 april 1999 :
  1° de erkenning of hernieuwing van de erkenning toe te staan of te weigeren;
  2° de erkenning in te trekken;
  3° de lopende erkenning te vervangen door een erkenning voor de duur van zes maanden tijdens welke het bureau het bewijs moet leveren dat opnieuw voldaan wordt aan de erkenningsvoorwaarden;
  4° de erkenning die werd omgezet in een erkenning voor de duur van zes maanden, voort te zetten;
  5° de erkenning te schrappen in geval van definitieve stopzetting van de activiteiten door het bureau.
  Deze delegatie slaat niet op de beslissingen waarbij het advies van de administratie en de erkenningscommissie niet gelijkluidend is.
  § 4. De leidend ambtenaar is gemachtigd om in het kader van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds en in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 tot uitvoering van het decreet van 18 mei 1999 houdende oprichting van een Herplaatsingsfonds de aanvraag tot tegemoetkoming toe te staan of te weigeren.
  Deze delegatie slaat niet op de beslissingen waarbij het advies van de administratie en de erkenningscommissie niet gelijkluidend is.

Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.13. De leidend ambtenaar kan na overleg met de secretaris-generaal de aan hem gedelegeerde bevoegdheden die hiervoor in aanmerking komen, geheel of gedeeltelijk subdelegeren aan personeelsleden van zijn administratie, tot op het meest functionele niveau. Elke subdelegatie wordt meegedeeld aan het Rekenhof en aan de minister.
  Bij gebruik van de delegaties, bedoeld in afdeling 2 en 3 van dit hoofdstuk, plaatst de delegatiehouder boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule " Namens de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid en de beroepsomscholing en -bijscholing ".

Art.14. Over het gebruik van de bevoegdheden, bedoeld in afdeling 2 en 3 van dit hoofdstuk, maakt de leidend ambtenaar trimestrieel een activiteitenverslag dat aan de minister wordt meegedeeld via de secretaris-generaal.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.15. Artikel 11, § 1, § 2, § 3, § 4 en § 5, en artikel 12 van het ministerieel besluit van 9 februari 2000 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake werkgelegenheid aan personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap worden opgeheven.

Art. 16. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.
  Brussel, 20 december 2004.
  F. VANDENBROUCKE.