20 JULI 2005. - Wet houdende diverse bepalingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-2005 en tekstbijwerking tot 28-12-2006).
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Fiscaliteit.
Art. 2-4
HOOFDSTUK III. - Sociale zekerheid.
Art. 5-14
1946091201 1963021203 1971052802 1981001048 2000003794 2004021170
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Fiscaliteit.
Art.2. Artikel 419, j) van de programmawet van 27 december 2004 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" j) kolen, cokes en bruinkool van de GN codes 2701, 2702 en 2704 :
- accijns : 0 EUR per 1 000 kg;
- bijzondere accijns : 8,6526 EUR per 1 000 kg;
- bijdrage op de energie: 0 EUR per 1 000 kg. "
Art.3. Artikel 420 van de programmawet van 27 december 2004 wordt gewijzigd als volgt :
- in § 5, eerste zin, worden de woorden " in artikel 419, d) tot en met k) " vervangen door de woorden " in artikel 419, d) tot en met i) en k) ";
- in § 6, eerste zin, worden de woorden " in artikel 419, d) tot en met k) " vervangen door de woorden " in artikel 419, d) tot en met i) en k) ";
- in § 7, worden de woorden " in artikel 419, d) tot en met k) " vervangen door de woorden " in artikel 419, d) tot en met i) en k) ".
Art.4. Artikelen 2 en 3 treden in werking op 1 augustus 2005.
HOOFDSTUK III. - Sociale zekerheid.
Art.5. In artikel 38, § 3, 6°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de programmawet (I) van 24 december 2002, worden de woorden " 1,02 pct " vervangen door de woorden " 1 pct ".
Art.6. Artikel 5 is van toepassing vanaf de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor het vierde kwartaal 2005.
Art.7. In artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, de wet van 22 mei 2001 en de wet van 27 december 2004, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Een solidariteitsbijdrage is verschuldigd door de werkgever die gelijk welk voertuig, dat ook voor andere dan louter beroepsdoeleinden wordt gebruikt, rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking stelt van zijn werknemer, ongeacht elke financiële bijdrage van de werknemer in de financiering of het gebruik van dit voertuig. Wordt verondersteld ter beschikking van de werknemer te zijn gesteld voor andere dan louter beroepsdoeleinden, ieder voertuig dat op naam van de werkgever is ingeschreven of dat het voorwerp uitmaakt van een huur- of leasingcontract of van gelijk welk ander contract voor het gebruik van het voertuig, behalve indien de werkgever aantoont ofwel dat het gebruik voor ander dan louter beroepsdoeleinden uitsluitend gebeurt door een persoon die niet valt onder het toepassingsgebied van de sociale zekerheid voor werknemers, ofwel dat het voertuig voor louter beroepsdoeleinden wordt gebruikt. "
Art.8. Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005.
Art.9. Het Besluit van de Regent van 12 september 1946 waarbij de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood werden samengeordend en de wet van 12 februari 1963 betreffende de inrichting van een ouderdoms- en overlevingspensioenregeling ten behoeve van de vrijwillig verzekerden, worden opgeheven.
De resterende activa worden overgedragen naar het algemeen beheer van de sociale zekerheid van de werknemers.
Dit artikel heeft uitwerking de eerste dag van de maand volgend op de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.10. De meerwaarde voortvloeiend uit de herwaardering op 31 december 2004 van de onroerende goederen die zijn opgenomen ten titel van wiskundige reserves in het kapitalisatiestelsel, ingericht bij de Rijksdienst voor pensioenen krachtens de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, laatst gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992 wordt aan het globaal beheer van de sociale zekerheid overgedragen voor een bedrag van 59,5 miljoen euro.
Art.11. In artikel 7, § 3, van de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de éénmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, laatst gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992, wordt in het eerste lid de volgende tekst toegevoegd :
" Voor het jaar 2005 evenwel worden ze gedragen door het wettelijk kapitalisatiestelsel. "
Art.12. Voor het dienstjaar 2005 wordt de last van de indexering die voortvloeit uit de toepassing van artikel 36 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers ten laste gelegd van het wettelijk kapitalisatiestelsel, ingericht in het raam van de wetten betreffende de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood bij de Rijksdienst voor pensioenen, ten belope van 121,2 miljoen euro, en dit niettegenstaande elke andersluidende bepaling. De Koning bepaalt de nadere regelen inzake de ter beschikking stelling van het in dit artikel bedoelde bedrag en stelt tevens de interestvoeten en de wijze van terugbetaling van het overgedragen bedrag vast.
(Van dit in de vorige alinea vermelde bedrag wordt de som van 92 miljoen euro ten laatste op 31 december 2006 door de Rijksdienst voor sociale zekerheid-Globaal Beheer teruggestort aan de Rijksdienst voor pensioenen.) <W 2006-12-27/30, art. 290, 002; Inwerkingtreding : 07-01-2007>
Art.13. In de wet houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (NOTA van Justel : een erratum, gepubliceerd op 13-01-2001, p. 949, heeft dit opschrift vervangen door "programmawet") van 2 januari 2001 en gewijzigd bij de programmawet van 9 juli 2004, wordt een artikel 67quinquies ingevoegd, luidende :
" Art. 67quinquies. - Vanaf 1 januari 2005 wordt een bedrag van 130 000 duizend EUR voorafgenomen op de opbrengst van de accijnzen en van de met de accijnzen gelijkgestelde taksen en toegewezen aan het RIZIV ten voordele van de verzekering voor geneeskundige verzorging.
Vanaf 1 januari 2006 kan de Koning middels een in Ministerraad overlegd besluit het bedrag van de toewijzing bedoeld in het vorige lid wijzigen.
Dit bedrag wordt gestort in gelijke maandelijkse schijven. ".
Art. 14. In artikel 66, § 3bis, eerste lid, wet houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen van 2 januari 2001, gewijzigd bij de programmawet van 9 juli 2004, worden de woorden " 1 533 175 duizend EUR " vervangen door de woorden " 1 551 887 duizend EUR ".
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 juli 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
De Minister van Pensioenen,
B. TOBBACK
Met 's Lands zegel gezegeld :
Voor de Minister van Justitie, afwezig :
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT.