Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

18 APRIL 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976040801 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen wordt een artikel 33ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 33ter. Wanneer een kind bij een privé-persoon geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid, is, onder de hierna beoogde voorwaarden, een bijslag verschuldigd aan de bijslagtrekkende die onmiddellijk voor de plaatsingsmaatregel(en) kinderbijslag voor dat kind ontving.
  Het bedrag van deze bijslag wordt vastgesteld als volgt :
  23,35 EUR voor het eerste kind;
  45,91 EUR vanaf het tweede kind.
  Deze bedragen zijn gebonden aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) en schommelen overeenkomstig de bepalingen van artikel 23.
  Artikel 36, § 2, is niet van toepassing voor de betaling van de in dit artikel bedoelde bijslag.
  De kennisgeving van de plaatsing aan de bevoegde kinderbijslaginstelling door de administratieve of gerechtelijke overheid die tussenbeide is gekomen bij de plaatsing van het kind, staat gelijk met de vaststelling dat de natuurlijke persoon die de kinderbijslag ontving onmiddellijk voor de plaatsingsmaatregel(en) met betrekking tot het kind werd(en) getroffen, voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van de bijslag.
  De bevoegde kinderbijslaginstelling beslist over de intrekking van de bijslag als de in voorafgaand lid bedoelde overheid haar er over informeert dat de bijslagtrekkende geen regelmatig contact meer onderhoudt met het kind of geen blijk meer geeft van belangstelling voor het kind. "

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
  De kennisgeving van de plaatsing, zoals bedoeld in artikel 1, die werd gedaan vóór 1 januari 2003, staat gelijk met de vaststelling dat de natuurlijke persoon die de kinderbijslag ontving onmiddellijk voor de plaatsingsmaatregel(en) met betrekking tot het kind werd(en) getroffen, voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van de bijslag vanaf 1 januari 2003.

Art. 3. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 april 2005.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Sociale Zaken,
  R. DEMOTTE
  De Minister van Middenstand,
  Mevr. S. LARUELLE
  De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap,
  Mevr. G. MANDAILA MALAMBA.