Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

8 DECEMBER 2005. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de economische en sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen.
Art. 6
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994031501 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2. In artikel 3 van de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Artikel 3, § 1, a), wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De Raad is samengesteld uit :
  a) vijftien leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, van de middenstand en van de socialprofitsector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Zeven van die leden worden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, zes van die leden worden voorgedragen door de representatieve organisaties van de middenstand en twee van die leden worden voorgedragen door de socialprofitsector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ";
  2° artikel 3, § 2, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Zij oefenen hun beroepsactiviteit uit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Ten minste drie vierde van de leden van de Raad is woonachtig op het grondgebied van Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Zij moeten daarenboven hun burgerlijke en politieke rechten genieten en mogen de leeftijd van 65 niet bereikt hebben de dag van hun benoeming.
  Zij worden door de Brusselse Hoofdstedelijk Regering benoemd op dubbele lijsten, voorgedragen door bovengenoemde representatieve organisaties. Die organisaties beschikken over een termijn van een maand om de nieuwe leden bij de Regering voor te dragen. Die termijn vangt aan de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad van het besluit tot aanwijzing van de representatieve organisaties.
  De organisaties die in aanmerking komen om vertegenwoordigt te worden en het aantal leden dat aan elke organisatie wordt toegekend, worden door de Regering bepaald na het zoeken van een consensus tussen het geheel van de representatieve organisaties van de werknemers enerzijds en de representatieve organisaties van de werkgevers, van de middenstand en van de socialprofitsector anderzijds.
  Bovengenoemde organisaties beschikken over een termijn van drie maanden om tot een consensus te komen.
  Die termijn vangt aan de dag van de bekendmaking van de oproep tot kandidaatstelling in het Belgisch Staatsblad.
  Representatief voor de middenstand zijn :
  1° de middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de gecoördineerde wetten van 28 mei 1979 betreffende de organisatie van de middenstand en van hun uitvoeringsbesluiten, en die beschikken over ten minste een zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  2° de andere gewestelijke interprofessionele organisaties die bijzonder representatief zijn voor de Brusselse middenstand en die hun maatschappelijke zetel in Brussel hebben en minstens 5 jaar lang diensten organiseren om hun leden bij te staan in de uitoefening van hun activiteiten en minstens 1 000 rechtstreeks aangesloten leden tellen die jaarlijks een minimumbijdrage van 50 euro betalen, hun beroepsactiviteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitoefenen en behoren tot de kleine ondernemingen en de middenstand.
  Zij tonen aan dat zij daadwerkelijk deelnemen aan de vertegenwoordiging en verdediging van de zelfstandigen en kleine ondernemingen.
  Een organisatie mag slechts een enkele kandidatuur indienen voor de erkenning als organisatie die representatief is van de middenstand, ofwel als organisatie erkend krachtens de gecoördineerde wetten van 28 mei 1979 betreffende de organisatie van de middenstand, ofwel als gewestelijke interprofessionele organisatie die in het bijzonder representatief is voor de Brusselse zelfstandigen en kleine ondernemingen.
  Bij een fusie van middenstandsorganisaties, mag enkel de organisatie die het resultaat is van de fusie een kandidatuur indienen, behalve indien elk van de gefuseerde organisaties beslist om afzonderlijk haar eigen kandidatuur in te dienen en in de mogelijkheid verkeert om onderscheiden ledenlijsten te leveren, overeenkomstig de criteria van 1° en 2° van dit artikel. ".

Art.3. In de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt artikel 8 door de volgende bepaling vervangen :
  " Na het advies van de Raad te hebben gevraagd, bepaalt de Regering het organiek kader evenals het administratief en geldelijk statuut van het personeel. "

Art.4. In de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt artikel 11 vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1. De Raad omvat een Kamer voor de Middenstand.
  De Kamer voor de Middenstand bestaat uit twaalf leden, waaronder :
  - de zes vertegenwoordigers van de organisaties die representatief zijn voor de middenstand en zitting hebben in de Raad, enerzijds;
  - zes leden aangewezen door de Regering op voordracht van de vertegenwoordigers van de middenstand in de Raad, anderzijds.
  § 3. De Kamer voor de Middenstand mag worden geraadpleegd door de Brusselse Hoofdstedelijk Regering of door een van haar leden voor elke adviesaanvraag betreffende algemene problemen over de middenstand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  In dat geval, worden de adviezen van de Kamer voor de Middenstand rechtstreeks bezorgd aan de aanvrager.
  De Kamer voor de Middenstand mag eveneens op eigen initiatief adviezen verstrekken of voorstellen doen ter attentie van de Regering of een van haar leden.
  In dat geval, worden de adviezen of voorstellen van de Kamer voor de Middenstand aan het Bureau overgezonden voor een eventueel aanvullend advies van de Raad.
  § 3. De Raad en de Kamer voor de Middenstand mogen vertegenwoordigers uitnodigen van de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering teneinde hun vergaderingen bij te wonen in de hoedanigheid van waarnemer.
  § 4. De Raad en de Kamer voor de Middenstand mogen eveneens een beroep doen op deskundigen, permanente of tijdelijke werkgroepen, en dat tegen de voorwaarden bepaald in het huishoudelijk reglement.
  § 5. De leden van de kamer voor Middenstand verkiezen binnen hun instelling een voorzitter en een ondervoorzitter die behoren tot een verschillende taalrol. De voorzitter en de ondervoorzitter van de kamer voor Middenstand zijn verkozen voor twee jaar.
  § 6. De Kamer voor de Middenstand verkiest binnen zijn instelling een Bureau van vier leden, waarvan de voorzitter en de ondervoorzitter van rechtswege lid zijn. Twee van de leden behoren tot de Franse taalgroep en de twee andere leden tot de Nederlandse taalgroep.
  § 7. De kamer voor de Middenstand bepaalt de regels van zijn werking.
  § 8. Overeenkomstig de in § 1, tweede lid, tweede streepje bepaalde procedure, benoemt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zes plaatsvervangers. "

HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen.
Art.5. In de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden de volgende bepalingen opgeheven :
  1° Artikel 10.
  2° Artikel 9, § 1, 7° en 8°.
  3° Artikel 4, § 3.

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen.
Art.6. In de ordonnantie van 8 september 1994 houdende oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt artikel 13 aangevuld met het volgende lid :
  " De geleidelijke uitbreiding van het personeelsbestand van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal in geen enkel geval mogen leiden tot een budgettaire overschrijding van de jaarlijks door de Regering toegekende werkingsdotatie ".

HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding.
Art. 7. Onderhavige ordonnantie treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Brussel, 8 december 2005.
  De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
  Ch. PICQUE
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
  G. VANHENGEL
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
  B. CEREXHE
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken,
  P. SMET
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid,
  Mevr. E. HUYTEBROECK.