Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (PC 140).



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1988012334 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de mobiele werknemers van de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaringen en hun aanverwante activiteiten welke onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1. " verhuizing " : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden, zoals inpakken, uitpakken, monteren, demonteren, zonder dat deze opsomming limitatief is;
  2. " meubelbewaring " : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen;
  3. " aanverwante activiteiten " : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn, inzonderheid voor het vervoer van meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven;
  4. " voertuigen speciaal uitgerust voor de verhuizing van meubelen " : elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van vastsnoeringsmateriaal, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein vastzet- en beschermingsmateriaal, zoals dekens, kisten, en soortgelijk materiaal.

Art.3. Voor de vaststelling van de arbeidsduur worden niet als arbeidstijd beschouwd :
  1. de beschikbaarheidstijd zoals bepaald in artikel 3, b) van de Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen, dit wil zeggen :
  a. andere perioden dan pauzes of rusttijden, waarin de chauffeur niet op zijn werkplek hoeft te blijven, doch beschikbaar moet zijn om gevolg te kunnen geven aan eventuele oproepen om de rit aan te vatten of te hervatten, of om andere werkzaamheden uit te voeren;
  b. de perioden waarin de werknemer een per veerboot of trein vervoerd voertuig begeleidt;
  c. de wachttijden aan grenzen of bij het laden en/of lossen waarvan de duur op voorhand bekend is of waarvan de verwachte duur wordt bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer;
  d. de wachttijden ten gevolge van rijverboden;
  e. de tijd doorgebracht gedurende de rit naast de bestuurder of in een slaapcabine;
  2. de meertijd die de chauffeur nodig heeft om de afstand af te leggen van en naar de plaats waar het voertuig zich bevindt indien dit niet op de gebruikelijke plaats is gestald;
  3. de wachttijden die verband houden met de tol-, quarantaine- of medische aangelegenheden;
  4. de tijd gedurende dewelke de werknemer aan boord of in de nabijheid van het voertuig blijft teneinde de veiligheid van het voertuig en de goederen te verzekeren, maar geen arbeid presteert. De verwachte duur van deze tijd wordt bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer;
  5. de tijd gewijd aan de eetmalen;
  6. de tijd die overeenstemt met de onderbrekingen van de rijtijd bedoeld in artikel 7 van de EEG-Verordening nr. 3820/85 van 20 december 1985 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer;
  7. de tijd gedurende dewelke geen arbeid verricht wordt, maar tijdens dewelke de aanwezigheid aan boord of in de nabijheid van het voertuig vereist is teneinde de verkeersreglementen na te komen of de verkeersveiligheid te verzekeren. De verwachte duur van deze tijd wordt bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer.

Art.4. De bij artikelen 19 en 20 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vastgestelde grenzen of een lagere grens vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen worden overschreden, op voorwaarde dat in de loop van één week niet meer dan 50 uur wordt gewerkt en op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur zoals bepaald bij de wet of bij een collectieve arbeidsovereenkomst, gemiddeld over een periode van maximum zes maanden, wordt gerespecteerd.

Art.5. De tijden bepaald bij artikel 3 dienen te worden genoteerd op een individueel document. De werkgevers hebben de verplichting dit prestatieblad ter beschikking te stellen van de betrokken werknemers. De vorm en de inhoud van dit document worden door het Paritair Comité voor het vervoer goedgekeurd.

Art.6. Het koninklijk besluit van 12 april 1988 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten wordt opgeheven.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  Voor de Minister van Werk, afwezig :
  De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven,
  J. VANDE LANOTTE.